In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een moeder die haar ouderlijk gezag over haar twee dochters, geboren in 2005 en 2006, wilde herstellen. Het gezag van de moeder was in 2017 door de rechtbank beëindigd, een beslissing die door het hof in 2018 was bekrachtigd. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland was belast met het gezag over de kinderen. De moeder had eerder, op 3 april 2020, een verzoek tot herstel van haar gezag ingediend, maar dit was door de kinderrechter afgewezen. De moeder ging in hoger beroep, omdat zij vond dat het hof haar verzoek moest toewijzen.
Tijdens de zitting op 28 januari 2021 zijn de moeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de pleegouders van de kinderen aanwezig geweest. De kinderen zijn afzonderlijk gehoord. Het hof heeft besloten om de beslissing aan te houden en een vervolg zitting te plannen. Uiteindelijk heeft het hof op basis van de ontvangen stukken en de eerdere zitting besloten om het verzoek van de moeder toe te wijzen. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen na jaren van uithuisplaatsing weer bij hun moeder wonen en dat dit in hun belang is. De betrokkenen, waaronder de GI en de pleegouders, hebben positief gereageerd op de terugplaatsing.
Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de voogdij van de GI eindigt na verzending van de beschikking. De moeder is gevraagd om deze beslissing aan haar kinderen mee te delen. Het hof hoopt dat de pleegouders ook een plek in het leven van de kinderen zullen behouden. De beschikking van de kinderrechter is vernietigd en de moeder is hersteld in haar gezag over de minderjarigen.