In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft een aanslag in de erfbelasting die aan belanghebbende is opgelegd, waarbij een onjuiste overlijdensdatum op het aanslagbiljet is vermeld. Belanghebbende stelt dat deze onjuiste datum en de overschrijding van de beslistermijn voor de uitspraak op bezwaar moeten leiden tot vernietiging van de aanslag. De rechtbank oordeelt echter dat de onjuiste overlijdensdatum geen reden is voor vernietiging, omdat het voor belanghebbende duidelijk was dat de aanslag betrekking had op de nalatenschap van zijn moeder. De rechtbank wijst erop dat er geen tweede aanslag kan worden opgelegd voor hetzelfde belastbare feit. Wat betreft de overschrijding van de beslistermijn, stelt de rechtbank dat de wet hieraan geen gevolgen verbindt die tot vernietiging van de aanslag leiden. Het Hof bevestigt deze overwegingen en verklaart het hoger beroep ongegrond. Belanghebbende had ook een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar dit wordt niet behandeld omdat het hoger beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan op 10 augustus 2021.