ECLI:NL:GHARL:2021:7618

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
21-001137-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenhandel en hennepteelt met hogere gevangenisstraf in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die eerder door de rechtbank Gelderland was veroordeeld voor het handelen in wapens en munitie, alsook voor hennepteelt. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens en munitie gedurende een periode van bijna twintig maanden, waarbij hij van het verhandelen een beroep of gewoonte had gemaakt. De rechtbank had hem hiervoor een gevangenisstraf van vierenvijftig maanden opgelegd, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar zesenzestig maanden. Het hof oordeelde dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie grote risico's met zich meebrengt voor de veiligheid van personen en dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden. De verdachte had ook hennep geteeld, wat bijdroeg aan de illegale handel in hennep en gerelateerde criminaliteit. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de in beslag genomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001137-19
Uitspraak d.d.: 10 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 19 februari 2019 met parketnummer 05-880424-17 in de strafzaak tegen

[voornamen & achternaam verdachte A],

geboren op [geboortedatum en -plaats] 1969,
wonende aan de [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 januari 2020 en 27 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. E.J.M.J. Damen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld voor – kort gezegd – het een beroep of gewoonte maken van het voorhanden en overdragen van (onderdelen van) vuurwapens en munitie gedurende een periode van bijna twintig maanden, het voorhanden hebben van (onderdelen van) vuurwapens en munitie en het telen van hennep. Daarvoor heeft de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vierenvijftig maanden, met aftrek van het voorarrest, opgelegd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring, een andere kwalificatie en een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
1.
op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 26 februari 2018 te Nijmegen en/of Beuningen en/of Plasmolen en/of Malden en/of Heumen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen wapens van categorie II en/of categorie III, te weten in elk geval
  • Een machinepistool, merk IMI, type Uzi, kaliber 9 x 19 mm met bijbehorend patroonmagazijn;
  • Twee, althans één, pisto(o)l(en), merk Zastava, type M57, kaliber 7.62 x 25 mm;
  • Een revolver, merk Umarex, type Little Joe, kaliber .22 Lr;
  • Een (gedemonteerd) pistool, merk CZ, type 100, kaliber 9 x 19 mm;
  • Een machinepistool, merk CZ, type Scorpion, kaliber 7.65 mm, met bijbehorend patroonmagazijn;
en/of munitie van categorie II en/of categorie III, te weten in elk geval
  • 50 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 9 x 19 mm;
  • 49 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 9 mm;
  • 81 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 7.62 x 25 mm;
  • 50 kogelpatronen van het kaliber .22;
  • 150 stuks munitie, type volmantel, kaliber 7.65 mm;
  • 50 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 7.62 x 25 mm;
  • 50 stuks munitie, type volmantel, van het kaliber 7.62 mm Nagant;
  • 25 kogelpatronen van het kaliber 7.62 x 25 Tokarev;
heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte van het verhandelen van wapens en/of munitie een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2018 te Nijmegen één of meer wapen(s) van categorie III, te weten
  • een revolver (BBM Olympic 6, kaliber .22) (IBN A.03.01.001) en/of
  • onderdelen van een patroonmagazijn van het merk Zastava, type M57 dan wel Tokarev, type T-33 (IBN A.05.01.001), zijnde een vuurwapen en/of een onderdeel van een vuurwapen,
en/of munitie van categorie III, te weten
- in totaal 936 stuks, althans een grote hoeveelheid, scherpe patronen/kogels, te weten 52 stuks in een doos met opschrift 'Digitenne' (IBN A.02.01.002) en 884 stuks in een rugzak met opschrift 'Olé' (IBN A.03.01.001A),
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 27 februari 2018 te Nijmegen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [voormalig woonadres verdachte A]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 34, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1 stelt het hof vast dat verdachte zich in ieder geval schuldig heeft gemaakt aan een viertal leveringen van wapens en munitie aan een pseudokoper. Het gaat daarbij om de volgende pseudokopen.
