ECLI:NL:GHARL:2021:8326

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
200.275.026/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen door failliet verklaarde onderneming en de betwisting van opdrachtverlening

In deze zaak vordert de curator van Bakhuis Vloeren Westerhaar B.V., die failliet is verklaard, betaling van facturen voor werkzaamheden die door de failliete onderneming zijn verricht voor Paas Totaalafbouw B.V. De wederpartij, Paas Totaalafbouw B.V., ontkent opdracht te hebben gegeven voor deze werkzaamheden. De curator heeft in eerste instantie een vordering ingesteld, maar deze is door de kantonrechter afgewezen. De curator is in hoger beroep gegaan en het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de curator zijn vordering heeft verminderd tot een bedrag van € 8.689,88, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Het hof heeft de relevante feiten en de grieven van de curator besproken en geconcludeerd dat de curator in sommige gevallen bewijs moet leveren van de opdrachtverlening door Paas. Het hof heeft de curator toegelaten tot bewijs voor twee specifieke facturen, terwijl de overige vorderingen voor toewijzing gereed liggen. Het hof heeft ook overwogen dat Paas in de proceskosten zal worden veroordeeld, ongeacht de uitkomst van het bewijs.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.275.026/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 7205177)
arrest van 31 augustus 2021
in de zaak van
mr. Frederikus Kolkmanin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
Bakhuis Vloeren Westerhaar B.V.(hierna:
Bakhuis Vloeren)
,
gevestigd te Almelo,
appellant,
bij de rechtbank: eiser,
hierna:
de curator,
advocaat: mr. F. Kolkman, kantoorhoudend te Almelo,
tegen
Paas Totaalafbouw B.V.v.h.o.d.n. Paas & Schuler Totaalfbouw B.V.,
gevestigd te Emmen,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
Paas,
advocaat: mr. P. van Rossum, kantoorhoudend te Emmen.

1.De verdere procedure in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 29 september 2020 hier over.
1.2
Op grond van dit tussenarrest heeft op 28 juni 2021 een comparitie van partijen plaatsgehad. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal is aan de stukken toegevoegd.
1.3
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1
Bakhuis Vloeren is failliet verklaard. De curator vordert van Paas betaling van de facturen van door Bakhuis Vloeren voor Paas verrichte werkzaamheden. Paas betwist om verschillende redenen dat zij die facturen moet betalen: zij voert aan dat zij geen opdracht heeft gegeven voor de in rekening gebrachte werkzaamheden of dat de werkzaamheden door Bakhuis Vloeren zijn verricht.
2.2
Bij tussenvonnis van 23 april 2019 heeft de kantonrechter de curator toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden, waaruit kan worden afgeleid dat Paas opdrachten heeft verstrekt voor de op de facturen genoemde werkzaamheden. Na hiertoe stukken te hebben overgelegd heeft de curator zijn vordering verminderd tot een bedrag van € 8.689,88 in hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, een bedrag van € 809,49 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Paas in de proceskosten. De kantonrechter heeft bij vonnis van 23 juli 2019 de vorderingen van de curator afgewezen en de curator in de proceskosten veroordeeld.
2.3
De curator is in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de kantonrechter. Het hof zal de vorderingen van de curator opnieuw beoordelen en tot de conclusie komen dat deze deels kunnen worden toegewezen en de curator voor een ander deel van de vorderingen een bewijsopdracht geven. Het hof zal deze beslissing hierna motiveren, na eerst de relevante feiten te vermelden en de bezwaren (‘grieven’) van de curator tegen de beslissing van de kantonrechter te bespreken. Zo nodig zal het hof ook ingaan op de door Paas bij de kantonrechter gevoerde verweren, die de kantonrechter heeft verworpen of onbesproken heeft gelaten.

