Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Samenvatting
2.Het procesverloop in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing
“WIL JE DIT UITPRINTEN AUB?”. Hiermee heeft [geïntimeerde] in strijd gehandeld met haar geheimhoudingsplicht, die verbiedt vertrouwelijke informatie van (klanten van) Evitaa te delen met derden (artikel 19 arbeidsovereenkomst, artikel 4 geheimhoudingsovereenkomst en artikel 3:11 CAO Gehandicaptenzorg), aldus Evitaa.
equality of arms, haar het recht gaf stukken achter te houden teneinde zich tegen mogelijke claims van Evitaa te kunnen verdedigen. Bij dit oordeel speelt een rol dat [geïntimeerde] deze stukken zelf niet meer heeft maar ze aan haar advocaat heeft verstrekt, die hier gelet op zijn beroep vertrouwelijk mee om dient te gaan. Het risico dat en de mate waarin (privacygevoelige) gegevens van Evitaa en haar cliënten bekend kunnen worden aan derden, is dus beperkt. Indien en voor zover [geïntimeerde] in strijd met artikel 17 en/of 19 van de arbeidsovereenkomst zou hebben gehandeld, kan deze schending in de gegeven omstandigheden niet aan haar worden toegerekend. Overigens gaat het hof ervan uit dat de advocaat van [geïntimeerde] de bewuste stukken aan Evitaa terug zal geven (zonder hiervan (digitale) kopieën te behouden), nadat de onderhavige zaak onherroepelijk is geëindigd én Evitaa onvoorwaardelijk en schriftelijk aan [geïntimeerde] heeft medegedeeld geen (nieuwe) vorderingen tegen haar te zullen instellen.