Op 20 november 2017 heeft verdachte aan de pseudokoper in Nijmegen voor een bedrag van € 4.050,- de volgende wapens en munitie verkocht:
  • een machinepistool, merk IMI, type Uzi, kaliber 9 x 19 mm met een bijbehorend patroonmagazijn. Dit betreft een vuurwapen en een onderdeel van een vuurwapen en valt onder categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie;
  • een pistool, merk Zastava, type M57, kaliber 7.62 x 25 mm. Dit betreft een vuurwapen en valt onder categorie II onder 1 van de Wet wapens en munitie;
  • 50 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 9 x 19 mm;
  • 49 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 9 mm;
  • 81 stuks, type volmantel van het kaliber 7.62 x 25 mm.
Al deze munitie valt onder categorie III van de Wet wapens en munitie. [2]
Op 12 december 2017 heeft verdachte aan de pseudokoper in Nijmegen voor een bedrag van € 350,- het volgende wapen en de volgende munitie verkocht:
  • een revolver, merk Umarex, type Little Joe, kaliber .22 Lr. Dit betreft een vuurwapen en valt onder categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie;
  • 50 kogelpatronen van het kaliber .22. Deze munitie valt onder categorie II van de Wet wapens en munitie.
Op 9 februari 2018 heeft verdachte aan de pseudokoper in Nijmegen voor een bedrag van € 850,- een gedemonteerd wapen verkocht. Dit betrof een pistool van het merk CZ, type 100, kaliber 9 x 19 mm. Dit betreft een vuurwapen en valt onder categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. [4]
Op 16 februari 2018 heeft verdachte aan de pseudokoper in Nijmegen voor een bedrag van € 4.000,- de volgende wapens en munitie verkocht:
  • een pistool, merk Zastava, type M57, kaliber 7.62 x 25 mm. Dit betreft een vuurwapen en valt onder categorie III onder 1 van de Wet wapens van munitie;
  • een machinepistool, merk CZ, type Skorpion, kaliber 7.65 mm met een bijbehorend patroonmagazijn. Dit betreft een vuurwapen en een onderdeel van een vuurwapen en valt onder categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie;
  • 150 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 7.65 mm;
  • 50 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 7.62 x 25 mm;
  • 50 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 7.62 mm Nagant;
  • 25 stuks kogelpatronen van het kaliber 7.62 x 25 Tokarev.
Al deze munitie valt onder categorie III van de Wet wapens en munitie. [5]
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verdachte verklaard dat hij voorafgaand aan deze pseudokopen ook een aantal keer wapens en munitie heeft verkocht. Volgens verdachte ging het bij die eerdere verkopen om dezelfde wapens als die hij later aan de pseudokoper heeft verkocht, en wilden de eerdere kopers weer van de wapens af. Het betrof wapens die oorspronkelijk uit de persoonlijke verzameling van verdachte kwamen en waar hij wegens geldgebrek vanaf wilde. Verdachte ontkent dat hij heeft gehandeld in andere wapens dan deze. [6]
De vraag die voorligt is of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – méér wapenhandel dan deze vier pseudokopen en de door verdachte gestelde verkopen daaraan voorafgaand. Het hof zal daarvoor eerst de standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging weergeven.
Standpunt van de advocaat-generaal:
De advocaat-generaal heeft zich in de kern verenigd met de bewezenverklaring zoals die door de rechtbank is vastgesteld. Aanvullend daarop heeft de advocaat-generaal bepleit dat de volledige onder feit 1 ten laste gelegde pleegperiode bewezen kan worden verklaard op basis van onder andere verdachtes uitlatingen tegen de pseudokoper en in telefooncontacten. De advocaat-generaal heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat uit de processen-verbaal met betrekking tot het WOD-traject duidelijk volgt dat verdachte zelf de initiator is geweest van de wapenhandel aan de pseudokoper en dat van de bevindingen van de pseudokoper kan worden uitgegaan.
