ECLI:NL:GHARL:2021:8511

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
8 september 2021
Zaaknummer
200.268.770
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van NEN 2608:2011 en de verplichting tot gebruik van veiligheidsglas in woningen volgens het Bouwbesluit

In deze zaak gaat het om de vraag of de NEN-norm 2608:2011 integraal van toepassing is op een aannemingsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Janssen de Jong Bouw Oost B.V. en de geïntimeerden, die een woning hebben laten bouwen. De geïntimeerden hebben in 2016 gebroken ruiten geconstateerd en een deskundige ingeschakeld, die concludeerde dat de beglazing niet voldeed aan het Bouwbesluit 2012, omdat deze niet met letsel beperkend glas was uitgevoerd. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis bepaald dat NEN 2608:2011 van toepassing is en Janssen heeft veroordeeld om de ruiten te vervangen. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat NEN 2608:2011 niet integraal van toepassing is op de overeenkomst. Het hof heeft vastgesteld dat de NEN-normen alleen van toepassing zijn als partijen dat zijn overeengekomen of als deze in dwingende regelgeving zijn opgenomen. Het hof concludeert dat de NEN-normen niet door het Bouwbesluit 2012 worden aangestuurd, en dat de verplichting tot het toepassen van veiligheidsglas niet voortvloeit uit het Bouwbesluit. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vorderingen van de geïntimeerden af, waarbij Janssen in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.268.770
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht: 7188362)
arrest van 7 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Janssen de Jong Bouw Oost B.V.,
gevestigd te Hengelo,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Janssen,
advocaat: mr. R.G.T. Bleeker,
tegen:

1.[geïntimeerde1] ,

2. [geïntimeerde2],
beiden wonende te [woonplaats1] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: eisers,
hierna: [geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. X.H.C. Woodhouse.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 10 december 2019 hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit:
  • de memorie van grieven met producties van Janssen;
  • de memorie van antwoord met producties van [geïntimeerden] c.s.;
  • het proces-verbaal van de op 23 juni 2021 gehouden meervoudige mondelinge behandeling (voor pleidooien).
1.3.
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De motivering van de beslissing in hoger beroep

