Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Mr. A.T. de Putter,in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van
Euro Data mit beschränkter Haftung & Co Kommanditgesellschaft, Datenverarbeitungsdienst,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het tussenarrest van 20 maart 2018;
- de brief van 17 oktober 2018 van mr. Hagen (BPH), met producties;
- de processen-verbaal van enquête van 5 november 2018 en 19 maart 2019 aan de zijde van BPH c.s.;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 19 en 20 maart 2019 aan de zijde van ETL c.s.;
2.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
Letter of intent(hierna: LOI) ondertekend. De tekst van de LOI is opgesteld door ETL. De LOI vormde de neerslag van de afspraken die partijen hadden gemaakt tijdens het overleg in Essen op 21 augustus 2012. Tussen partijen is in geschil welke rechtsgevolgen aan deze LOI moeten worden toegekend, voor zover het de deelname van een ETL-vennootschap betreft in het aandelenkapitaal van Zippy. BPH stelt zich kort gezegd op het standpunt dat de LOI niet louter een intentieverklaring is, maar een obligatoire overeenkomst tot koop van aandelen onder opschortende voorwaarde van een due diligence. Deze due diligence was in omvang beperkt en is in oktober/november 2012 uitgevoerd met een voor ETL tot tevredenheid stellend resultaat. Daardoor ging de opschortende voorwaarde in vervulling en werd de koopovereenkomst definitief, zo stellen BPH. ETL stelt zich op het standpunt dat de LOI niet de strekking had partijen te binden. Zij voert aan dat de due diligence-voorwaarde ruim moet worden uitgelegd en niet enkel de strekking had een boekenonderzoek uit te voeren naar de Nederlandse onderneming Zippy, maar dat naar de bedoeling van partijen de due diligence een algemeen onderzoek veronderstelde naar alle mogelijke aspecten, waaronder de juistheid van de prijsstelling van het product Zippy (en de daarop gebaseerde koopprijs) en naar de vraag of Zippy in Duitsland vermarkt zou kunnen worden. Omdat het due-diligence-onderzoek gegronde redenen gaf om de voorgenomen koop van de aandelen geen doorgang te laten vinden, heeft ETL volgens haar gerechtvaardigd kunnen besluiten om niet verder met BPH te gaan.
“very informative and interesting”was. [1] Enige tijd daarna is [de directeur van BPH] op bezoek bij Eurodata geweest, waar hij een rondleiding heeft gekregen in het datacenter van Eurodata. In onderdeel III van het Memorandum of Understanding van 21/29 december 2011 worden de gezamenlijke plannen met betrekking tot de Zippy-software beschreven. Wat opvalt is dat daarin geen aanwijzing te vinden is dat ETL nog wenste te onderzoeken of de Zippy-software wel geschikt is voor de Duitse markt. Partijen lijken daarvan uit te gaan. In de vele e-mails die zijn overgelegd, blijkt dat ETL tot november 2012 niet twijfelde aan de commerciële of technische geschiktheid van Zippy voor de Duitse markt. Uit de verklaring van getuige [de bestuurder van Euro Data] kan niet worden afgeleid dat hij in 2011 heeft gewaarschuwd voor de geringe bruikbaarheid van de Zippy-software voor de Duitse markt. Uit de verklaring van [de directeur van Euro Data] kan wel worden afgeleid dat hij in 2011 geen belangstelling had voor de Zippy-software, omdat hij andere problemen aan zijn hoofd had. Dat gebrek aan belangstelling heeft hij volgens zijn verklaring weliswaar gemeld aan [de president-directeur van ETL] , maar niet is gebleken dat dit is overgebracht aan BPH c.s.
“Financial, Tax, Legal, IT”. BPH mocht er daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat ETL zich voldoende had vergewist van de commerciële en technische geschiktheid van de Zippy-software voor de Duitse markt. BPH behoefde niet te accepteren dat ETL ná 21 augustus 2012 nog zou aanvoeren dat er onvoldoende ondernemingen in Duitsland waren die belangstelling zouden hebben voor de Zippy-software. Dat was een gepasseerd station en ETL kon zich met het argument dat Duitse McDonald’s-vestigingen voldoende hadden aan de WebCockpit niet aan haar verplichtingen onttrekken. Hierna zal echter aan de orde komen dat de tegenvallers tijdens het due-diligence-onderzoek over omzet en marktaandeel van de Zippy-software in Nederland ETL wel de vrijheid gaf alsnog te onderzoeken of introductie van de Zippy-software op de Duitse markt commercieel haalbaar was.
