Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant2] ,
[appellante3] ,
[geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde3] ,
1.Kern van de zaak en de beslissing
2.Het procesverloop tot nu toe
3.Ontvankelijkheid
4.De vaststaande feiten
Overeenkomst tot leveren van speenbiggen
Hallo [geïntimeerde3] .
Dag [geïntimeerde3] .
Zoals vanmorgen besproken hebben we ons voorstel aangepast. We zijn bereid van de gevraagde € 4,= per big € 3,= te maken.”
Op 5 februari hebben jullie een factuur gestuurd voor de levering van 22 januari in 2018. Voor die levering hebben jullie opnieuw een prijsaanpassing van £ 3.- per big [het hof begrijpt: € 3,- per big] toegepast. Wij kunnen met deze prijsaanpassing niet akkoord gaan. De geleverde biggen hebben de afgesproken kwaliteit en gezondheid. Dit wordt bevestigd door onze dierenarts en bloeduitslagen. Voor de biggen moet dan ook de normale afgesproken prijs betaald worden.
5.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
(a) partiële ontbinding van de overeenkomst (voor het door [geïntimeerde2] c.s. niet nagekomen gedeelte) en [geïntimeerde2] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 3.308; (b) althans [geïntimeerde2] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot (terug-) betaling van € 61.093 (na verrekening met de kortingen nog € 3.308), te vermeerderen met wettelijke handelsrente; en (c) [geïntimeerde2] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van schade van in totaal € 108.232,80, te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
en subsidiair gevorderd:
(a) voor recht te verklaren dat [geïntimeerde2] c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de door [appellante3] c.s. geleden en nog te lijden schade; en (b) [geïntimeerde2] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat, steeds met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde2] c.s. in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
De rechtbank heeft de tegeneis van [appellante3] c.s. afgewezen.
De rechtbank heeft [appellante3] c.s. in de proceskosten veroordeeld wat betreft de eis en de tegeneis.
6.De vorderingen in hoger beroep
(a) voor recht te verklaren dat [geïntimeerde2] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en aansprakelijk is voor de schade die daarvan het gevolg is; en
(b) (i) primair vergoeding van schade van € 173.363,36; althans (ii) subsidiair vergoeding van schade op te maken bij staat; althans (iii) meer subsidiair partiële ontbinding van de overeenkomst (voor wat betreft de betalingsverplichtingen van [appellante3] c.s. die verband houden met de tekortkomingen van [geïntimeerde2] c.s. en voorts partiële ontbinding vanaf 5 althans 9 februari 2018 met veroordeling van [geïntimeerde2] c.s. tot betaling van € 134.152,36 wegens ongedaanmaking en vergoeding van schade van € 39.211 althans schade op te maken bij staat; en
(c) zowel primair, als subsidiair als meer subsidiair [geïntimeerde2] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot terugbetaling van het bedrag van € 73.169,18 dat [appellante3] c.s. ter uitvoering van het vonnis van de rechtbank heeft betaald;
een en ander vermeerderd met (wettelijke handels-)rente en kosten en met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde2] c.s. in de proceskosten.
(a) voor recht te verklaren dat [appellante3] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst van 15 juni 2017 en aansprakelijk is voor de schade als gevolg daarvan;
(b) voor recht te verklaren dat [geïntimeerde2] c.s. haar leveringsverplichtingen gerechtvaardigd heeft opgeschort;
(c) voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst rechtsgeldig partieel is ontbonden (voor de leveringen die nog niet hebben plaatsgevonden) of deze alsnog partieel te ontbinden;
(d) [appellante3] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van in totaal € 57.785,95 te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
(e) [appellante3] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van schade van € 426.759,12, te vermeerderen met wettelijke rente; en
(f) [appellante3] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
7.De beoordeling in hoger beroep
Aantallen geleverde biggen
minimaal 700 en maximaal 750” biggen levert, maar ook dat [geïntimeerde2] c.s. per kalenderjaar “
minimaal 35.000” biggen levert. Vast staat dat de overeenkomst liep van 15 juli 2017 tot 9 februari 2018. Uit de stellingen van [geïntimeerde2] c.s. en het door [appellante3] c.s. als productie 17 bij conclusie van antwoord overgelegde overzicht volgt dat de eerste levering plaatsvond op 26 juli 2017 en dat in totaal tot en met de laatste levering van 5 februari 2018 19.344 biggen zijn geleverd.
goede kwaliteit” ten minste betekent dat de biggen niet lijden aan chronische ontstekingen en ziekten. [geïntimeerde2] c.s. heeft niet betwist dat de biggen gezond moesten zijn; dat de biggen gezond moesten zijn volgt naar het oordeel van het hof ook uit de bewoordingen van de overeenkomst “
van goede kwaliteit”.
met minimaal 25 dagen leeftijd gespeend” zijn. Die eis hangt volgens [appellante3] c.s. samen met de gezondheid van de biggen; hoe hoger de speenleeftijd, hoe gezonder en zwaarder de biggen. [appellante3] c.s. heeft aangevoerd dat geleverde biggen met minder dan 25 dagen zijn gespeend en wijst ter onderbouwing op correspondentie van de betrokken dierenartsen, het gewicht van de biggen en op een deskundigenrapport van Reijneveld Agrarische Expertise waarin staat dat uit beschikbare literatuur bekend is dat bij een speenleeftijd van 25 dagen een gewicht van ten minste 7 kg hoort. Dat de overeenkomst een minimumgewicht van 5 kg noemt, komt volgens [appellante3] c.s. doordat het om gemiddelden gaat waar een uitschieter naar beneden kan voorkomen. [geïntimeerde2] c.s. betwist dat de geleverde biggen met minder dan 25 dagen zijn gespeend en heeft die betwisting onderbouwd met een overzicht van het aantal dagen speentijd per zeug en een verklaring van haar dierenarts, de heer [naam3] . [appellante3] c.s. heeft bewijs aangeboden van haar stellingen.
8.De beslissing
- a) [geïntimeerde2] c.s. heeft ingestemd met de door [appellante3] c.s. toegepaste prijsaanpassingen tot een bedrag van € 30.338,-;
- b) de overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat [geïntimeerde2] c.s. zowel minimaal 700 biggen per week moest leveren als minimaal 35.000 biggen per jaar;
- c) de door [geïntimeerde2] c.s. geleverde biggen (of een gedeelte daarvan) bij levering, dat wil zeggen bij het inladen voor transport, niet gezond waren; en
- d) de geleverde biggen (of een gedeelte daarvan) op een leeftijd van minder dan 25 dagen zijn gespeend;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen op de
roldatum 28 september 2022, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor zal vaststellen, ook indien de opgave van verhinderingen geheel of ten dele ontbreekt;