ECLI:NL:GHARL:2021:8067

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 augustus 2021
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
200.293.155/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen na geweldsincidenten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder van de kinderen had in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 20 januari 2021 had besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 24 januari 2022. De moeder was het niet eens met deze beslissing en vond dat het verzoek van de jeugdbescherming tot verlenging van de ondertoezichtstelling moest worden afgewezen.

De zaak draait om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen, die sinds 24 januari 2018 onder toezicht staan van de jeugdbescherming. De moeder en de kinderen verblijven op een geheim adres vanwege geweldsincidenten waarbij de vader betrokken was. Het hof heeft vastgesteld dat de jeugdbescherming niet langer met de vader in gesprek wil gaan over contactherstel, omdat hij inmiddels heeft bekend dat hij betrokken was bij geweldsincidenten. Het hof concludeert dat er geen grote zorgen meer zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die goed functioneren op school en zich goed ontwikkelen in hun nieuwe omgeving.

Op basis van deze nieuwe informatie heeft het hof besloten de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en het verzoek van de jeugdbescherming tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De moeder werkt goed mee aan de hulpverlening en de kinderen zijn veilig, waardoor een ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.293.155/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 134060)
beschikking van 17 augustus 2021
in het hoger beroep van:
[de moeder] (de moeder),
woonplaats: geheim,
advocaat: mr. C.C.N. Cats (in Emmen).
Belanghebbende is:
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen (de jeugdbescherming),
in Groningen.
In zijn toetsende en/of adviserende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming (de raad),regio Noord Nederland, locatie Groningen.

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om de ondertoezichtstelling van:
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2013 ( [de minderjarige1] ), en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2014 ( [de minderjarige2] ).

2.Belangrijke informatie

Alleen de moeder heeft het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Dat betekent dat de moeder belangrijke beslissingen over de kinderen kan nemen.
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] staan sinds 24 januari 2018 onder toezicht van de jeugdbescherming. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd.
De jeugdbescherming heeft bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling het Landelijk Expertise Team (LET) betrokken. Sinds oktober 2020 is de uitvoering van de ondertoezichtstelling volledig in handen gekomen van het LET.

3.De beslissing van de kinderrechter

De kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft op 20 januari 2021 op verzoek van de jeugdbescherming een beslissing genomen. De kinderrechter heeft beslist dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] wordt verlengd tot 24 januari 2022.

4.Het hoger beroep

De moeder is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij is in hoger beroep gegaan. Zij vindt dat het hof het verzoek van de jeugdbescherming alsnog moet afwijzen.

5.De rechtszaak bij het hof

Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- het beroepschrift van 19 april 2021 met bijlage(n);
- een brief van 21 april 2021 namens de moeder met bijlage(n).
De zitting bij het hof was op 29 juli 2021.
Aanwezig waren:
- de moeder (via een skype-verbinding) en haar advocaat;
- [naam1] voor de jeugdbescherming.

6.De redenen voor de beslissing

Het hof zal een andere beslissing dan de kinderrechter nemen. Hierna zal het hof uitleggen waarom het hof een andere beslissing zal nemen dan de kinderrechter.
De kinderrechter mag een kind onder toezicht stellen als er grote zorgen zijn over zijn ontwikkeling en als de ouders niet of niet genoeg meewerken aan vrijwillige hulpverlening. Het moet wel zo zijn dat de ouders de verzorging en opvoeding na een tijdje weer helemaal zelf kunnen gaan doen. Dat staat in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling verlengen. Dat mag steeds voor maximaal een jaar Dat staat in artikel 1:260 BW.
De vader heeft in voorarrest gezeten van 18 maart 2021 tot 2 juli 2021 omdat hij werd verdacht van het plegen van geweld tegen de moeder en mensen uit haar omgeving. De moeder verblijft met de kinderen op een geheim adres vanwege dat geweld. Tijdens de zitting bij de rechtbank over de verlenging van de ondertoezichtstelling ontkende de vader betrokken te zijn bij dat geweld. Tijdens de zittingen bij de rechtbank en het hof in de procedure over het beëindigen van het gezag van de vader over de kinderen ontkende hij dat opnieuw. Volgens de jeugdbescherming heeft de vader bij de politie inmiddels toch bekend dat hij bij een aantal geweldsincidenten betrokken was en kan hij ook in verband worden gebracht met een aantal andere incidenten. Anders dan eerder nog het geval was, wil de jeugdbescherming daarom niet meer met de vader in gesprek gaan om te kijken naar mogelijkheden voor herstel van zijn contact met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . De jeugdbescherming vindt dat de vader zich eerst maar eens psychologisch moet laten onderzoeken en met de uitkomsten van dat onderzoek aan de slag moet gaan voordat er gekeken kan worden of contactherstel mogelijk is. De jeugdbescherming vindt daarom een ondertoezichtstelling niet langer nodig.
Omdat het onderzoeken van de mogelijkheid van contactherstel niet langer een doel is van de ondertoezichtstelling en het verder goed gaat met de kinderen, vindt het hof dat er geen grote zorgen meer zijn over hun ontwikkeling. Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder en de kinderen veilig zijn sinds zij ondergedoken zijn. De kinderen ontwikkelen zich goed ondanks het feit dat zij nog steeds ondergedoken zitten en dat heel moeilijk en vervelend is voor hen. De kinderen doen het goed op school en hebben in de nieuwe omgeving snel vrienden gemaakt. Aan de problemen die zij nog ondervinden vanwege het geweld dat zij hebben meegemaakt wordt nu met hulpverlening gewerkt. De moeder werkt bovendien goed mee aan die hulpverlening en zoekt zelf hulp als dat nodig is. Voor zover er dus nog zorgen over de kinderen zijn, kan hieraan met vrijwillige hulpverlening worden gewerkt. Een ondertoezichtstelling is daarvoor niet meer nodig.
Kortom, het hof komt op basis van deze nieuwe informatie tot een andere beslissing dan de kinderrechter. Het hof zal die beslissing daarom vernietigen. In plaats daarvan zal het hof het verzoek van de jeugdbescherming alsnog afwijzen.

7.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 20 januari 2021 waarover de moeder een beslissing heeft gevraagd;
wijst de verzoeken van de jeugdbescherming tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] alsnog af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, J.G. Knot en L. van Dijk, in samenwerking met mr. M.J. Muller, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2021.