ECLI:NL:GHARL:2021:8440

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
TBS P21/0160
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1988 op de Nederlandse Antillen. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 7 januari 2021 besloten om de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren te verlengen. Het hof bevestigt deze beslissing met aanvulling van gronden, waarbij het hof oordeelt dat er geen behandelimpasse is en dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De terbeschikkinggestelde woont samen met zijn partner en twee kinderen en heeft werk. De reclassering heeft geadviseerd om de maatregel te verlengen, ondanks de positieve ontwikkelingen, omdat de terbeschikkinggestelde zich in een nieuwe levensfase bevindt die nauwlettend gevolgd moet worden. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, mr. A.R. Ytsma, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. D.J. de Jong. Het hof concludeert dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en dat de verlenging van de terbeschikkingstelling voor twee jaren gerechtvaardigd is, gezien de noodzaak voor verdere behandeling en begeleiding.

Uitspraak

TBS P21/0160
Beslissing d.d. 2 september 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1988,
wonende te [woonplaats] onder verantwoordelijkheid van [instelling 1] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, van 7 januari 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 19 januari 2021;
- het voortgangsverslag van [instelling 2] van 22 juni 2021;
- de aanvullende informatie van [instelling 2] van 24 juni 2021;
- het proces-verbaal van de zitting van deze kamer van het hof van 8 juli 2021;
- het voortgangsverslag van [instelling 1] van 29 juli 2021.
Het hof heeft ter zitting van 19 augustus 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal
mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Vorig jaar was sprake van een impasse in de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Inmiddels heeft hij een enorme groei doorgemaakt. Het recidiverisico is lastig in te schatten. Er zou een nieuwe risicotaxatie gedaan moeten worden. Die kan in november afgerond zijn en dan kan de actuele stand van zaken worden beoordeeld. De terbeschikkinggestelde heeft verzocht om de verpleging van overheidswege te verlengen met de duur van één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft grote positieve stappen gezet. Hij woont sinds juni 2021 bij zijn partner en hij heeft werk. Hij is beter in de samenwerking met zijn behandelaars en hij kan beter reflecteren op zichzelf. Het is goed de ontwikkelingen te volgen, en er is reden om daarom weer eerder bij elkaar te komen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en heeft verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met de duur van één jaar.
Het oordeel van het hof
Verlenging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaren. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden voor de duur van twee jaren. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Blijkens de voortgangsverslagen en de verlengingsadviezen van de reclassering is er geen sprake van een behandelimpasse. De terbeschikkinggestelde heeft zich ingezet voor psychomotorische therapie, systeemtherapie, schematherapie en muziektherapie. Blijkens de aanvullende informatie van de reclassering heeft de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling doorgemaakt sinds de verlengingszitting bij de rechtbank. Inmiddels woont hij samen met zijn partner en hun twee kinderen, en heeft hij werk. Hij bevindt zich in een overgangsfase en zal moeten wennen aan zijn nieuwe rol als ‘voltijd’ partner en vader. Ook zal hij moeten wennen aan zijn nieuwe reclasseringswerker(s). Daarnaast zullen de therapieën verder vorm moeten krijgen. Hij zal in deze fase nauwkeurig gevolgd en begeleid moeten worden. Zijn familie is een steunend netwerk waar hij altijd een beroep op kan doen, maar mogelijk zal dit op bepaalde punten kunnen wringen vanwege de nabijheid van de familie. De coping met stress, waarover in de risicotaxaties wordt gesproken, zal met name in deze fase zorgvuldig gemonitord moeten worden en kost tijd. Alles overwegende acht de reclassering het in het licht van de nieuwe levensfase gewenst dat de maatregel met een termijn van twee jaar wordt verlengd, ondanks de positieve lijn die betrokkene heeft ingezet. Het hof neemt dit advies over.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, van 7 januari 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en dr. R.A. Graaff en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 2 september 2021 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.