Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep
€ 635,50 (€ 1.633,50 - € 998,00)
4.De beslissing
26 oktober 2021voor memorie van grieven;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [de huurder] tegen een vonnis van de kantonrechter in een geschil over de terugbetaling van een borgsom en de vergoeding van schoonmaakkosten. [de huurder] had in februari 2018 een huurovereenkomst afgesloten en een borg van € 998,- betaald. De huurovereenkomst eindigde op 1 maart 2019, maar de borg werd niet terugbetaald door [de verhuurder]. Deze laatste stelde dat [de huurder] de woning niet goed had schoongemaakt, waardoor hij kosten van € 1.633,50 moest maken voor schoonmaak. [de verhuurder] verrekende deze kosten met de borg, wat leidde tot het geschil. De kantonrechter oordeelde dat [de verhuurder] de borg moest terugbetalen, maar dat [de huurder] ook een deel van de schoonmaakkosten moest vergoeden. [de huurder] ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld aan de hand van de appelgrens van € 1.750,-. Het hof concludeert dat het totale belang van de vorderingen in conventie en reconventie samen meer dan de appelgrens bedraagt, waardoor [de huurder] in zijn hoger beroep kan worden ontvangen. Het hof heeft de zaak verwezen naar de roldatum voor memorie van grieven en verdere beslissingen aangehouden. De uitspraak is gedaan op 14 september 2021 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, met de rechters J.H. Lieber, S.C.P. Giesen en C.M.E. Lagarde.