ECLI:NL:GHARL:2021:7797

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 augustus 2021
Publicatiedatum
12 augustus 2021
Zaaknummer
21-002010-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging in emotionele context

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 6 september 2018 te Gameren, waar de verdachte tijdens een bijeenkomst met bewoners bedreigende uitspraken zou hebben gedaan richting de burgemeester en een wijkagent. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 250,-.

Tijdens de zitting van het hof op 28 juli 2021 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de bedreiging jegens de wijkagent, maar vrijspraak gevorderd voor de bedreiging jegens de burgemeester. De verdediging heeft pleitbezorgd voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte in een emotionele toestand verkeerde en dat er geen redelijke vrees kon ontstaan bij de aangevers.

Het hof heeft geconcludeerd dat de bewoordingen van de verdachte op zichzelf geschikt zijn om als bedreiging te worden aangemerkt, maar dat de context van de uitlatingen – een onbeheerste uitval van paniek en onmacht – deze ongeloofwaardig maakt. De verdachte heeft na het voorval herhaaldelijk haar excuses aangeboden aan de wijkagent, wat door getuigen is bevestigd. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen overtuiging is dat de verdachte de bedreiging heeft begaan en heeft de verdachte van alle tenlastegelegde feiten vrijgesproken. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002010-19
Uitspraak d.d.: 11 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zutphen,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 12 april 2019 met parketnummer 05-004353-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. T. van Nimwegen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte veroordeeld ter zake van de ten laste gelegde bedreigingen. Aan verdachte is een geheel voorwaardelijke geldboete van € 250,- opgelegd, indien niet voldaan te vervangen door vijf dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaar.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 6 september 2018 te Gameren, gemeente Zaltbommel,
[aangever 1] (burgemeester gemeente Zaltbommel) en/of [aangever 2] (wijkagent) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door tijdens een bijeenkomst met bewoners van de [adres] die [aangever 2] mondeling dreigend toe te voegen:
“Als er iets gebeurt met bijvoorbeeld mijn kinderen of met mij, dan kom ik naar de burgemeester en naar jou toe en dan kan ik niet beloven dat jullie dit zullen overleven”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde voor zover de bedreiging zich richtte tegen [aangever 2] . Ten aanzien van de bedreiging van [aangever 1] heeft de advocaat-generaal vrijspraak gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de tenlastegelegde uitlatingen in een emotionele toestand heeft gedaan. Om die reden heeft bij geen van beide aangevers in redelijkheid de vrees kunnen ontstaan dat verdachte haar uitlatingen daadwerkelijk ten uitvoer zou brengen. Ook is niet bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het opwekken van vrees.
Oordeel van het hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Uit de stukken blijkt dat er tijdens de bewuste bijeenkomst, die was belegd rondom een overlast veroorzakende buurtbewoner waaromheen al lange tijd politiebemoeienis plaatsvond, zeven mensen aanwezig waren. Aangever [aangever 1] was daar niet bij: hij is de volgende dag telefonisch door [aangever 2] op de hoogte gesteld van de vermeende bedreiging.
Alle aanwezigen hebben verklaard dat verdachte zich in grote lijnen tegen aangever [aangever 2] heeft uitgelaten conform de ten laste gelegde bewoordingen.
Slechts twee aanwezigen, verbalisant en aangever [aangever 2] en verbalisant [verbalisant] , hebben gerelateerd dat verdachte zich tevens dreigend heeft uitgelaten in de richting van aangever [aangever 1] . Uit de verklaringen van de vijf overige aanwezigen blijkt dat laatste niet. Het hof acht daarbij van belang dat ook getuige [getuige] , aanwezig in haar hoedanigheid van gezinscoach in dienst van de gemeente, door de politie is bevraagd op de bedreiging van de burgemeester en daarop heeft verklaard dat zij die niet heeft gehoord. Getuige [getuige] is op verzoek van de verdediging op 28 april 2021 door de raadsheer-commissaris in dit hof gehoord. Daar heeft zij verklaard dat zij verbijsterd was door de aangifte en dat zij zich niet kan herinneren dat het tegen de burgemeester was gericht.
Het hof heeft op grond van het voorgaande niet de overtuiging gekregen dat verdachte aangever [aangever 1] heeft genoemd en zal haar om die reden van dit onderdeel van het ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van aangever [aangever 2] acht het hof wel bewezen dat verdachte zich dreigend tegenover hem heeft uitgelaten. Het hof stelt vast dat de bewoordingen naar hun aard op zichzelf zonder meer geschikt zijn om een strafbare bedreiging op te leveren. In dit specifieke geval echter maakt de context waarin de bewoordingen zijn geuit, deze onbeheerste uitval van paniek en onmacht als bedreiging echter ongeloofwaardig.
Dit geldt temeer omdat verdachte direct na het voorval en nog tijdens de bewuste bijeenkomst, die na het voorval nog ongeveer drie kwartier duurde, meermalen haar excuses aan [aangever 2] heeft aangeboden, zoals is bevestigd door alle gehoorde getuigen. Tenslotte heeft aangever [aangever 2] verklaard dat hij verdachte kent als een rationele vrouw die niet in een vlaag van verstandsverbijstering iets roept. Uit dat gegeven had hij kunnen afleiden dat deze verbale uitschieter van verdachte in emotionele toestand werd gedaan en voor hem geen gevaar zou opleveren, zeker nu ze hem na een interventie van zijn collega [verbalisant] direct en meermalen haar excuses aanbood.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat bij aangever [aangever 2] niet de redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat verdachte daadwerkelijk gevolg zou geven aan haar uitlatingen. Om die reden zal het hof de verdachte ook van dit deel van het ten laste gelegde feit vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. M.H.D.M. van Leent en mr. J. Corthals, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.W.P. Soons, griffier,
en op 11 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels is buiten
staat dit arrest mede te ondertekenen.
Mr. J. Corthals is buiten staat
dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 11 augustus 2021.
Tegenwoordig:
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. S.T.C. van der Werf, advocaat-generaal,
M. van Daalen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.