Uitspraak
bij de rechtbank: eiser,
[appellant],
de gemeente,
1.De procedure bij de rechtbank
4 december 2019 en 25 maart 2020 die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.
2.De procedure bij het hof
3. Waar gaat het in deze zaak om?3.1 Het gaat er in deze zaak om of de ontbindende voorwaarde uit een akte van levering van een door de gemeente aan [appellant] geleverde kavel op een industrieterrein in vervulling is gegaan.
3.2 Het hof is, net als de rechtbank, van oordeel dat dat het geval is, dat de eigendom van de kavel terecht is overgegaan naar de gemeente en dat de vorderingen van [appellant] dus niet toewijsbaar zijn. Het hof zal deze beslissing hierna motiveren, door eerst de relevante feiten te vermelden en vervolgens in te gaan op de standpunten van partijen. Het hof zal in dat verband uiteraard ook de bezwaren (‘grieven’) van [appellant] tegen het vonnis van de rechtbank bespreken.
4. De vaststaande feiten4.1 Het hof gaat uit van de volgende feiten.
4.2 [appellant] heeft van de gemeente een bedrijfskavel gekocht, gelegen op een industrieterrein aan de [adres] te [plaats] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding] sectie [Y] nummers [nummer1] en [nummer2] (hierna: de kavel), voor de prijs van € 99.888,- exclusief btw. De kavel is door middel van een zogenoemde Groninger akte op 11 april 2016 aan [appellant] geleverd. [appellant] heeft de btw betaald.
4.3 De akte van levering luidt onder meer als volgt:
B. KOOPOVEREENKOMST
20 maart 2019 [appellant] uitgenodigd om op 11 april 2019 een akte van kwijting te ondertekenen. In de brief is aangegeven dat de koopsom die dag moest zijn voldaan.
Diezelfde dag heeft dat notariskantoor een concept toegezonden van een akte “constatering in vervulling gaan ontbindende voorwaarde”. Deze akte zou op 5 juli 2019 getekend worden.
Onder verwijzing naar bovengenoemde kredietaanvraag, bevestig ik u hierbij ons gesprek van 28 maart jl.
Om een goed oordeel te kunnen vellen over de afwijzing van de kredietaanvraag zou ik graag de aanvraag zelf ontvangen inclusief de overlegde stukken.
“
Naar aanleiding daarvan heeft u ons verzocht om begrip voor het standpunt van uw cliënt op te brengen om zijn financiële gegevens niet zonder meer aan de gemeente ter beschikking te stellen. Daar kunnen wij wel enig begrip voor op brengen. Wij vragen daarom dat de bank ons rechtstreeks een verklaring afgeeft waaruit blijkt dat de bank heeft besloten dat voor de financiering van de koopprijs ad € 99.888,00 van het gekochte plaatselijk bekend [adres] te [plaats] geen hypothecaire geldlening kon worden verkregen en dat alle voor een zorgvuldige beoordeling benodigde gegevens door de aanvrager tijdig zijn verstrekt.”
“
In aanvulling op ons gesprek van 28 maart jl en mijn mail van 18 april jl, heb ik van u, inzake financieringsvraag ten behoeve genoemde relatie, de volgende bescheiden mogen ontvangen:
“
Wij hebben gevraagd om er voor te zorgen dat de bank ons rechtstreeks een verklaring afgeeft waaruit blijkt dat de bank heeft besloten dat voor de financiering van de koopprijs ad € 99.888,00 van het gekochte plaatselijk bekend [adres] te [plaats] geen hypothecaire geldlening kon worden verkregen en dat alle voor een zorgvuldige beoordeling benodigde gegevens door de aanvrager tijdig zijn verstrekt.
Onder verwijzing naar uw verzoek de gevraagde bevestigingsmail naar de heer [naam2] te sturen, moet ik u meedelen dat ik hieraan niet kan voldoen. We hebben de door adviseur ( [naam1] ) ingediende financieringsaanvraag t.b.v. de heer [appellant] beoordeeld en afgewezen en dit in de mail aan dhr [naam1] bevestigd. Wij zullen hiervoor niet nogmaals een bevestiging sturen.”
Gelet op alle feiten en omstandigheden constateren wij, na overleg met notariaat De Werven uit Oosterwolde, dat de heer [appellant] geen recht kan doen gelden over verlenging. Wij hebben het notariaat gevraagd om een akte “constatering in vervulling gaan ontbindende voorwaarde” op te maken en er voor te zorgen dat die akte wordt gepasseerd.”
11 april 2016 is vervuld.
“
Ik heb eind maart 2018 met [naam4] van de ABN AMRO bij mij op kantoor gesproken over de mogelijkheid of [appellant] überhaupt kon financieren, maar de jaarcijfers gaven een dusdanig slecht resultaat, dat wij al tijdens het gesprek concluderen dat er geen financiering mogelijk was.In de mail die ik 6 juli jl. verstuurd heb zie je dus dat de originele stukken pas achteraf verstuurd zijn naar de ABN AMRO (17 juni 2018). De definitieve jaarrekening 2017 en een voorlopige balans en VW 2018, fiscaal rapport jaar 2016 en 2017 waren de stukken die in deze mail zaten.”
4.15 In een brief van 30 oktober 2020 aan mr. Coppoolse heeft de bank het volgende geschreven:
“
Naar aanleiding van uw verzoek bevestig ik dat de aanvraag van de heer [appellant] d.d. 28 maart 2019 voor de hypothecaire financiering van de koopprijs ad € 99.888,- van het gekochte, plaatselijk bekend [adres] te [plaats] , is afgewezen. Tijdens het gesprek over deze aanvraag met de heer [naam1] , namens de heer [appellant] , zijn alle voor een zorgvuldige beoordeling benodigde gegevens besproken.”
5.De motivering van de beslissing
aan hem.
geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een geldverstrekkende instelling kan verkrijgen en daartoe strekkende bewijzen overlegt”.
Uit deze bepaling volgt dat de op 11 april 2019 eindigende termijn met twee jaar wordt verlengd wanneer aan twee vereisten is voldaan: [appellant] kan op 11 april 2019
5.5 De centrale vraag in het geschil tussen partijen is of [appellant] aan deze vereisten heeft voldaan.
2 juli 2019, te stellen. Dat betekent dat beoordeeld dient te worden of [appellant] uiterlijk op 2 juli 2019 bewijsstukken heeft overgelegd van het niet kunnen verkrijgen van hypothecaire financiering. De eerder vermelde brief van de bank dateert van