3.De relevante feiten

3.1
Bakhuis Vloeren heeft in de periode oktober 2013 tot en met februari 2014
facturen aan Paas gestuurd voor in die periode verrichte werkzaamheden.
3.2
Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 5 februari 2014 is
Bakhuis Vloeren in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. F. Kolkman als
curator.
3.3.
Op 28 mei 2014 heeft de curator Paas verzocht een bedrag van € 20.088,68 aan openstaande facturen te voldoen.
3.4
Op 13 juni 2014 heeft Paas gereageerd met de mededeling dat de facturen haar niet bekend zijn, dat er reeds eerder betalingen zijn verricht en dat de op de facturen vermelde prijzen incorrect zijn. Paas verzoekt om een specificatie van de vordering.
3.5
Op 17 juni 2014 heeft de boekhouder van Paas in een e-mail aan de curator gemeld dat er in de boekhouding een nog te betalen bedrag aan Bakhuis Vloeren van € 1.315,48 staat. Dit betreft een restant van factuur 2013345 ad € 449,00 en van factuur 20144016 ad
€ 866,58. Daarnaast meldt hij dat Paas een bedrag van € 590,60 terzake van factuur 2132013 van Bakhuis Vloeren te vorderen heeft.
3.6
Op 17 oktober 2017 heeft de curator onder overlegging van facturen Paas gesommeerd om een bedrag van € 13.369,88 vermeerderd met de wettelijke handelsrente van € 4.653,83 te voldoen.
3.7
Op 17 november 2017 heeft de advocaat van Paas aan de curator meegedeeld dat Paas schade heeft geleden door het niet naar behoren uitvoeren van werk, waardoor een vordering op Bakhuis Vloeren is ontstaan.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Grief 1richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter in het eindvonnis dat van een aanvaarding door Bakhuis Vloeren van de door Paas verstrekte opdrachten niet is gebleken, zodat geen overeenkomsten tot stand zijn gekomen. Volgens de curator is de kantonrechter daarmee buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden. Hoewel dit verwijt terecht is, ontbreekt het belang nu de zaak in hoger beroep opnieuw ter beoordeling voorligt.
4.2
De curator vordert betaling van facturen terzake van door Bakhuis Vloeren verrichte werkzaamheden. De vraag die moet worden beantwoord is of de opdrachten waar de onderhavige facturen op zien door Paas zijn verstrekt en/of de werkzaamheden door Bakhuis Vloeren zijn verricht. Hierop ziet
grief 2. Paas heeft ter zitting in hoger beroep nog aangevoerd dat de werkzaamheden waartoe zij opdracht heeft gegeven vervolgens niet altijd door Bakhuis Vloeren zouden zijn uitgevoerd, maar door derden die deze werkzaamheden vervolgens aan Paas zouden hebben gefactureerd. Het hof gaat aan dit voor het eerst in hoger beroep gevoerde verweer voorbij, nu dit verweer op geen enkele wijze is onderbouwd. Om haar stelling te ondersteunen had Paas immers eenvoudig de betreffende facturen van derden kunnen overleggen. Nu zij dit heeft nagelaten gaat het hof ervan uit dat als Paas opdracht heeft gegeven aan Bakhuis Vloeren en de werkzaamheden zijn uitgevoerd, deze werkzaamheden door Bakhuis Vloeren zijn verricht.
4.3
Het ligt op de weg van de curator om voldoende feiten te stellen en die bij betwisting te bewijzen om tot toewijzing van de vorderingen te kunnen komen.
Paas heeft, zonder onderbouwing, gesteld dat uit het ontbreken van afgetekende werkbonnen volgt dat zij geen opdracht heeft gegeven tot de betreffende werkzaamheden. De curator heeft gemotiveerd betwist dat tussen partijen met werkbonnen werd gewerkt en dat daartoe een verplichting bestond. Hierop is door Paas niet meer gereageerd. Het hof gaat er daarom van uit dat die verplichting ontbrak en dat het ontbreken van die werkbonnen niet kan bijdragen aan de beoordeling of er al dan niet opdracht is gegeven tot bepaalde werkzaamheden.
4.4
Het hof zal hierna per factuur waarvan betaling wordt gevorderd beoordelen of deze kan worden toegewezen. Daarbij zal in het bijzonder worden gekeken naar de samenhang van de tekst van de door Paas verzonden e-mails en de omschrijving van de werkzaamheden, locatie en oppervlakte op de facturen,
Factuurnummer [nummer1] van 10 februari 2013 € 450,-
De omschrijving luidt: Terugkomwerk Harlingen 1.50 dag x € 300,- = € 450,-.
Volgens de curator volgt uit de volgende e-mail van Paas dat deze opdracht heeft gegeven tot voornoemde werkzaamheden:
onderwerp: Harlingen.
[naam1] (hof: Bakhuis) Er is geen vloerenlegger in Harlingen zoals besproken is deze onderweg? Laat ff weten…
Volgens Paas Totaalafbouw heeft zij geen opdracht aan Bakhuis verstrekt. Het hof is van oordeel dat de factuur en de daarop vermelde werkzaamheden en de e-mail van Paas onvoldoende op elkaar aansluiten om daaruit te kunnen concluderen dat Paas opdracht heeft gegeven tot die werkzaamheden. De curator zal worden toegelaten tot bewijs als in het dictum omschreven.
Factuurnummer [nummer2] van 4 december 2013 € 500,-
Met betrekking tot deze factuur en de email van Paas van 29 oktober 2013 komt alleen de plaatsnaam overeen. Nu door Paas wordt betwist dat zij opdracht heeft gegeven tot de betreffende werkzaamheden zal de curator worden toegelaten tot bewijs als in het dictum omschreven.
Factuurnummer [nummer3] van 29 december 2013 € 262,50 en factuurnummer 2013409 van € 297,50
