ECLI:NL:GHARL:2021:8997
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte en officier van justitie in hoger beroep na intrekking
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep dat was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 11 september 2018. De verdachte, geboren in Turkije in 1971, en de officier van justitie hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Tijdens de zittingen van het hof op 10 september 2020 en 14 september 2021 is het onderzoek naar de zaak voortgezet.
Echter, blijkens een akte van 13 juli 2021 heeft de officier van justitie aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Ook de verdediging heeft het hoger beroep ingetrokken, zoals blijkt uit een akte van 15 juli 2020. Aangezien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al was aangevangen, was intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk.
Het hof heeft vastgesteld dat zowel het openbaar ministerie als de verdediging geen belang meer hebben bij de behandeling van het hoger beroep. Er is bovendien geen rechtens te respecteren belang gebleken dat zou pleiten voor nader onderzoek in hoger beroep. Daarom heeft het hof de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.