Uitspraak
bij de rechtbank: gedaagde,
de vof,
Bloemplus,
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak over?2.1 Bloemplus heeft in het verleden bloemen geleverd aan de vof. Zij heeft van12 augustus 2016 tot 13 januari 2017 22 facturen gestuurd naar de vof, die onbetaald zijn gebleven. Volgens de vof hebben de facturen betrekking op bloemen die niet geleverd zijn. Bloemplus heeft betaling van deze facturen gevorderd. Anders dan de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter) zal het hof deze vordering afwijzen. Kort en goed vindt het hof dat Bloemplus niet heeft bewezen dat zij de gefactureerde bloemen ook heeft geleverd.2.2 Het hof zal deze beslissing hierna motiveren, door eerst de relevante feiten te vermelden en daarna de standpunten van partijen te bespreken aan de hand van de bezwaren - ‘grieven’ - van de vof tegen het eindvonnis van de kantonrechter te bespreken en door in te gaan op de andere argumenten die Bloemplus bij de kantonrechter en bij het hof heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar vordering.3. De relevante feiten3.1 De vof exploiteert een supermarkt in Valthermond en een in Nieuw-Weerdinge. Rond 10 november 2016 is de supermarkt in Nieuw-Weerdinge verhuisd naar een nieuw pand. Tot mei 2017 was de supermarkt in Nieuw-Weerdinge aangesloten bij Spar.3.2 Bloemplus levert bloemen, onder meer aan supermarkten. Vanaf, in elk geval, juni 2016 heeft zij ook bloemen geleverd aan de supermarkt in Nieuw-Weerdinge. Op enig moment - partijen verschillen over de datum - is zij daarmee gestopt omdat het onvoldoende winstgevend zou zijn. Toen Bloemplus nog wel bloemen leverde aan de supermarkt in Nieuw-Weerdinge was de gang van zaken zo dat een chauffeur van Bloemplus - meestal de heer [de chauffeur] - tweemaal per week diverse boeketten bloemen kwam brengen en de niet verkochte boeketten weghaalde. Laatstgenoemde boeketten werden gecrediteerd. De geleverde bloemen werden wekelijks gefactureerd. In de weekfactuur werden de teruggehaalde bloemen gecrediteerd.3.3 In een e-mail van 26 juni 2017 aan [de vennoot] (hierna: [de vennoot] ), een van de vennoten van de vof, heeft mevrouw [naam1] (hierna: [naam1] ) van Bloemplus geschreven dat zij [de vennoot] telefonisch heeft benaderd over 22 openstaande facturen met een totaalbedrag van € 3.923,57. Het betreft facturen die zijn gedateerd van 22 augustus 2016 tot en met 13 januari 2017 en die betrekking hebben op leveringen in de periode van8 augustus 2016 tot en met 11 januari 2017. Op die laatste datum zouden alleen bloemen zijn weggehaald.3.4 De vof heeft de 22 facturen ondanks verzoeken en sommaties van Bloemplus en de door haar ingeschakelde deurwaarder onbetaald gelaten.4. De beoordeling van het geschil tussen partijenDe vonnissen van de kantonrechter4.1 Nadat de kantonrechter de vordering van Bloemplus bij verstek had toegewezen en de vof tegen het verstekvonnis in verzet was gekomen, heeft de kantonrechter op6 november 2018 mondeling uitspraak gedaan. Zij heeft in die uitspraak Bloemplus toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat dat zij in de periode12 augustus 2016 tot 13 januari 2017 bloemen en planten heeft afgeleverd bij de supermarkt te Nieuw-Weerdinge.4.2 Nadat beide partijen getuigen hadden laten horen en nieuwe stukken hadden ingediend, heeft de kantonrechter in het eindvonnis van 7 april 2020 vastgesteld dat de (deels schriftelijke) verklaringen van de getuigen van Bloemplus en de verklaring van [naam1] van Bloemplus ter comparitie over de leveringen van de bloemen na 9 augustus 2016 niet zijn te verenigen met de (schriftelijke) verklaringen van de getuigen van de vof en met de verklaring van [de vennoot] . Ook op het punt van de vraag of de bloemen die aanwezig waren in de supermarkt tijdens de opening geleverd waren door Bloemplus of door Spar staan de verklaringen volgens de kantonrechter haaks op elkaar. Op dat punt heeft de vof een factuur van Spar in het geding gebracht. Gebleken is dat het geen factuur betreft en de verklaring die de vof daarvoor heeft gegeven, is naar het oordeel van de kantonrechter niet bevredigend, ook omdat Spar niet heeft bevestigd dat de op het stuk vermelde bloemen zijn geleverd. De vof heeft dan ook gehandeld in strijd met haar verplichting de voor de procedure van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid naar voren te brengen (artikel 21 Rv). Om die reden zijn de verklaringen van de getuigen van de vof van onvoldoende gewicht om de verklaringen van de getuigen van Bloemplus te ontzenuwen, aldus nog steeds de kantonrechter, die daarbij ook in aanmerking neemt dat de vof [de vennoot] en diens echtgenote, de andere vennoot, niet als getuige heeft laten horen.4.3 De kantonrechter heeft het verstekvonnis bekrachtigd en de vof veroordeeld in de proceskosten.Stelplicht en bewijslast4.4 Bloemplus legt aan haar vordering op de vof ten grondslag dat zij in de maanden augustus 2016 tot en met januari 2017 bloemen heeft geleverd aan de vof. De stelplicht en bewijslast op dit punt rusten in beginsel op Bloemplus. Dat betekent dat Bloemplus ook het bewijsrisico draagt; indien na de bewijslevering onduidelijk blijft of de bloemen wel of niet geleverd zijn, komt die onduidelijkheid voor risico van Bloemplus.
appte vervolgens dat er om 16:00 uur een auto met bloemen zou zijn en om 15:48 appte de medewerkster dat de bloemen inmiddels waren aangekomen.
Bloemplus, die in het verleden in staat is gebleken bij Spar te verifiëren of door de vof overgelegde uitingen van Spar wel van Spar afkomstig waren, heeft de inhoud van de whatsapp-berichten niet weersproken. Zij heeft ook de inhoud van de schriftelijke verklaring van [naam2] niet weersproken.
Met deze bewijsstukken in combinatie met wat de getuigen [naam4] en [de medewerkster1] hebben verklaard, is voldoende aannemelijk dat bij de opening van het nieuwe gebouw van de supermarkt in Nieuw-Weerdinge in elk geval door de Spar geleverde bloemen aanwezig waren, ook al ontbreekt een factuur van de Spar.
grieven 3 tot en met 5, waarin de vof bezwaar maakt tegen het oordeel van de kantonrechter over de bewijslevering.
Grief 2, tegen het oordeel van de kantonrechter dat de vof artikel 21 Rv heeft geschonden, faalt. De
grieven 1, 6 en 7tegen de bekrachtiging van het verstekvonnis en veroordeling van de vof in de kosten van de verzetprocedure slagen.
5.5. De beslissingHet hof:
en doet in zoverre opnieuw recht: