Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder was tot aan de bestreden beschikking alleen belast met het ouderlijk gezag, maar de Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om beëindiging van dit gezag, wat door de rechtbank Midden-Nederland op 31 december 2020 was toegewezen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R.W. de Gruijl. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting waren verweerders in deze zaak.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juli 2021, waarbij ook enkele pleegouders aanwezig waren, heeft het hof de feiten en omstandigheden rondom de uithuisplaatsing van de kinderen en de ontwikkeling van de moeder besproken. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds hun uithuisplaatsing in pleeggezinnen wonen en dat er geen perspectief is op terugkeer naar de moeder. De moeder heeft weliswaar positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar het hof oordeelt dat de aanvaardbare termijn voor een thuisplaatsing is verstreken. Het hof benadrukt dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat zij recht hebben op stabiliteit en continuïteit in hun opvoeding.
Het hof heeft de verzoeken van de moeder om de bestreden beschikking te vernietigen en om een deskundige te benoemen afgewezen. De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, waarmee het ouderlijk gezag van de moeder over de kinderen wordt beëindigd. Het hof heeft de hoop uitgesproken dat de omgang tussen de moeder en de kinderen in de toekomst beter zal verlopen, nu duidelijk is dat de kinderen verder mogen opgroeien bij hun pleegouders.