Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant2],
Oosterhof Beheer B.V.,
[appellanten] c.s.en ieder afzonderlijk als:
[appellant1] , [appellant2]en
Oosterhof Beheer,
ING,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“mogelijk genoodzaakt”is
“verhaal te zoeken onder de door u gestelde zekerheid”, bestaande uit de borgtochten. Ook heeft ING bij brief van 11 maart 2015 aan Oosterhof Beheer medegedeeld dat de kredietfaciliteit naar aanleiding van het faillissement is beëindigd en dat de vordering van ING op NOW Creative
“per gelijke datum opeisbaar”is geworden. Verder heeft ING bij deze brief te kennen gegeven dat haar vordering per faillissementsdatum
“€ 357.043,95 exclusief renten, provisie en kosten”bedraagt en dat ING
“Zodra er meer inzicht is in de financiële afwikkeling van het faillissement”Oosterhof Beheer nader zal
“berichten c.q. u, voor zover noodzakelijk”zal
“sommeren, de restant vordering te voldoen.”
“relatie nog tot uiterlijk 10 september 2015”in de gelegenheid stelt om ING
“in het bezit te stellen van een nieuw schriftelijk onderbouwd (…) voorstel (…), dat recht doet aan”de zekerheidspositie van ING.
“korte termijn relevante financiële informatie”toe te zullen zenden over
“de financiële positie van (…) [appellant1] en [appellant2] ”.
“tot op heden niets”van hem ontvangen heeft of anderszins van hem vernomen heeft en dat ING
“relatie nog eenmaal in de gelegenheid”stelt om haar
“voor 1 februari 2016, in het bezit te stellen van een”ING
“conveniërend en met relevante (financiële) gegevens onderbouwd voorstel.”
“de financiële onderbouwing”betreffende onder meer [appellant1] Beheer, Oosterhof Beheer en LATER ontbreekt en dat ING daardoor
“het door u gedane voorstel niet”kan beoordelen. Verder heeft ING bij deze brief verzocht haar alsnog in het bezit te stellen van de definitieve jaarcijfers van deze vennootschappen
“voor 15 april 2016”, waarna zij de advocaat van LATER, [appellant1] en [appellant2]
“zo spoedig mogelijk”nader zal informeren. Ook heeft ING bij deze brief medegedeeld dat als zij deze financiële onderbouwing
“niet, niet tijdig of niet volledig”ontvangt, zij zich alle rechten voorbehoudt om
“nadere (rechts-)maatregelen te nemen”.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief 1klagen [appellanten] c.s. over de in het bestreden vonnis onder 2.7. weergegeven feiten.
grieven 2, 3 en 4leggen [appellanten] c.s. de vraag voor of ING aanspraak kan maken op betaling van [appellant1] en [appellant2] uit hoofde van de borgtochtovereenkomsten. Het hof zal deze grieven hierna gezamenlijk behandelen.
“€ 357.043,95 exclusief renten, provisie en kosten”bedroeg. Niet gebleken is dat er ondanks het faillissement reëel uitzicht was of is op voldoening door NOW Creative van de vordering van ING. Naar het oordeel van het hof waren [appellant1] en [appellant2] hiervan als feitelijk beleidsbepalers van NOW Creative op de hoogte althans hadden zij hiervan op de hoogte moeten zijn. Vaststaat verder dat de vordering van ING door NOW Creative tot op heden niet is voldaan, zodat ING in beginsel [appellant1] en [appellant2] als borgen kan aanspreken.
“(…) De stelling dat de bedrijfswagens die in het bezit waren van Later BV reeds ver voor faillissement zouden zijn verkocht wordt uwerzijds als niet waarschijnlijk beoordeeld. Ik wijs u op het feit dat ik u op 22 juni jl. een kopie van een notariële akte van overdracht d.d. 10 september 2013 heb gezonden. Hieruit volgt dus onomstotelijk dat de verkoop reeds in 2013 heeft plaatsgevonden. (…).”Het verweer van ING met betrekking tot de zekerheden gevestigd op eigendommen van LATER vindt daarenboven steun in het eindverslag van de curator. Dat ING dit eindverslag eerst bij memorie van antwoord in het geding heeft gebracht, maakt dit niet anders. Van [appellant1] en [appellant2] als feitelijk beleidsbepalers van NOW Creative mag verwacht worden dat zij op de hoogte zijn van het verloop van het faillissement en de afwikkeling daarvan en daarmee van de inhoud van dit verslag. Hiermee vervalt ook de grond aan het betoog van [appellanten] c.s. dat ING hen niet heeft betrokken bij het inningsproces terwijl dat wel had gemoeten volgens hen.