Kalkulationsvorschlagopgesteld, waarin ook werd uitgegaan van een maandomzet van ongeveer € 400 per McDonald’s-vestiging en dat op 20 september 2012 met BPH is besproken. Toen heeft BPH niet gewaarschuwd dat de prognoses in het
Kalkulationsvorschlagte rooskleurig waren. Dat er grote McDonald’s-vestigingen zijn die een maandomzet hebben van € 415, zoals BPH c.s. heeft verdedigd in haar memorie na enquête, moge zo zijn (zie echter ook 2.14). Die stelling verandert niets aan het feit dat het gemiddelde van de McDonald’s-vestigingen ligt op € 220. BPH heeft dit verschil in omzet zelf een
“gamestopper”genoemd. [3] De tegenwerping van BPH dat de 65% franchisenemers die klant van Zippy zijn, een omzet genereren van 90% van alle McDonald’s-vestigingen, doet naar het oordeel van het hof verder niet af aan de constatering dat een en ander toch een tegenvaller voor ETL was. Ten slotte is ook relevant dat de maandomzet die de McDonald’s-vestigingen met de Zippy-software behaalden, te weten € 19.000 exclusief BTW, voor ETL in het licht van de afgesproken koopsom van € 1.500.000 een tegenvaller was, waardoor de transactie voor haar zeer verlieslijdend zou worden. Voor het hof weegt ten slotte mee dat ETL, mede gezien de tekst van de LOI (
“Durchführung einer Due Diligence mit zufriedenstellendem Ergebnis”), enige vrijheid had om te beoordelen of de resultaten van het due-diligence-onderzoek voor haar aanvaardbaar waren. Tegenvallende omzetcijfers van de onderneming, waarin de koper een belang neemt, vormen uiteraard een belangrijk onderdeel van de afweging wel of niet door te gaan. De beoordelingsvrijheid van het al of niet vervuld zijn van de voorwaarde wordt begrensd door de in artikel 6:23 BW genoemde redelijkheid en billijkheid. In dit geval vergen de redelijkheid en billijkheid niet dat de opschortende voorwaarde als vervuld moet worden beschouwd.
dienstZippy Accounting afnamen. [5] Ten slotte is in de correspondentie tussen partijen geen enkel aanknopingspunt te vinden dat het ETL slechts te doen zou zijn om de McDonald’s-vestigingen met meer dan 60 personeelsleden.
“die in der gemeinsam erstellten Planung angesetzte Gebühren am deutschen Markt nicht durchsetzbar sind“. Tot die e-mail heeft ETL zich niet op de in 2.12 genoemde tegenvallers beroepen. Zoals ook blijkt uit de getuigenverklaring van [de CFO van ETL] heeft ETL na ontdekking van de tegenvallers willen onderzoeken of zij de transactie niet toch gestand zou willen doen. [6] Maar dan zou wel duidelijkheid moeten bestaan over voldoende vraag onder Duitse McDonald’s-vestigingen. Toen bleek dat dit erg twijfelachtig was, heeft ETL aangegeven niet verder te willen met BPH, omdat een en ander niet commercieel haalbaar was. Daarvóór had ETL c.s. de indruk gewekt dat ook zij aan het toewerken was naar ondertekening van de koopovereenkomst. Zo heeft zij onder meer (1) op 22 oktober 2012 het concept voor de overeenkomst aan BPH gestuurd, heeft zij (2) op 10 november 2012 in Essen een gesprek gevoerd met [de beoogde agent in Duitsland] en [de directeur van BPH] en [de directeur van Zippy] over de benoeming van [de beoogde agent in Duitsland] tot medewerker die verantwoordelijk zou worden voor de vermarkting van de Zippy-software in Duitsland en over de tekst van de koopovereenkomst, heeft zij (3) op 14 november 2012 een telefonisch gesprek gevoerd met BPH over de meerwaarde van de Zippy-software boven de al bestaande WebCockpit van McDonald’s, is zij (4) op 23 november 2012 naar Ede gekomen voor een verdere demonstratie van de Zippy-software, speciaal tegen de achtergrond van de bestaande WebCockpit-software en heeft zij ten slotte (5) ook op 23 november 2012 de indruk gewekt dat ondertekening van de koopovereenkomst een kwestie van dagen zou zijn. Zo schreef [de CFO van ETL] op 23 november 2012 dat
“beim positiven Ausgang der Gespräche das Closing kurzfristig kann erfolgen”.
Kalkulationsvorschlaghebben geweten dat ETL van te optimistische cijfers uitging en niettemin heeft zij ETL niet gewaarschuwd. De conclusie is daarom dat de opschortende voorwaarde niet in vervulling is gegaan en de koopovereenkomst daarom niet een onvoorwaardelijke is geworden die partijen bond om de aandelen over te dragen, resp. de koopsom te betalen.
CBB/JPO). Noch in de stellingen van BPH, noch in de omvangrijke correspondentie tussen partijen zijn aanknopingspunten te vinden voor het verwijt dat ETL vanaf half oktober 2012 BPH aan het lijntje hield, terwijl zij zelf niet meer serieus geloofde in het slagen van de deal. In die periode heeft ETL kennelijk onderzocht of zij ondanks de tegenvallende financiële cijfers niet toch met BPH verder zou gaan, vooral als zou blijken dat de Zippy-software wel degelijk zou voorzien in een behoefte op de Duitse markt. Zoals eerder opgemerkt was zo’n onderzoek ook in het belang van BPH. De hier bedoelde periode heeft ongeveer anderhalve maand geduurd, wat in het licht van de totale duur van de besprekingen die in ieder geval in juni 2011 zijn gestart, niet bijzonder lang is. Er kan daarom geen uit de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende verbintenis tot vergoeding van de uitgaven van BPH na half oktober 2012 worden aangenomen. Ten slotte heeft BPH haar stelling dat ETL de onderhandelingen met haar heeft gebruikt om met de opgedane kennis over de Zippy-software een eigen product te ontwikkelen, in het licht van het verweer van ETL onvoldoende uitgewerkt, zodat het hof daaraan voorbijgaat. Ook de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen van BPH zijn daarom terecht door de rechtbank afgewezen.