Standpunt van de verdediging:
Door en namens verdachte is in de kern bepleit dat hoogstens kan worden bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een aantal keren verhandelen van wapens en munitie, waaronder de bovengenoemde vier pseudokopen. Daartoe is aangevoerd dat verdachte als liefhebber een verzameling wapens en munitie heeft aangelegd en dat hij deze op enig moment van de hand heeft gedaan. Volgens de verdediging is er onvoldoende overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan grootschalige wapenhandel en kan het handelen in beroep of gewoonte daarom niet bewezen worden verklaard.
Voorts is aangevoerd dat verdachtes verklaringen tegenover de pseudokoper moeten worden opgevat als grootspraak. Verdachte was onder de indruk van het voorkomen van de pseudokoper, die zich voordeed als vermogende crimineel, en heeft zich daarom groter voorgedaan dan hij in werkelijkheid was in de hoop dat hij van hem kon profiteren, onder andere door klussen uit te voeren voor de pseudokoper. De verdediging heeft daarbij een aantal standpunten ingenomen met als conclusie dat de processen-verbaal met betrekking tot het WOD-traject moeten worden uitgesloten van het bewijs. Primair meent de verdediging, dat in het licht van de arresten van de Hoge Raad van 17 december 2019 onder ECLI:NL:HR:2019:1982 en ECLI:NL:HR:2019:1983 over – kort gezegd – de ‘Mr. Big’-methode, in de onderhavige zaak onvoldoende inzicht is gegeven in het concrete verloop van de opsporingsmethode en de interactie met de verdachte die daarbij heeft plaatsgevonden. Daardoor kan niet worden uitgesloten dat verdachte is gebracht tot het plegen van andere (strafbare) feiten dan waar zijn opzet op was gericht. Daarnaast zijn de door de WOD-er opgestelde processen verbaal onvoldoende betrouwbaar nu deze niet volledig zijn en (deels) onder invloed van alcohol zijn opgesteld. Subsidiair meent de verdediging dat de verdediging geen reële mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht ten volle te effectueren, omdat vragen die bedoeld waren om het voorgenoemde inzicht te verkrijgen niet of niet volledig zijn beantwoord en dat – nu de processen-verbaal van de WOD-er van doorslaggevend belang zijn – de processen-verbaal om die reden niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd. Uiterst subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de verklaringen van verdachte tegenover de WOD-er geen bewijswaarde hebben omdat de politie een aantal van verdachtes uitlatingen niet heeft kunnen verifiëren en verdachte zich van grootspraak heeft bediend.
Het hof overweegt als volgt.
Met betrekking tot het WOD-traject:
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de processen-verbaal met betrekking tot het WOD-traject wel kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Daartoe merkt het hof allereerst op dat de door de raadsman aangehaalde arresten zien op een opsporingsmethode die er in de kern op is gericht een verdachte te verleiden een bekennende verklaring af te leggen over diens betrokkenheid bij een strafbaar feit om een hem in het vooruitzicht gestelde beloning te ontvangen. In het onderhavige geval gaat het om een WOD-operatie waarin de opsporingsbevoegdheden van de artikelen 126i en 126j van het Wetboek van Strafvordering zijn gebruikt. Daarmee is beoogd informatie te verzamelen over de betrokkenheid van verdachte bij de handel in wapens en zo mogelijk te komen tot de aanschaf van wapens. [7] In het onderhavige geval is dan ook geen beloning in het vooruitzicht gesteld voor een bekennende verklaring van verdachte.
Voor het overige komen de bezwaren van de verdediging er in de kern (kennelijk) op neer dat het WOD-traject te summier is vastgelegd en dat daarmee niet kan worden uitgesloten dat verdachte is gebracht tot andere (strafbare) feiten dan waar zijn opzet reeds op was gericht dan wel dat deze bevindingen daardoor onvoldoende betrouwbaar zouden zijn.
De verdediging heeft in dat verband onder andere opgemerkt dat de pseudokoper zich heeft voorgedaan als een grote xtc-crimineel, hetgeen niet als zodanig is opgenomen in de processen-verbaal, en dat verdachte daardoor is verleid zich groter voor te doen dan hij daadwerkelijk is. Het hof overweegt in dat verband allereerst dat het volstrekt logisch is dat de verbalisant een sfeer heeft moeten creëren, en gelet op de opdracht ook mocht creëren, waarin het voor verdachte aantrekkelijk zou worden zich uit te laten over zijn wapenhandel. Wanneer verbalisant zich zou hebben voorgedaan als een willekeurige burger zou het verdachte immers niet aantrekkelijk worden zich uit te laten over zijn wapenhandel. Dat het proces-verbaal niet expliciet melding maakt van het ‘karakter’ van een xtc-handelaar, betekent niet dat de overige inhoud daarvan reeds daarom als onbetrouwbaar zou moeten aangemerkt. Het hof merkt in dat verband ten overvloede op dat verdachte ook niet is gebracht tot strafbare feiten in het kader van de Opiumwet. Verder stelt het hof vast dat voor elk contactmoment tussen verdachte en de pseudokoper een proces-verbaal is opgemaakt dat ziet op de begeleiding van de pseudokoper. Daaruit blijkt van een duidelijke opdracht aan de pseudokoper: ‘probeer waar mogelijk informatie in te winnen over betrokkenheid bij wapenhandel’ en ‘probeer waar mogelijk een wapen te kopen. Vraag hier niet concreet naar.’ Het initiatief voor het gesprek over wapens mocht derhalve niet van de pseudokoper uitgaan. [8] Uit de bevindingen van de pseudokoper met betrekking tot de ontmoeting met verdachte op 20 november 2017 blijkt dat het verdachte is geweest die, op een vraag van de pseudokoper naar verdachtes uitgavenpatroon, is begonnen over zijn ‘allergrootste passie’: wapens. [9] Het hof acht het reeds daarom niet aannemelijk dat verdachte is gebracht tot andere strafbare feiten dan waar zijn opzet reeds op was gericht.
Tot slot heeft de verdediging de verslaglegging door de verbalisanten in twijfel getrokken. Daartoe is onder andere gesteld dat het proces-verbaal gedateerd 22 februari 2018 onder invloed van alcohol is opgemaakt en dat – mede in het licht van het subsidiaire standpunt van de verdediging – onvoldoende duidelijk is geworden over de wijze van verslaglegging. Het hof heeft er in dat verband acht op geslagen dat de verslaglegging van de contactmomenten met verdachte veelal dezelfde dag of kort daarop plaats vond. In het incidentele geval, dat tijdens de contactmomenten sprake was van alcoholgebruik, is daarvan melding gemaakt in het betreffende proces-verbaal. Het betrof matig alcoholgebruik (2 tot 4 alcoholische consumpties) gedurende een diner in een restaurant met verdachte. Het hof ziet geen enkele aanwijzing dat dit beperkte gebruik van alcohol van invloed is geweest op het opstellen van het proces-verbaal. [10] Ook in hetgeen door en namens verdachte overigens naar voren is gebracht ziet het hof geen begin van een vermoeden op grond waarvan aan de betrouwbaarheid van de bevindingen van de WOD-er getwijfeld zou moeten worden. Het hof neemt daarbij tevens in ogenschouw dat in diverse telefooncontacten – die hierna in het arrest nog aan bod komen – van verdachte met derden een bevestiging kan worden gevonden van de bevindingen van de verbalisanten en hetgeen verdachte tegen hen heeft verklaard.
De betrouwbaarheid van verdachtes verklaringen tegenover de pseudokoper:
Door en namens verdachte is aangevoerd dat veel van wat hij tegen de pseudokoper over zijn handel in wapens heeft verteld grootspraak is geweest. Het hof is van oordeel dat de verklaringen van verdachte tegen de pseudokoper wèl als betrouwbaar kunnen worden gezien. Deze verklaringen worden op vele punten namelijk bevestigd door andere bewijsmiddelen. Dit volgt met name uit het 'proces-verbaal van bevindingen WOD pv', waarin de politie heeft onderzocht dat de volgende verklaringen van verdachte verifieerbaar zijn gebleken: [11]
  • verdachte heeft verklaard dat hij twee wiethokjes had, waarvan één samen met zijn vriendin [naam vriendin verdachte A]. Deze verklaring is bevestigd doordat tijdens de doorzoeking op 27 februari 2018 in de woning van verdachte een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen en doordat in de woning van [naam vriendin verdachte A] resten van een hennepkwekerij zijn aangetroffen;
  • verdachte heeft verklaard dat dat hij in 1995 in Duitsland betrokken was bij een verkeersongeval waarbij hij na een achtervolging door de politie met een gestolen auto op een motoragent is ingereden. Uit onderzoek volgt dat iemand die was gevlucht na een auto-inbraak in 1995 in Duitsland is ingereden op een motoragent;
  • verdachte heeft verklaard dat zijn dochter en schoonzoon zijn aangehouden toen ze wiet hadden geoogste en dit naar de afnemer wilden brengen. Vervolgens zijn in hun auto speed en twee vuurwapens aangetroffen. Daarnaast had zijn schoonzoon nog een geldbedrag van € 8.000,- in de auto liggen. na onderzoek bleek dat de schoonzoon van verdachte [naam schoonzoon verdachte A] inderdaad is aangehouden en dat hij hierbij onder meer in het bezit was van een grote hoeveel hennepgruis, pistool en een grote hoeveelheid geld. Later is ook nog een wapen in beslag genomen dat in de kamer van de dochter van verdachte is aangetroffen;
  • verdachte heeft verklaard dat zijn schoonzoon een keer in Nijmegen een magazijn op een rolluik heeft leeggeschoten omdat een man een schuld niet had betaald. Uit het politiesysteem volgt dat er op 31 januari 2015 aangifte is gedaan van het (bij DRE Nijmegen onder de naam [onderzoeksnaam] bekende) feit dat er op een rolluik van een woning was geschoten;
  • verdachte heeft op 9 februari 2018 verklaard dat de pseudokoper zijn maatje [korte aanduiding die duidt op naam verdachte B] net had gemist. Uit een observatie van diezelfde dag blijkt dat [naam verdachte B] die dag bij verdachte is langs geweest vlak voordat de pseudokoper er was;
  • verdachte heeft een grote hoeveelheid geld (naar eigen zeggen € 10.000,-) en een wapen getoond. Van het wapen zou hij hebben verklaard dat het zijn persoonlijke wapen is. bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 27 februari 2018 werd een vuurwapen en een geldbedrag van € 8000,- aangetroffen.
Voorts worden de verklaringen van verdachte op een aantal punten bevestigd door verschillende telefooncontacten, waarop het hof verderop in het arrest nader zal ingaan. Ook heeft verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard normaliter niet op te scheppen. [12]
Processen-verbaal pseudokoper:
Verdachte heeft op 20 november 2017 tegenover de pseudokoper verklaard dat hij veel wapens en munitie kocht en verkocht. Met het geld dat hij daarmee verdiende deden ze alle extra’s. Op dat moment verkocht hij vooral veel Tokarev 7.62 mm pistolen, maar hij had ook Uzi’s en Skorpion (automatische) wapens in bezit. Verdachte heeft gezegd dat de pseudokoper het maar moest aangeven als hij een wapen van hem wilde kopen. [13]
Op 21 november 2017 heeft verdachte verklaard dat hij die dag twee revolvers type snotneus binnen zou krijgen. Dat zijn revolvers met een korte loop. [14]
