Uitspraak
bij de rechtbank: eiser,
[appellant],
1.Allianz Benelux N.V., ook handelend onder de naam London Verzekeringen,gevestigd te Rotterdam,hierna: Allianz,2. [geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2],
Allianz c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak (nog) om?
- het hof gaat ervan uit dat hij ongeveer 80 kilometer per uur reed - te overschrijden, door die snelheid ook niet aan te passen aan de aard van de weg en aan de verkeerssituatie (hij naderde de auto van [geïntimeerde2] en had er rekening mee moeten houden dat [geïntimeerde2] linksaf zou slaan, de woonwijk in). Vanwege deze omstandigheden heeft [appellant] eigen schuld aan het ongeval. Het hof heeft Allianz c.s. in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat [geïntimeerde2] met zijn richtingaanwijzer te kennen heeft gegeven dat hij linksaf wilde slaan.
3.3 De motivering van de beslissing
“
Het ongeluk gebeurde op een eerste Paasdag, 16 april 2017, nu precies vier jaar geleden. Ik had die dag mijn hobby beoefend, natuurfotografie. Ik reed naar huis, het was rustig op de weg. Op een gegeven moment was ik dicht bij huis. Ik wilde links afslaan en keek in mijn spiegels nadat ik richting had aangegeven. Ik zag niets, maar toen ik linksaf sloeg, zag ik opeens dat er een auto naast mij reed. De auto reed met een noodgang.
De beperking van de bewijskracht geldt alleen waar het de positie van [geïntimeerde2] zelf betreft, niet als het gaat om de positie van Allianz. [appellant] zou zijn vorderingen afzonderlijk tegen Allianz en [geïntimeerde2] hebben kunnen instellen, zodat [geïntimeerde2] in de procedurele verhouding tussen Allianz en [appellant] een derde is [1] .
Het hof merkt op dat anderzijds ook niet is bewezen dat [geïntimeerde2] geen richting heeft aangegeven. Voor zover [appellant] aan zijn stellingen ten grondslag heeft gelegd dat [geïntimeerde2] ook een verkeersfout heeft gemaakt door geen richting aan te geven, staat dat ook niet vast en kan daar bij de beoordeling van het geschil tussen partijen dus evenmin van worden uitgegaan.
Deze conclusie wordt niet op losse schroeven gezet door de verklaring van [geïntimeerde2] dat hij niets zag toen hij in zijn spiegels keek nadat hij richting had aangegeven. De verklaring van [geïntimeerde2] komt niet overeen met de toedracht van het ongeval en de resultaten van de beide ongevallenanalyses. Dat [geïntimeerde2] niets heeft gezien, wil bovendien nog niet zeggen dat er niets zichtbaar was. Bovendien is onduidelijk op welk moment [geïntimeerde2] doelt wanneer hij verklaart dat hij niets zag toen hij in zijn spiegels keek; was dat kort (een seconde) voordat hij de manoeuvre daadwerkelijk inzette, of al (veel) eerder? Onduidelijk is bovendien hoe zijn verklaring als getuige zich verhoudt tot wat hij bij de politie heeft verklaard, te weten dat toen hij voor het afslaan in zijn achteruitspiegel keek hij op enige afstand achter zich een auto zag.
De mate van eigen schuld3.10 Allianz c.s. zijn gelet op wat hiervoor is overwogen aansprakelijk voor de door [appellant] door het ongeval geleden schade. Zij verschillen van mening over de mate van eigen schuld van [appellant] . Om die mate van eigen schuld te bepalen, zal eerst moeten worden vastgesteld in welke mate de aan beide partijen toe te rekenen omstandigheden aan de schade van [appellant] hebben bijgedragen. Het gaat daarbij om een zuiver causale afweging, waarbij de mate van verwijtbaarheid volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad geen rol speelt [2] . Op de vastgestelde causale verdeling kan vervolgens een correctie worden toegepast indien de billijkheid dat op grond van de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten en de andere omstandigheden van het geval eist. Bij die billijkheidscorrectie speelt de mate van verwijtbaarheid dus wel een rol.
- een (forse) overschrijding van de maximumsnelheid en het niet aanpassen van die snelheid aan de aard van de weg. Die overschrijding heeft niet alleen bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval ( indien [appellant] zich aan de maximum snelheid zou hebben gehouden, zou hij de (dan fictieve) plaats van het ongeval waarschijnlijk nog niet hebben bereikt op het moment dat [geïntimeerde2] linksaf sloeg), maar ook aan de impact van het ongeval.
- het inzetten van een inhaalmanoeuvre op een moment dat [appellant] er rekening mee moest houden dat [geïntimeerde2] , in de auto voor hem, zou afslaan.
Daar staat tegenover dat aan [appellant] een veel groter verwijt te maken valt als het gaat om het ontstaan van het ongeval en de ernst ervan. Waar [geïntimeerde2] te verwijten valt dat hij onvoldoende alert is geweest, geldt dat ook voor [appellant] betreffende de beslissing om in te halen, maar is ten aanzien van de snelheidsovertreding geen sprake van (een moment van) onachtzaamheid, maar van een intentioneel verwijt. Hij heeft langdurig - in elk geval langer dan een paar seconden - en, naar mag worden aangenomen - bewust veel te hard gereden op een weg die daarvoor bepaald ongeschikt was. De ernst van het verwijt zou, al met al, reden zijn voor een correctie in het nadeel van [appellant] .
Per saldo eist de billijkheid geen correctie op de mate van eigen schuld die op basis van de causale verdeling op zijn plaats is.
In het principaal appel heeft [appellant] 100% aansprakelijkheid van Allianz c.s. bepleit. Hij is slechts gedeeltelijk in het gelijk gesteld (van 25% naar 33,33%). Om die reden zal het hof de proceskosten in het principaal appel (en de, beperkte, kosten van de bodemprocedure bij de rechtbank) compenseren.
De proceskostenveroordeling in de deelgeschilprocedure blijft wel in stand.
4.4. De beslissing
wijst het meer of anders gevorderde af.