In deze zaak heeft ASR Schadeverzekering N.V. (hierna: ASR) een verzoek ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geschil met een verweerder die een inboedelverzekering bij ASR heeft afgesloten. De verweerder heeft op 11 september 2017 waterschade gemeld, maar is van mening dat ASR geen adequaat expertiserapport heeft opgesteld. Om dit te onderbouwen heeft de verweerder de diensten van Schadecoach ingeschakeld, die een contra-expertiserapport heeft opgesteld. Er is een geschil ontstaan over de betaling van de expertisekosten van Schadecoach, waarop de verweerder de kantonrechter heeft ingeschakeld. De kantonrechter heeft ASR veroordeeld tot betaling van een deel van deze kosten.
ASR heeft in het hoger beroep verzocht om een voorlopig getuigenverhoor om te kunnen vaststellen welke kosten van Schadecoach redelijk zijn. ASR heeft twijfels over de identiteit en het bestaan van verschillende medewerkers van Schadecoach en heeft daarom getuigen opgeroepen. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek van ASR voldoet aan de wettelijke eisen en dat er geen bezwaar is van de verweerder tegen het horen van de getuigen. Het hof heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat het verhoor zal plaatsvinden onder leiding van raadsheer-commissaris mr. J. Israel.
De beslissing van het hof houdt in dat ASR de verhinderdagen van partijen en getuigen moet opgeven, en dat partijen bij het getuigenverhoor aanwezig moeten zijn. De beschikking is gegeven op 9 maart 2021 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.