Uit de e-mail van Paas van 25 november 2013 blijkt dat er opdracht wordt gegeven voor twee klusjes: één in Tweede Exloërmond en één in Emmen. De facturen sluiten daarop aan; dat een onjuiste straatnaam wordt vermeld (Mezenland in plaats van Mezenveld) doet daaraan niet af. Het hof acht met de curator aannemelijk dat dit een verschrijving is. Deze vorderingen liggen voor toewijzing gereed.
Factuurnummer [nummer4] van 31 december 2013 € 415,-
De omschrijving op de factuur luidt: vloer fam. [naam2] 41,50 m2. De e-mail van Paas van
30 oktober 2013 kent de omschrijving 41,5 m2 fam. [naam2] . Daarmee staat voldoende vast dat Paas opdracht heeft gegeven tot deze werkzaamheden. De vordering ligt voor toewijzing gereed.
[Factuurnummer5] van 31 december 2013 € 1.273,30
Het enige verweer van Paas is dat er te lang gewacht is met factureren. Hiermee is de vordering als zodanig niet weersproken. De vordering ligt voor toewijzing gereed.
Factuurnummer [nummer6] van 31 december 2013 € 300,-
De factuur ziet op werkzaamheden aan de Oude Kampweg in Exloo. De mail van Paas van 23 oktober 2013 ziet op een vloer van 12,30 m2 in Exloo. Gelet op de e-mail van Paas is het hof van oordeel dat voldoende vast staat dat zij opdracht heeft gegeven tot het verrichten van de werkzaamheden waarop de factuur ziet en dat deze door Bakhuis Vloeren zijn verricht. De vordering ligt voor toewijzing gereed.
Factuurnummer [nummer7] van 31 december 2013 € 400,-
Omschrijving factuur; Totaal dekvloeren
Factuurnummer [nummer8] van 31 december 2013 € 2.625,-
Omschrijving factuur: Meppel Ezingepark 240 m2 dekvloer.
Mail Paas: Meppel Ezingepark totaal is nu 240 m2.
Factuurnummer [nummer9] van 31 december 2013 € 750,-.
Omschrijving factuur: Meppel Ezingepark 60 m2.
Mail Paas van 29 november 2013: 60 m2 strooilaag in Ezinge Park
De curator heeft daarbij aangegeven dat strooilaag en slijtlaag hetzelfde zijn, hetgeen niet door Paas is weersproken.
Factuurnummer [nummer10] van 31 december 2013 € 550,-
Omschrijving factuur: Meppel Ezingepark 44 m2
Mail Paas: Onderwerp: Meppel Ezinge totaal 44 m2
Deze facturen zien allemaal op de werkzaamheden op ‘Onderwijspark Ezinge’. De door Paas gezonden e-mails sluiten hierop aan. Daarin staan opdrachten hiertoe. De vorderingen liggen voor toewijzing gereed.
Factuurnummer [nummer11] 3 februari 2014 € 866,58
Omschrijving factuur: Vloeren leggen in de woning op park ’t Grote Zand te Hooghalen..
Deze vordering is onvoldoende gemotiveerd betwist en ligt voor toewijzing gereed.
Verrekening?
4.5
Bij de kantonrechter heeft Paas een beroep op verrekening gedaan. Nu de grieven van de curator grotendeels slagen, komt het hof aan het beroep op verrekening toe. Volgens Paas stond ten tijde van het uitspreken van het faillissement een bedrag van € 1.315,58 open. Verder zou er sprake zijn van schadeposten door onjuist of onvolledig uitgevoerd werk. De curator heeft de tegenvordering betwist. De vordering is volgens hem ook niet ter verificatie ingediend, hetgeen niet is weersproken. Het hof zal, nu deze vordering op geen enkele wijze is onderbouwd, het beroep op verrekening afwijzen.
Dagprijzen
4.6
Bij de kantonrechter heeft Paas ook nog aangevoerd dat op de facturen waarvan de curator betaling vordert een verkeerde dagprijs wordt gehanteerd, omdat op andere facturen die niet zijn overgelegd een andere dagprijs wordt gehanteerd. Nu dit door de curator is weersproken en een verdere onderbouwing ontbreekt gaat het hof hieraan voorbij.
Slotsom
Aan de curator zal met betrekking tot twee facturen een bewijsopdracht worden verstrekt. Voor het overige liggen de vorderingen waarop de facturen zien voor toewijzing gereed.
Het hof geeft partijen in overweging (mogelijk ten overvloede) om hun geschil bij deze stand van zaken te regelen. In verband daarmee merkt het hof nu reeds op dat Paas hoe dan ook in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep zal worden veroordeeld, ook indien de curator er niet in slaagt het bewijs te leveren voor de twee genoemde facturen.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
laat de curator toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat Paas opdracht heeft gegeven tot de werkzaamheden waarop de facturen met de nummers [nummer1] en [nummer2] zien;
bepaalt dat, indien de curator uitsluitend bewijs door bewijsstukken wenst/wensen te leveren, hij die stukken op de roldatum 28 september 2021 in het geding dient te brengen,
bepaalt dat, indien de curator dat bewijs (ook) door middel van getuigen wenst te leveren, het verhoor van deze getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. I. Tubben, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
bepaalt dat de curator het aantal voor te brengen getuigen alsmede de verhinderdagen van beide partijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de roldatum
14 september 2021, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat de curator overeenkomstig artikel 170 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de namen en woonplaatsen van de getuigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van het getuigenverhoor nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk 10 dagen voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I. Tubben, J. Smit en H.H.B. Vedder en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
31 augustus 2021.