Samenvatting en beslissing
2.1.
Het gaat in deze zaak kort gezegd om het volgende. [geïntimeerden] c.s. hebben een koop- en aannemingsovereenkomst gesloten met Janssen voor de bouw van hun woning in [woonplaats1] . De woning is in juli 2015 opgeleverd. Janssen heeft in de woning van [geïntimeerden] c.s. (door de glasleverancier) HR++ glas laten plaatsen. In 2016 hebben [geïntimeerden] c.s. aan Janssen laten weten dat er in twee ruiten een breuk zat. [geïntimeerden] c.s. hebben, samen met hun buren die ook een of meer gebarsten ruiten hadden, vervolgens een deskundige (De Graaff Advies) ingeschakeld om te achterhalen wat de oorzaak van de breuk van de ruiten was. Deze deskundige constateerde in zijn rapport dat de beglazing in de woning diende te voldoen aan NEN 2608:2011 (vlakglas voor gebouwen) en NEN 3569 (risico beperking van lichamelijk letsel door brekend of vallend glas). De deskundige concludeerde dat alle draai-kiep-ramen op de verdiepingen en alle ruiten op de begane grond niet aan het Bouwbesluit 2012 voldeden omdat deze niet met letsel beperkend glas (veiligheidsglas) zijn uitgevoerd. In 2017 is in een andere ruit in de woning van [geïntimeerden] c.s. ook een breuk geconstateerd. De drie ruiten zijn op kosten van Janssen hersteld. Tussen partijen is daarna een geschil ontstaan over de vraag of in de gehele woning van Janssen veiligheidsglas moet worden toegepast.
2.2.
De kantonrechter heeft in het eindvonnis van 10 juli 2019 op vordering van [geïntimeerden] c.s. voor recht verklaard dat NEN 2608:2011 toepasselijk is op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Janssen is veroordeeld om alle ruiten in de woning van [geïntimeerden] c.s. te laten beoordelen en om de ruit(en) die niet voldoet/voldoen aan de risicoanalyse conform NEN 2608:2011 kosteloos te vervangen, op straffe van een dwangsom. Janssen is in de proceskosten veroordeeld. De kantonrechter heeft daartoe geoordeeld dat op grond van NEN 2608:2011 een beoordeling van de te verwachten letselschade dient te worden gemaakt. Dit kan via NEN 3569:2011, maar dit is niet verplicht. De kantonrechter heeft bij de beoordeling het rapport van deskundige [naam1] van het Kenniscentrum Glas, dat is opgesteld ten behoeve van de arbitrale procedure in hoger beroep bij de Geschillencommissie Garantiewoningen (in het kader van de procedure van de buren van [geïntimeerden] c.s. tegen Janssen), als uitgangspunt genomen.
2.3.
Het hof komt tot het oordeel dat NEN 2608:2011 niet integraal van toepassing is op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Het vonnis van 10 juli 2019 zal vernietigd worden. Hierna legt het hof uit waarom het tot dat oordeel komt.
Toepasselijke regelgeving en omvang hoger beroep
2.4.
Kernvraag in deze procedure is of NEN 2608:2011 integraal van toepassing is op de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst. Indien dit het geval is, dan dient een risicoanalyse te worden uitgevoerd en moet het glas (naast sterkte) ook getoetst worden op het voorkomen van letselschade bij breuk van het glas. Ruiten die niet voldoen, moeten dan worden vervangen door veiligheidsglas.
2.5.
Het hof stelt bij de beantwoording van deze vraag voorop dat NEN-normen alleen van toepassing zijn als partijen dat zijn overeengekomen of als die normen in dwingende overheidsregelgeving, zoals het Bouwbesluit, van toepassing zijn verklaard. In dit geval zijn in de aannemingsovereenkomst, de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden en de SWK Garantie- en Waarborgregeling geen NEN-normen met betrekking tot de beglazing van de woning van toepassing verklaard. De NEN-normen kunnen dan alleen via het Bouwbesluit van toepassing zijn. De vraag die daarom beantwoord moet worden is of NEN 2608:2011 door het Bouwbesluit integraal (inclusief het gedeelte over letselveiligheid) of gedeeltelijk wordt aangestuurd.
2.6.
Bij de beoordeling van dit geschil staat verder niet ter discussie dat tijdens de aanvraag van de omgevingsvergunning op 14 april 2013 het Bouwbesluit 2012 op de bouw van de woning van toepassing was (hierna: het Bouwbesluit). Partijen zijn het er ook over eens dat bij de beoordeling van dit geschil uitgegaan moet worden van NEN 2608:2011 Vlakglas voor gebouwen – Eisen en bepalingsmethode, versie december 2011; zoals overgelegd door Janssen als productie 6 in hoger beroep (hierna: NEN 2608:2011). Bij de beoordeling van dit geschil is voorts uitgegaan van NEN-EN 1990:2002+C2:2010:NB:2011 Grondslagen van het constructief ontwerp (hierna: NEN-EN 1990) en NEN-EN 1991-1-1+C1 Belastingen op constructies, deel 1 en 4 (hierna: NEN-EN 1991), zoals overgelegd door Janssen als producties 4 en 5 in hoger beroep.
2.7.
Het hof stelt verder vast dat in hoger beroep niet meer in geschil is dat NEN 3569:2011 niet door het Bouwbesluit 2012 wordt aangestuurd. Tegen dat oordeel van de kantonrechter in overweging 2.15 van het bestreden vonnis is door [geïntimeerden] c.s. immers geen incidenteel hoger beroep ingesteld.
