ECLI:NL:GHARL:2021:9125

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
29 september 2021
Zaaknummer
200.270.808/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale koopovereenkomst en tekortkomingen bij levering van antieke scheepsmotoren

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep van Motoren-Museum Schleswig-Holstein e.V. tegen een vonnis van de kantonrechter. De zaak draait om de levering van twee antieke diesel scheepsmotoren door [geïntimeerde] aan Motoren-Museum. De motoren, die bijna 100 jaar oud zijn, voldeden volgens Motoren-Museum niet aan de in de koopovereenkomst gestelde eisen. Motoren-Museum heeft de koopovereenkomst ontbonden en vordert restitutie van de koopsom en schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen van Motoren-Museum afgewezen, wat Motoren-Museum in hoger beroep aanvecht.

Het hof oordeelt dat Motoren-Museum onvoldoende heeft aangetoond in welk opzicht de motoren niet voldeden aan de overeenkomst. Het hof bevestigt dat de motoren, gezien hun leeftijd en gebruik, inherente gebreken vertonen zoals speling op de lagers en rookgasuitstoot, maar dat deze gebreken niet als wezenlijk tekortkomen kunnen worden aangemerkt. De vorderingen van Motoren-Museum worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij Motoren-Museum ook in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.270.808/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen 7449018)
arrest van 28 september 2021
in de zaak van
Motoren-Museum Schleswig-Holstein e.V.,
gevestigd te Lütjensee,
appellante,
bij de kantonrechter: eiseres,
hierna:
Motoren-Museum,
advocaat: mr. J.A.M. Janssen uit Arnhem,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
bij de kantonrechter: gedaagde,
hierna te noemen:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. J. Keekstra uit Groningen.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het tussenarrest van 22 september 2020 heeft op 9 september 2021 een mondelinge behandeling plaatsgehad waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Aan het slot van de mondelinge behandeling is een datum voor arrest bepaald.

2.Waar gaat de zaak over en wat vindt het hof?

2.1.
De vraag die in deze zaak voorligt is of de door [geïntimeerde] aan Motoren-Museum geleverde motoren voldeden aan de in de overeenkomst gestelde eisen.
2.2.
Net als de kantonrechter is het hof van oordeel dat Motoren-Museum heeft nagelaten aan te geven en voldoende te onderbouwen in welk opzicht de door [geïntimeerde] geleverde motoren niet aan de koopovereenkomst beantwoordden. Het hof laat het vonnis van de kantonrechter waarin de vorderingen van Motoren-Museum worden afgewezen, in stand. Het hof zal hierna (onder 5) uitleggen hoe het tot die beslissingen is gekomen. Het hof zal eerst (onder 3 en 4) de feiten schetsen en het verloop van de procedure bij de kantonrechter.

3.De feiten

3.1.
Motoren-Museum is een in de Duitse deelstaat Schleswig-Holstein gevestigde vereniging naar Duits recht. In het museum staan motoren. Op de website van het museum staat onder meer het volgende:
"
ÜBER UNS
Das Motoren-Museum ist ein gemeinnütziger Verein mit der Zielsetzung, möglichst viele verschiedene Motoren aus allen Epochen kennenzulernen, zu restaurieren und in Funktion
als Kulturerhalt der Öffentlichkeit zu präsentieren."
3.2.
[geïntimeerde] is een verzamelaar gespecialiseerd in oude gloeikop- en dieselmotoren. Sinds eind maart 2017 is [geïntimeerde] met een eenmanszaak ingeschreven in het handelsregister als "
service- en reparatiemonteur aan antieke, industriële en scheepsmotoren", die zich eveneens bezighoudt met "
loodsverkoop van motoren en onderdelen".
3.3.
Op 8 mei 2017 heeft [geïntimeerde] een e-mail aan het Motoren-Museum gestuurd, waarin
onder meer het volgende staat:
"
(...) Am sonntag haben wie gesprochen über Kromhout und Brons motoren. Hier haben sie
foto's von motoren von mir wo ich zu verkauf had. Für technischen fragen kunnen sie e-mailen oder anrufen. Unter an die foto's stehn typen und preis (...)
Dan had ich ein Originale Brons motor type D-15 mit original zundkäpsel und reserve teilen
und original geräte und steuer koppelung und luft kompressor. 15ps von 1924 Start und
lauft Sehr gut und schön. Preis ist €16.000,- (...)
Die Letste motor ist ein Kromhout M-2 glühkopf 30 Ps gemacht in die 20ere jahren. Ist
komplet und had 5 jahren zurug gelaufen. Das startluft flaschen sind dar bei. Keine schade.
Die anhänger ist dar nicht bei. Kosted €3200,- (...)"
3.4.
[geïntimeerde] heeft het Motoren-Museum op 16 mei 2017 bezocht. Die dag hebben partijen mondeling een koopovereenkomst gesloten waarbij [geïntimeerde] voor € 22.000,- aan Motoren-Museum twee motoren heeft verkocht, te weten (1) een motor van het merk Brons, type D-15 uit 1924 (hierna: de Brons-motor), en (2) een motor van het merk Kromhout, type M-2 Glühkopf met 30 pk uit de jaren ‘20 van de vorige eeuw (hierna: de Kromhout-motor). [geïntimeerde] heeft zorggedragen voor het transport van de motoren. In het bedrag van € 22.000,- zijn de transportkosten naar Motoren-Museum begrepen en ook werkzaamheden van [geïntimeerde] aan de motoren.
3.5.
De motoren zijn medio oktober 2017 geleverd.
3.6.
In een aan Motoren-Museum gerichte brief van 30 oktober 2017 heeft de door Motoren-Museum ingeschakelde deskundige [de deskundige] geschreven over gebreken van de motoren. In die brief verklaart [de deskundige] dat de kosten om de motoren in gereviseerde toestand te brengen € 30.000,- bedragen.
3.7.
Motoren-Museum heeft de koopovereenkomst bij brief van 7 december 2018 ontbonden.

4.De procedure bij de kantonrechter

4.1.
Motoren-Museum heeft bij de kantonrechter, zakelijk weergegeven, gevorderd dat de kantonrechter
primair[geïntimeerde] veroordeelt tot restitutie van de koopsom vermeerderd met rente onder de verplichting de motoren op straffe van een dwangsom op te halen, en
subsidiair[geïntimeerde] veroordeelt tot betaling van € 22.000,- aan schadevergoeding vermeerderd met rente, en
primair en subsidiair[geïntimeerde] veroordeelt in de proceskosten.
4.2.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 20 augustus 2019 de vorderingen van Motoren-Museum afgewezen met veroordeling van Motoren-Museum in de proceskosten.

5.De beoordeling

Bevoegdheid Nederlandse rechter en toepasselijk recht
5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter omdat Motoren-Museum gevestigd is in Duitsland. Daarom moet allereerst de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. [geïntimeerde] , de oorspronkelijk gedaagde partij, woont in Nederland. Tegen het oordeel van de kantonrechter dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat hij bevoegd is om over de vordering van Motoren-Museum te oordelen, is terecht geen bezwaar gemaakt.
5.2.
Het hof stelt met partijen vast dat sprake is van een internationale koopovereenkomst die binnen het toepassingsgebied van het Weens Koopverdrag [1] (WKV) valt en dat dus dat verdrag op de overeenkomst van toepassing is. Het hof zal, net als de kantonrechter, de vordering van Motoren-Museum aan de hand van het WKV beoordelen.
De vorderingen in hoger beroep
5.3.
Motoren-Museum vordert dat het hof het vonnis van de kantonrechter van 20 augustus 2019 vernietigt en, opnieuw rechtdoende, zijn vorderingen alsnog toewijst met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties. Motoren-Museum heeft in hoger beroep vier klachten (grieven) gericht tegen het vonnis van de kantonrechter.
Motoren-Museum is allereerst opgekomen (grieven I en II) tegen het oordeel van de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat tussen partijen is afgesproken dat [geïntimeerde] de motoren in gereviseerde toestand aan Motoren-Museum levert. Zijn derde klacht (grief III) richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat Motoren-Museum heeft nagelaten aan te geven en nader te onderbouwen in welk opzicht de motoren niet voldeden. De vierde klacht (grief IV) keert zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat wat partijen verder nog hebben aangevoerd geen bespreking behoeft gelet op wat daarvoor in het vonnis is overwogen.
De inhoud van de overeenkomst
5.4.
Motoren-Museum legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [geïntimeerde] tekortgeschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst. Dat betekent dat allereerst moet worden vastgesteld waarin de tekortkoming volgens Motoren-Museum is gelegen. Uitgangspunt daarbij is de mondelinge koopovereenkomst die partijen op 16 mei 2017 hebben gesloten.
5.5.
Motoren-Museum voert primair aan dat hij met [geïntimeerde] heeft afgesproken dat deze de motoren in ‘gereviseerde toestand’ levert. Subsidiair voert Motoren-Museum aan dat de voor [geïntimeerde] kenbare bedoeling van Motoren-Museum was de motoren aan het publiek tentoon te stellen en af en toe te laten draaien zodat dit tussen partijen is overeengekomen. Op de zitting in hoger beroep heeft Motoren-Museum desgevraagd toegelicht dat een ‘gereviseerde toestand’ betekent dat de motoren ‘100% funktionsfähig’ zijn en dat dat wil zeggen dat de motoren geschikt moeten zijn om in het museum aan het publiek tentoon te stellen en daarin af en toe te laten draaien. Gelet op die toelichting valt de primair door Motoren-Museum over de inhoud van de overeenkomst ingenomen stelling samen met de door Motoren-Museum subsidiair daarover ingenomen stelling. Voor zover Motoren-Museum bedoeld heeft aan te voeren dat zijn primaire stelling meer omvat dan zijn subsidiaire stelling, is dat niet onderbouwd. De grieven I t/m III stranden in zoverre. Voor het overige zal het hof ingaan op de bezwaren van Motoren-Museum bij de behandeling van grief IV.
Rookgasuitstoot, dieselspetters en speling op de lagers leveren geen wezenlijke tekortkoming op
5.6.
De vordering van Motoren-Museum is gegrond op de ontbinding van de overeenkomst en de maatstaf van art. 25 WKV voor ontbinding wegens non-conformiteit is dat sprake moet zijn van een wezenlijke tekortkoming.
5.7.
[geïntimeerde] erkent dat de voor hem kenbare bedoeling van Motoren-Museum was de motoren in het museum tentoon te stellen en daarin af en toe te laten draaien. Tussen partijen is niet in geschil dat bij deze dieselmotoren van bijna 100 jaar oud, die als scheepsmotoren in dienst zijn geweest, hoort dat sprake is van speling op de lagers, van rookgasuitstoot en van dieselspetters als zij draaien. [geïntimeerde] heeft op de zitting in hoger beroep, onweersproken, toegelicht dat de stand van de techniek ten tijde van de bouw van de motoren nog niet zo ver ontwikkeld was dat rookgasuitstoot en dieselspetters bij het draaien van de motoren kon worden voorkomen. Bovendien zijn partijen het erover eens dat motoren van deze leeftijd met zo’n staat van dienst nu eenmaal slijtsporen vertonen. De enkele omstandigheid dat bij het draaien van de door Motoren-Museum gekochte motoren sprake is van speling op de lagers, rookgasuitstoot en dieselspetters, levert dan ook nog geen wezenlijke tekortkoming (artikel 25 WKV) op. Dat [geïntimeerde] over de Brons-motor heeft geschreven “
Start und lauft Sehr gut und schön” maakt dat niet anders. Deze verklaring moet worden gezien tegen de achtergrond van de omstandigheid dat speling op de lagers, rookgasuitstoot en dieselspetters inherent zijn aan deze honderd jaar oude gebruikte scheepsmotoren.
Voor een tekortschieten van [geïntimeerde] ontbreekt onderbouwing
5.8.
Tegen de achtergrond van het feit dat de enkele omstandigheid dat sprake is van speling op de lagers, rookgasuitstoot en dieselspetters nog geen tekortkoming oplevert begrijpt het hof de stellingen van Motoren-Museum zo dat bij de motoren sprake is van meer rookgasuitstoot, meer dieselspetters en meer speling op de lagers dan bij motoren van dit type en deze leeftijd aanvaardbaar is en de motoren daardoor niet geschikt zijn voor tentoonstelling in het museum en het daarin laten draaien van die motoren. Ter onderbouwing van zijn stellingen verwijst Motoren-Museum naar het rapport van [de deskundige] . [de deskundige] noemt diverse gebreken en geeft als conclusie: (…) es sind in meinen Augen Motoren mit einem guten Potenzial für eine Restauration oder als reine Schaustücke mit optischer Überarbeitung ohne in Betrieb genommen zu werden. Auf Grund meiner 30 jährigen Erfahrung darf ich einschätzen, dass eine fachgerechte Instandsetzung für diese beiden Motoren mit Sicherheit weit über 30 000 Euro liegen wird.
5.9.
[geïntimeerde] betwist dit gemotiveerd. Hij verwijst naar zijn toelichting over type en historie van de motoren in kwestie en voert aan dat hij de Kromhoutmotor, conform afspraak, heeft afgesteld, schoongemaakt, draaiend gemaakt en getest en dat hij Motoren-Museum de motoren volgens afspraak heeft geleverd. Tegenover deze betwisting heeft Motoren-Museum met het rapport van [de deskundige] en ook overigens zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Gesteld noch gebleken (uit het rapport [de deskundige] of anderszins) is namelijk aan welke technische specificaties de beide motoren mochten/moesten voldoen om te kunnen concluderen dat deze, gegeven de daaraan wegens ontwerp en/of ouderdom inherente gebreken met betrekking tot rookgasuitstoot, dieselspetters en speling op de lagers, een zo wezenlijke tekortkoming kenden dat dat deze als gevolg daarvan niet tentoongesteld konden worden en niet konden draaien voor het publiek. Weliswaar concludeert [de deskundige] dit laatste, maar zijn rapport is slechts een beschrijving van wat is aangetroffen en niet toegesneden op de voor dit geding relevante vraagstelling: is sprake van meer rookgasuitstoot, meer dieselspetters en meer speling op de lagers dan bij motoren van dit type en van deze leeftijd aanvaardbaar is en zijn de motoren
daardoorniet geschikt voor tentoonstelling in het museum en het daarin laten draaien van die motoren.
5.10.
Dit betekent dat het hof niet tot een ander oordeel komt dan de kantonrechter. Motoren-Museum heeft ook in hoger beroep nagelaten aan te geven en nader te onderbouwen in welk opzicht, gegeven de aan deze motoren inherente gebreken, sprake is van een wezenlijke tekortkoming bij de levering daarvan. Omdat Motoren-Museum zijn stelling niet afdoende feitelijk heeft onderbouwd, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.

6.De slotsom

6.1.
De grieven van Motoren-Museum falen. Het bestreden vonnis kan onder aanvulling van gronden (wat betreft de alsnog verworpen stelling van Motoren-Museum dat deze motoren niet geschikt zijn voor tentoonstelling in het museum en het daarin laten draaien van die motoren) worden bekrachtigd. De beslissing over de proceskosten in eerste aanleg blijft daarmee ook in stand.
6.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Motoren-Museum in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep worden aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op:
- griffierecht € 741,-
- salaris advocaat € 2.884,- (2 punten x tarief III à € 1.442,- per punt).

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt onder aanvulling van gronden het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 20 augustus 2019;
veroordeelt Motoren-Museum in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 741,- aan verschotten en op € 2.884,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.P.M. ter Berg, J. Smit en W.P. Sprenger en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 september 2021.

Voetnoten

1.Ofwel het CISG: Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11 april 1980, Trb. 1981, 184, en 1986, 61.