In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder van de kinderen had in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 20 januari 2021 had besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 24 januari 2022. De moeder was het niet eens met deze beslissing en vond dat het verzoek van de jeugdbescherming tot verlenging van de ondertoezichtstelling moest worden afgewezen.
De zaak draait om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen, die sinds 24 januari 2018 onder toezicht staan van de jeugdbescherming. De moeder en de kinderen verblijven op een geheim adres vanwege geweldsincidenten waarbij de vader betrokken was. Het hof heeft vastgesteld dat de jeugdbescherming niet langer met de vader in gesprek wil gaan over contactherstel, omdat hij inmiddels heeft bekend dat hij betrokken was bij geweldsincidenten. Het hof concludeert dat er geen grote zorgen meer zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die goed functioneren op school en zich goed ontwikkelen in hun nieuwe omgeving.
Op basis van deze nieuwe informatie heeft het hof besloten de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en het verzoek van de jeugdbescherming tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De moeder werkt goed mee aan de hulpverlening en de kinderen zijn veilig, waardoor een ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is.