2.8.
Tot slot merkt het hof nog op dat van belang is dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen de letselveiligheid en doorvalveiligheid. Tijdens de zitting in hoger beroep is toegelicht door Janssen dat als glas een vloerafscheiding is en op verdiepingsvloeren is toegepast (althans als er sprake is van een hoogteverschil van 1 meter of meer), dit glas moet voldoen aan de eisen van doorvalveiligheid. Tussen partijen is niet in geschil dat waar dit in de woning van [geïntimeerden] c.s. het geval is, is voldaan aan de eisen van doorvalveiligheid zoals gesteld in het Bouwbesluit, doordat ofwel veiligheidsglas is aangebracht, ofwel een hekwerk (frans balkon) is geplaatst. In deze procedure gaat het dus alleen om de vraag of - voor wat betreft de overige ruiten in de woning van [geïntimeerden] c.s. - veiligheidsglas moet worden toegepast.
Uitleg Bouwbesluit 2012
2.9.
[geïntimeerden] c.s. hebben betoogd dat bij de vraag hoe het Bouwbesluit uitgelegd moet worden, het TNO rapport (TNO-060-DTM-2011-030861) relevant is, omdat dit rapport een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het Bouwbesluit. Het TNO rapport is volgens [geïntimeerden] c.s. als basis gebruikt voor paragraaf 2.1 van het Bouwbesluit inhoudende de constructieve veiligheid. Voor een goed begrip van de achtergrond van de relevante bepalingen in het Bouwbesluit, is de totstandkoming daarvan van belang, betogen [geïntimeerden] c.s.
2.10.
Het hof gaat aan dit betoog voorbij. Het Bouwbesluit (een Algemene maatregel van bestuur (AMvB) bij de Woningwet) geeft voorschriften met betrekking tot het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken. Het Bouwbesluit moet naar objectieve maatstaven worden uitgelegd. Het betreft immers regelgeving ten behoeve van derden, die niet bij het opstellen van het Bouwbesluit betrokken waren. Dat betekent dat het bij de uitleg van het Bouwbesluit niet aankomt op de bedoelingen van de bij het opstellen betrokken partijen, voor zover deze bedoelingen niet kenbaar zijn uit de tekst van het Bouwbesluit of uit voor derden toegankelijke bronnen, zoals de Nota van toelichting op het Bouwbesluit. Omdat in de tekst van het Bouwbesluit en in de Nota van toelichting daarop niet wordt verwezen naar het TNO rapport, zal het hof bij de beoordeling van dit geschil het TNO rapport niet betrekken.
Standpunten partijen
2.11.
[geïntimeerden] c.s. betogen dat hun woning moet voldoen aan het Bouwbesluit en daarmee aan NEN 2608:2011. Volgens [geïntimeerden] c.s. bevat hoofdstuk 2 van NEN-EN 1990 normatieve eisen waaraan constructies moeten voldoen, omdat daarin het woord ‘letsel’ is opgenomen, zodat dit een factor is waarmee rekening moet worden gehouden. Aangezien NEN-EN 1990 volledig wordt aangestuurd door het Bouwbesluit, dient volgens [geïntimeerden] c.s. iedere constructie te voldoen aan de uitgangspunten van deze normering en is letselschade een onderdeel van het Bouwbesluit. Dat betekent volgens [geïntimeerden] c.s. dat ook hoofdstuk 5 van NEN 2608:2011 van toepassing is. NEN 2608:2011 bepaalt in hoofdstuk 5.1.2 onder (3) het volgende: “
Tot de bepaling van het overschrijden van een uiterste grenstoestand behoort ook een beoordeling van de kans op niet-toelaatbare letselschade. De kwetsbaarheid van vlakglas moet in relatie met de te verwachte bedreiging en de kans op letsel worden geëvalueerd.”. Hoofdstuk 5.1.3 van NEN 2608:2011 vermeldt onder (5): “
Vlakglas mag niet leiden tot een onevenredige mate van letselschade als gevolg van het bezwijken. (…)”. Bij toepassing van NEN 2608:2011 dient volgens [geïntimeerden] c.s. daarom het glas niet alleen op sterkte getoetst te worden, maar ook op het voorkomen van letselschade bij breuk van het glas. Het door Janssen geplaatste HR++ glas voldoet daarom volgens [geïntimeerden] c.s. niet aan NEN 2608:2011.
2.12.
Janssen is het hier niet mee eens, en voert aan dat de NEN norm 2608:2011 niet integraal van toepassing is. Volgens Janssen bevat NEN 2608:2011 weliswaar een gedeelte dat ziet op een uit te voeren risico-analyse voor letselschade, maar dit gedeelte van NEN 2608:2011 wordt niet aangestuurd door het Bouwbesluit en is daarom niet van toepassing op de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst. Janssen beroept zich in hoger beroep onder meer op het arbitraal vonnis in hoger beroep van de Geschillencommissie Garantiewoningen d.d. 30 oktober 2019 in een zaak tussen Janssen en de buren van [geïntimeerden] c.s. en op antwoorden op vragen, gesteld aan de Helpdesk Bouwregelgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Toepasselijke regelgeving – het Bouwbesluit
2.13.
Bij de beoordeling van de vraag of NEN 2608:2011 integraal wordt aangestuurd door het Bouwbesluit zijn de volgende bepalingen van hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit, dat de technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid regelt, relevant.
2.14.
Artikel 2.1 lid 1 van het Bouwbesluit, het aansturingsartikel, bepaalt:

Een te bouwen bouwwerk is voldoende bestand tegen de daarop werkende krachten.
2.15.
Uit artikel 2.2 en 2.3 van het Bouwbesluit volgt dat een bouwconstructie niet bezwijkt bij de fundamentele en buitengewone belastingscombinaties als bedoeld in NEN-EN 1990. Glas in de buitengevel is onderdeel van de bouwconstructie. Artikel 2.2 Bouwbesluit luidt:

Een bouwconstructie bezwijkt gedurende de in NEN-EN 1990 bedoelde ontwerplevensduur niet bij de fundamentele belastingscombinaties als bedoeld in NEN-EN 1990.
Het doel van dit artikel is, zo volgt uit de Nota van toelichting, te waarborgen dat een bouwconstructie gedurende de ontwerplevensduur (duurzaam) bestand is tegen de krachten die op die bouwconstructie werken. De hoofdregel is dat een gebouw, zoals in NEN-EN 1990 is aangegeven, 50 jaar moet meegaan. Bij de fundamentele belastingscombinaties van artikel 2.2 van het Bouwbesluit moet een onderscheid worden gemaakt tussen permanente en veranderlijke belasting. De Nota van toelichting bij artikel 2.2 merkt daarover op:
“De fundamentele belastingcombinaties zijn combinaties van nader aangegeven gelijktijdig optredende permanente en veranderlijke belastingen. Permanente belastingen zijn bijvoorbeeld het eigen gewicht van een constructie. Voorbeelden van veranderlijke belastingen zijn belastingen door meubilair, machines en personen.”
De Nota van toelichting vermeldt verder:
“NEN-EN 1990 verwijst voor de verdere specificatie van de verschillende belastingsoorten door naar Eurocodereeks NEN-EN 1991 (resp. NEN-EN 1991-1-1 tot en met 1991-1-7). Bij het bepalen of een constructieonderdeel van een bouwwerk niet zal bezwijken moeten de op een bouwwerk werkzame krachten altijd worden bepaald met behulp van NEN-EN 1990 in samenhang met de relevante norm uit de belastingsserie NEN-EN 1991.”
2.16.
Artikel 2.3 van het Bouwbesluit regelt de buitengewone belastingscombinaties. Dit artikel luidt:

1. Een bouwconstructie bezwijkt gedurende de in NEN-EN 1990 bedoelde ontwerplevensduur niet bij de buitengewone belastingscombinaties als bedoeld in NEN-EN 1990, als dit leidt tot het bezwijken van een andere bouwconstructie die niet in de directe nabijheid ligt van die bouwconstructie. Daarbij wordt uitgegaan van de bekende buitengewone belastingen als bedoeld in NEN-EN 1991.
2. Een dak of een vloerafscheiding bezwijkt gedurende de in NEN-EN 1990 bedoelde ontwerplevensduur niet bij de buitengewone belastingscombinaties als bedoeld in NEN-EN 1990. Daarbij wordt uitgegaan van stootbelastingen als bedoeld in NEN-EN 1991.”
2.17.
Volgens de door Janssen ingeschakelde deskundige Nieman Raadgevende Ingenieurs [1] (hierna: Nieman) speelt artikel 2.3 van het Bouwbesluit in dit geval geen rol omdat voor wat betreft lid 1 het bezwijken van glas niet snel zal kunnen leiden tot het bezwijken van andere bouwconstructies en omdat voor wat betreft lid 2 dit lid alleen ziet op ramen die een functie hebben als vloerafscheiding. Dit is door [geïntimeerden] c.s. niet (voldoende) gemotiveerd betwist, zodat het hof hier van uitgaat. Het hof is het overigens ook met Janssen eens dat artikel 2.3 van het Bouwbesluit hier toepassing mist. Het eerste lid van artikel 2.3 stelt een eis aan de sterkte en stabiliteit van een bouwwerk of een gedeelte daarvan bij buitengewone belastingscombinaties. Uitgangspunt hierbij is dat een bouwconstructie die direct wordt belast zelf wel mag bezwijken zolang dit maar niet leidt tot het bezwijken van
anderebouwconstructies dan bouwconstructies die in de directe nabijheid liggen. Dit eerste lid speelt geen rol in dit geschil.
2.18.
Het tweede lid van artikel 2.3 geeft voorschriften voor het niet bezwijken van een dak of van een vloerafscheiding als gevolg van een calamiteit. De Nota van toelichting noemt de situatie dat iemand hard tegen een vloerafscheiding valt of geduwd wordt. Een vloerafscheiding (een niet beweegbare afscheiding) wordt geëist als een voor personen bestemde vloer een rand heeft die meer dan 1 meter hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water (artikel 2.17 lid 1 van het Bouwbesluit). Indien (verticaal geplaatst) glas op een hoogte van minder dan 0,85 m (gemeten vanaf de vloer) is geplaatst, kwalificeert dit als een vloerafscheiding (zie artikel 2.18 lid 3 jo. 2.17 lid 1 van het Bouwbesluit). Hier gaat ook Nieman van uit in de door haar opgestelde risico-analyse. [2] Uit deze risico-analyse volgt dat waar in de woning van [geïntimeerden] c.s. glasvlakken zitten die onderdeel uitmaken van de vloerafscheiding, deze niet zijn beoordeeld omdat deze glasvlakken vanwege doorvalveiligheid al met gelaagd glas (veiligheidsglas) zijn uitgevoerd. Tijdens de zitting in hoger beroep is dit ook door partijen bevestigd. Waar in de woning van [geïntimeerden] c.s. ramen zitten die kwalificeren als vloerafscheiding, is bij deze ramen al (aan de buitenkant) veiligheidsglas toegepast dan wel is een hekwerk geplaatst, in het kader van de hiervoor onder 2.8 bedoelde doorvalbeveiliging. De ramen die in dit geschil ter discussie staan, zijn geen vloerafscheiding. Artikel 2.3 van het Bouwbesluit wordt daarom bij de beoordeling van dit geschil verder buiten beschouwing gelaten.
2.19.
Artikel 2.4 lid 1 van het Bouwbesluit luidt tot slot:

Het niet bezwijken als bedoeld in de artikelen 2.2 en 2.3 wordt bepaald volgens: (…)
e. NEN 2608, indien de constructie is vervaardigd van glas als bedoeld in die norm (…).”
NEN-EN 1990 en NEN-EN 1991
2.20.
De fundamentele (en buitengewone) belastingscombinaties als bedoeld in artikel 2.2 (en 2.3) van het Bouwbesluit worden uitgewerkt in NEN-EN 1990. NEN-EN 1990 regelt de grondslagen van het constructief ontwerp en geeft voorschriften voor belastingscombinaties.
In NEN-EN 1990 is het woord ‘letsel’ één keer opgenomen, in paragraaf 2.2. Daar staat:
“(…)
(3) De keuze van betrouwbaarheidsniveaus voor een bepaalde constructie behoort rekening te houden met de van toepassing zijnde factoren, met inbegrip van:
  • de mogelijke oorzaak en/of wijze van bereiken van een grenstoestand;
  • de mogelijke gevolgen van bezwijken in termen van levensgevaar, letsel, eventuele economische verliezen;
  • publieke afkeer tegen bezwijken;
  • de kosten en regelingen nodig om het risico van bezwijken te verminderen. (…)
2.21.
NEN-EN 1991 geeft vervolgens een verdere invulling aan NEN-EN 1990 en ziet op de belastingen op constructies. In NEN-EN 1991 is de aan te houden grootte van de belastingen omschreven. De NEN-EN 1991 norm gaat uitgebreid in op de verschillende belastingsoorten die deel uitmaken van de fundamentele (en buitengewone) belastingcombinaties. Het woord ‘letsel’ of de term ‘letselschade’ wordt in NEN-EN 1991 niet genoemd.
Letselveiligheid is geen fundamentele belastingscombinatie
2.22.
Naar het oordeel van het hof is hoofdstuk 5 van NEN 2608:2011 niet aangestuurd door het Bouwbesluit. Het woord letsel wordt weliswaar eenmaal in algemene zin in de hierboven genoemde paragraaf 2.2 van NEN-EN 1990 genoemd, maar deze paragraaf houdt geen concrete norm in, in die zin dat letselveiligheid (onderdeel van) een fundamentele belastingscombinatie is als bedoeld in artikel 2.2 van het Bouwbesluit. In NEN-EN 1991 norm wordt het woord ‘letsel’ of de term ‘letselschade’ zelfs helemaal niet genoemd. NEN-EN 1990 en NEN-EN 1991 geven normen op het gebied van constructieve veiligheid, maar zien daarmee niet op de
gevolgenvan het bezwijken van constructies (de letselveiligheid). Dit leidt het hof ook af uit de Nota van toelichting op artikel 2.2 (zie 2.15 van dit arrest), waaruit volgt dat NEN-EN 1990 en NEN-EN 1991 betrekking hebben op het bezwijken als gevolg van de op het bouwwerk werkzame krachten. Dat de normen ook betrekking hebben op letselveiligheid (als een gevolg van het bezwijken van een constructie), staat niet in NEN-EN 1990 of NEN-EN 1991 vermeld. Dit volgt ook niet uit de tekst van het Bouwbesluit en de Nota van toelichting daarop.
2.23.
Het voorgaande brengt mee dat met deze ‘beperkte bril’ gekeken moet worden naar artikel 2.4 van het Bouwbesluit. Artikel 2.4 verwijst naar de fundamentele en buitengewone belastingscombinaties van artikel 2.2 en 2.3 van het Bouwbesluit en bepaalt vervolgens dat - indien een constructie is vervaardigd van glas - voldaan moet worden aan NEN 2608:2011. Omdat letselveiligheid geen (onderdeel van een) fundamentele belastingscombinatie (en evenmin een buitengewone belastingscombinatie) is, wordt het gedeelte van NEN 2608:2011 dat op letselveiligheid ziet, hierdoor niet aangestuurd. Het in artikel 2.4 van het Bouwbesluit bepaalde (“
Het niet bezwijken, als bedoeld in de artikelen 2.2 en 2.3 wordt bepaald volgens: (…) NEN 2608”), ziet daarmee dus alleen op de constructieve veiligheid van de bouwconstructie. Dat betekent dat naar het oordeel van het hof niet wordt toegekomen aan hoofdstuk 5.1.2 en 5.1.3 van NEN 2608:2011.
Standpunt Helpdesk Bouwregelgeving
2.24.
Deze uitleg wordt bevestigd door de Helpdesk Bouwregelgeving van de rijksoverheid (hierna: de Helpdesk). Janssen heeft in dat verband een drietal antwoorden op vragen, gesteld aan de Helpdesk, overgelegd. In het antwoord van 19 juni 2018 vermeldt de Helpdesk onder meer:

Nee, met betrekking tot letselveilig glas is de norm NEN 3569 van toepassing. Deze norm wordt door het Bouwbesluit 2012 echter niet aangestuurd. (…) Daarmee is het toepassen van letselveilig glas niet vereist vanuit het Bouwbesluit 2012”.
In het antwoord gegeven op 2 juli 2018 wordt door de Helpdesk verklaard (met correctie van enkele typfouten):

Inderdaad, ook NEN 2608 bevat eisen ten aanzien van letselveiligheid. Letselveiligheid betreft echter niet een in artikel 2.1, eerste lid, bedoelde ‘werkende kracht’. Ook is letselveiligheid niet een in artikel 2.2 bedoelde fundamentele belastingscombinatie noch een in artikel 2.3 bedoelde buitengewone belastingscombinatie. Dat alles in samenhang beschouwd wil zeggen dat de in NEN 2608 bedoelde eisen t.a.v. letselveiligheid niet door het Bouwbesluit 2012 zijn aangestuurd.”
2.25.
Het hof verwijst tot slot ook naar het op de site van de Helpdesk gegeven antwoord op vraag 774 d.d. 27 september 2019 (door Janssen overgelegd als productie 2 in hoger beroep). Hier staat vermeld:

Het Bouwbesluit (…) 2012 stuurt in afdeling 2.1 NEN 2608 aan. Is het hierdoor verplicht om - vanuit het oogpunt van letselveiligheid - veiligheidsglas in toe te passen / aan te brengen in gebouwen?
Nee. Veiligheidsglas is vanuit het Bouwbesluit (…) 2012nietverplicht. In artikel 2.4 van het Bouwbesluit 2012 is de NEN 2608 uitdrukkelijk alleen aangewezen als bepalingsmethode voor het niet bezwijken bij specifiek voorgeschreven fundamentele en bijzondere belastingcombinaties. Letselveiligheid is geen fundamentele belastingcombinatie en evenmin een bijzondere belastingcombinatie. Het Bouwbesluit 2012 stelt in afdeling 2.1 dus geen eisen aan letselveiligheid. De passages uit de NEN 2608 (en NEN-EN 1990) die zien op letselveiligheid zijn niet door het Bouwbesluit 2012 aangestuurd. Dit volgt direct uit de tekst van artikel 2.4 en is dus niet in de Regeling Bouwbesluit 2012 gespecificeerd. Het ontbreken vanuit het oogpunt van letselveiligheid geplaatst veiligheidsglas kan niet leiden tot bouwen in strijd met het Bouwbesluit 2012. Het bevoegd gezag heeft hierin dan ook geen toezichthoudende taak. Evenmin kan dit een rol spelen bij de aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen. Of de integrale NEN 2608
en de NEN 3569 van toepassing zijn is een privaatrechtelijke kwestie: er kan bijvoorbeeld in de overeenkomst voor gekozen worden om deze normen integraal van toepassing te verklaren.
2.26.
[geïntimeerden] c.s. zijn van mening dat de informatie verstrekt door de Helpdesk niet juist is. Zij vragen zich ook af wat de status is van die berichten van de Helpdesk is en welke waarde daaraan moet worden gehecht. Zij wijzen er voorts op dat niet alleen deskundigen [naam2] en [naam1] (van het Kenniscentrum Glas), maar ook de NEN organisatie en Bouwend Nederland van mening zijn dat NEN 2608:2011 integraal wordt aangestuurd door het Bouwbesluit.
2.27.
Het hof volgt [geïntimeerden] c.s. hier niet in. De Helpdesk is onderdeel van de rijksoverheid en is specifiek bedoeld voor vragen over bouwen, verbouwen en bouwregelgeving. De Helpdesk heeft drie keer ondubbelzinnig een antwoord gegeven op de vraag of letselveilig glas (veiligheidsglas) vereist is op grond van het Bouwbesluit (op 19 juni 2018, 2 juli 2018 en 27 september 2019, zie 2.24 en 2.25), zodat ervan uitgegaan mag worden dat dit het standpunt is dat vanuit overheidswege ingenomen wordt. Dit standpunt is in overeenstemming met de hiervoor door het hof aan de regelgeving gegeven objectieve uitleg. Het hof zal daarom het standpunt van de door [geïntimeerden] c.s. genoemde organisaties en deskundigen [naam3] en [naam1] niet volgen (nog daargelaten dat het rapport [naam1] is opgesteld ten behoeve van een arbitrale procedure waarbij [geïntimeerden] c.s. niet betrokken waren).
2.28.
Het voorgaande brengt mee dat er voor Janssen geen verplichting bestond om op grond van het Bouwbesluit 2012 de letselveiligheid van de ruiten in de woning van [geïntimeerden] c.s. te bepalen dan wel veiligheidsglas in de gehele woning van [geïntimeerden] c.s. toe te passen.
Passeren bewijsaanbod [geïntimeerden] c.s.
2.29.
Het hof verwerpt het door [geïntimeerden] c.s. gedane aanbod om, onder meer door het horen van getuigen (waaronder de deskundigen waarvan rapportages zijn overgelegd), bewijs te leveren. [geïntimeerden] c.s. hebben geen feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden.

3.De slotsom

3.1.
De grieven slagen. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd.
3.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [geïntimeerden] c.s. in de kosten van beide instanties veroordelen. De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Janssen zullen worden vastgesteld op € 480,00 aan salaris advocaat (2 punten x € 240).
3.3.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Janssen zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 85,17
- griffierecht €
741,00totaal verschotten € 826,17
-salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten x tarief II)
3.4.
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht van 10 juli 2019 en doet opnieuw recht;
wijst de vorderingen van [geïntimeerden] c.s. af;
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Janssen wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 480,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 826,17 voor verschotten en op € 2.228,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief; te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. in de nakosten, begroot op € 163,00, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,00 in geval [geïntimeerden] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden; een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.A. de Vrey, A.E.F. Hillen en W.C. Haasnoot en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021.

Voetnoten

1.Notitie Toetskader Bouwbesluit 2012 en letselveiligheid d.d. 7 november 2017, par. 1.7.
2.Zie de door Nieman opgestelde risicoanalyse, pagina 3, overgelegd als productie 5 bij conclusie van antwoord.