Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde3],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- [appellant] te gebieden het recht van voetpad van [geïntimeerde1] c.s. te eerbiedigen door hem vrije doorgang te verschaffen over Perceel 1078 om te komen en te gaan naar Perceel 1108 op straffe van een dwangsom;
- [appellant] te gebieden de door hem verwijderde steiger aan Perceel 1078 te herstellen op straffe van een dwangsom;
- [appellant] te gebieden de steiger in stand te laten op straffe van een dwangsom;
- een verklaring voor recht dat het aan [geïntimeerde1] c.s. en zijn rechtsopvolgers zal zijn toegestaan om aan een steiger aan de zuidoostelijke oever van Perceel 1708 permanent een bootje af te meren,
- met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
Ten behoeve van kavel 206.303 als heersend erf en ten laste van de kavels 206.265, 206.266 en 206.470 als dienend erf wordt gevestigd de erfdienstbaarheid van doorvaart en voetpad om te komen en te gaan naar de openbare weg, via de meest noordelijke doorgang.” Het heersend erf betreft een eiland met recreatiewoning in de zogenoemde [naam1] in de [naam2] .
4.De vordering in hoger beroep
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
wegbetreft, op grond waarvan zo nodig met een auto een boot op de trailer te water gelaten zou kunnen worden. Hier gaat het echter alleen om een recht van
voetpad.Het door [appellant] in eerste aanleg nog verdedigde standpunt dat dit zou betekenen dat [geïntimeerde1] c.s. alleen een kano over zijn grond zou mogen dragen om daarna het ruime sop te kiezen, moet als niet goed uitvoerbaar (hoe gaat het met bagage, gasflessen, afval etc.?) van de hand worden gewezen. Objectief zou dat ook niet een redelijke uitleg van de erfdienstbaarheid behelzen, nog daargelaten dat dit standpunt door [appellant] onvoldoende feitelijk is onderbouwd.
doorvaart maakt dit oordeel niet anders. De bedoeling is immers dat de eigenaar van het heersend erf via de grond en het water van het dienend erf zijn eigen eiland kan bereiken.
7.De beslissing
27 december 2018;
P.E. Ernste, is ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2021.