Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Samenvatting
- [appellant] is sinds 2006 eigenaar van een appartement in een voormalig kerkgebouw ( [naam1] ). In de kerk en de daarbij horende pastorie zijn in 1988 appartementen gebouwd. Door splitsing in 1988 zijn appartementsrechten in het leven geroepen en is ook de VvE ontstaan.
- De splitsingsakte van 1988 is in 1989 aangepast. De algemene ledenvergadering van 26 september 2018 heeft met een meerderheid van ruim 80% besloten om akkoord te gaan met het opnieuw wijzigen van de splitsingsakte. Hieronder noemt het hof dat besluit kortweg ‘het Besluit’. In het Besluit staat gedetailleerd beschreven om welke wijzigingen het daarbij gaat.
- [appellant] heeft op de vergadering van 26 september 2018 tegen het Besluit gestemd. Hij heeft daarna bij de rechtbank gevorderd dat het Besluit zal worden vernietigd.
2.De processtukken
Het hof beslist dat alle door [appellant] ingezonden producties deel uitmaken van het dossier. De producties zijn namelijk op de daarvoor voorgeschreven manier overgelegd.
De omvang van de producties heeft VvE blijkbaar niet bemoeilijkt bij het bepalen van haar standpunt in de procedure. Maar waar [appellant] tekortschiet met uitleg over de gevolgen van de inhoud van bepaalde producties zal het hof zijn producties niet verder betrekken bij de beoordeling.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
het wettelijk kader
Op vordering van een appartementseigenaar die niet voor een overeenkomstig artikel 139 lid 2 bij meerderheid van stemmen genomen besluit tot wijziging van de akte van splitsing heeft gestemd, wordt het besluit bij rechterlijke uitspraak vernietigd.
Van feiten en omstandigheden die op andere wijze vast komen te staan hoeft echter geen bewijs te worden geleverd. In beginsel kon de VvE volstaan met de stelling dat [appellant] geen schade lijdt en lag het op de weg van [appellant] om die stelling tegen te spreken. Omdat bewezen zou moeten worden dat [appellant] geen schade lijdt, wordt van [appellant] verlangd dat hij de ontkenning van de afwezigheid van schade voorziet van een feitelijke toelichting. Geeft [appellant] die toelcihting niet, dan komt zonder nadere bewijslevering vast te staan dat hij daardoor geen schade lijdt.
a. de zolder van de Mariakapel en de pleinkelder,
b. de verdiepingsvloeren van de appartementen A-35, A-36, A-37 en A-38,
c. de kosten van het wijzigen van de splitsingsakte.
De eigenaren van de appartementen A-25 en A-54 zouden voor de verschuiving aan de VvE vergoedingen betalen van € 5.000 respectievelijk € 4.500. Ook zouden zij bijdragen in de kosten die zijn verbonden aan het wijzigen van de splitsingsakte. Verder zou wegens deze verschuiving het aantal breukdelen in de VvE worden verhoogd van de 3871 volgens de splitsingsakte tot 3887, dit door acht breukdelen aan A-25 toe te voegen en nog eens acht aan A-54.
[appellant] maakt zich zorgen: volgens hem neemt zijn aandeel in die lasten per saldo toe doordat als gevolg van deze wijziging weliswaar zijn aandeel in de VvE-kosten een beetje (0,5%) worden verlaagd, maar leidt de wijziging ook tot een verhoging van het totaal van de VvE-kosten. Bovendien wordt zijn eigendom aangetast doordat gemeenschappelijk eigendom naar privé-eigendom wordt overgeheveld, aldus [appellant] .
Het hof sluit niet uit dat [appellant] op die wijze schade zal lijden. Het privé-gebruik dat de eigenaren van A-25 en A-54 na de voorgenomen wijzigingen zullen maken van de gemeenschappelijke ruimtes leidt mogelijk tot hoger verbruik van het warmwater. Hierbij speelt een rol dat er in het voormalige kerkgebouw en de pastorie sprake is van aanzienlijk warmteverlies, dat nog onduidelijk is bij welke appartementen dat verlies optreedt en dat de leden van de VvE het nog niet met elkaar eens zijn hoe de VvE met dat warmteverlies zou moeten omgaan. Zolang daarover geen duidelijkheid bestaat zal een extra warmteverlies voor rekening van de VvE komen, waardoor de daarmee verband houdende periodieke lasten per saldo hoger kunnen worden. Dit tast mogelijk de waarde van het appartementsrecht van [appellant] aan. Bovendien is niet duidelijk dat die waarde niet negatief wordt beïnvloed door de verschuiving van de mede-eigendom van de kapelzolder en/of de pleinkelder. Het feit dat [appellant] ondanks zijn mede-eigenaarschap geen toegang heeft tot die ruimtes sluit een dergelijk waarde drukkend effect niet voldoende uit. Nadere informatie daarover, die wellicht van een makelaar in onroerende zaken moet komen, is niet gegeven.
wijst er ook nog op dat de verschuiving van de eigendom per saldo voordelig is voor de eigenaren van de appartementsrechten A-25 en A-54, maar indien dat al juist is, toont dat nog niet aan dat [appellant] schade ondervindt en is het geen reden om de vordering tot vernietiging van het Besluit toe te wijzen. Hij stelt ook dat de hoogte van de vergoedingen voor de overdracht van de VvE-ruimtes aan eigenaren het Besluit onredelijk en/of onbillijk maakt, maar heeft dit onvoldoende onderbouwd. Ook deze stelling wordt gepasseerd.
het proces tot… (dat heeft geleid tot) het Besluit en
de(daarbij)
gemaakte keuzes, over de wijze waarop de wijziging van de splitsingsakte is voorbereid en over de herinrichting, herbestemming en splitsing van het complex, maar nergens blijkt dat het daarbij gaat om (voldoende deskundige) kennis over de gevolgen van het Besluit voor de waarde van het appartementsrecht van [appellant] , waar het hier immers in wezen om gaat. Evenmin blijkt uit het bewijsaanbod voldoende duidelijk dat de gemaakte keuzes berusten op inzicht in de gevolgen van de wijziging voor de VvE-kosten.
bepaald niet eenvormigzijn (aldus rechtsoverweging 2.1 van het vonnis). Dat betekent dat de VvE door aan te sturen op afwijzing van de vordering tot vernietiging, van [appellant] verlangt om mee te werken aan het oplossen van slechts een gedeelte van de bestaande problemen, zonder onderzoek naar de invloed die dat zal hebben op de andere punten van discussie in de VvE. In het licht hiervan is het Besluit in strijd met de redelijkheid en billijkheid die binnen het verenigingsverband in acht moet worden genomen en moet het om die reden worden vernietigd nu [appellant] dat vordert.
[appellant] heeft niet voldoende tegengesproken dat de bewoners van de vier appartementen door de wijziging van de splitsingsakte hun bovenverdiepingen niet anders zullen gaan gebruiken dan zij sinds de oplevering van de verbouwing hebben gedaan, zodat hij in zoverre geen nadeel zal lijden door die wijziging. De VvE heeft gesteld dat de wijziging niet tot een verhoging van de verzekeringspremies leidt en [appellant] heeft dat onvoldoende gemotiveerd tegengesproken. De uitgaven van de VvE zullen daarom naar verwachting niet hoger of lager worden door de bestemmingswijziging.
Van strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW is op dit punt niet gebleken. Dit argument van [appellant] faalt.
4.Slotsom
€ 291,--
€ 1.086,--(2 punten x tarief II van 2019)
€ 423,02
€ 3.765,02