Op 29 november 2017 heeft verdachte verklaard dat hij de afgelopen week meerdere wapens heeft verkocht aan vier afnemers in Nederland. Hijzelf neemt minimaal tien wapens per week af. Verdachte heeft aangegeven dat hij pistolen, Uzi’s en Scorpions doet. [15]
Op 5 december 2017 heeft verdachte verklaard dat hij voor de kerst nog één levering op ging halen met vier Tokarev pistolen, twee Magnum 3.57 revolvers en twee Scorpions. Verdachte slaat de wapens bij een maat van hem op en heeft ze alleen thuis liggen als er een concrete afspraak is. [16] Dit laatste wordt bevestigd door zijn vriendin [naam vriendin verdachte A], die tegenover een andere politie-infiltrant heeft verklaard dat verdachte steeds een stuk of vijf vuurwapens in huis had die hij direct weer doorverkocht. [17]
Op 12 december 2017 heeft verdachte verklaard dat zijn wapens en munitie bij een bevriend gezin liggen. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij een druk weekend had gehad. Hij heeft een aantal wapens gekregen die hij ook direct weer had doorverkocht. Hij had nog twee wapens liggen waarvan hij er één, een .22 revolver, kon verkopen aan de pseudokoper en de andere wilde bewaren voor zijn verzameling. [18] De revolver die verdachte uiteindelijk heeft verkocht aan de pseudokoper, bleek een revolver van het type Little Joe te zijn. [19] Het hof acht bewezen dat verdachte dat weekend en op 11 december 2017 meerdere wapens, waaronder vier revolvers van het merk Little Joe, heeft opgehaald en leidt dat naast deze verklaring van verdachte tegenover de pseudokoper af uit de volgende bewijsmiddelen:
- een telefoongesprek dat tussen verdachte en [naam verdachte B] is gevoerd op 11 december 2017 om 14:52 uur:

N: kom je effe bij mijn effe bij de loods effe die remblokken kijken van mijn auto
T: uhhh ja, is het een beetje te rijden (...)ja oke luister bij mijn loods?
(...)
N: Nee kom dan maar eerst effe kijken bij mij als de remblokken goed zijn dan kan je daar effe kijken want anders blijf ik op en neer aan het rijden met die blokken versleten.’’ [20]
Het hof leidt uit het dossier af dat indien gesproken wordt over auto-onderdelen dit versluierd taalgebruik is voor wapens en munitie. Het hof gaat hier nader op in onder het kopje telefooncontacten.
- Uit peilbakengegevens van de Audi van verdachte volgt dat hij op 11 december 2017 naar Malden is gereden. Omstreeks 15:11 uur is hij het industrieterrein De Hoge Brug in Malden opgereden. Tussen 15:13:38 en 15:14:31 uur heeft de Audi daar stilgestaan. Vervolgens is hij naar het industrieterrein aan de Sluisweg gereden en heeft hij daar van 15:24:22 tot 15:28:36 uur stilgestaan. [21] Het hof overweegt dat uit de website Google Maps volgt dat de Sluisweg een zijweg is van de Schutkolk, aan welke straat, gelegen in Heumen, [naam verdachte B] een loods huurt. [22] Uit deze bevindingen, bezien in combinatie met het eerdere telefoongesprek tussen [naam verdachte B] en verdachte, leidt het hof af dat verdachte naar de loods van [naam verdachte B] is geweest. Omstreeks 15:31 uur heeft verdachte de Sluisweg verlaten en is naar Nijmegen gereden, waar hij omstreeks 15:54 uur zijn auto weer voor zijn eigen woning heeft geparkeerd. [23]
Vervolgens heeft verdachte diezelfde dag op meerdere tijdstippen met zijn vriendin [naam vriendin verdachte A] gebeld:
- Om 16:13 uur:

T: Ik ben eventjes de boel op orde aan het maken (...) Ik heb ook Little Jo hahahaha (...) ook een paar meegenomen ja toch?
- Om 17:55 uur:

T: Toen ben ik naar die jong geweest. heb het een en ander gedaan voor hem en wat dingen geregeld. Bezig geweest. De helft is al weer weg. Dus dat is mooi.’’
- Om 19:53 uur:

T: (...) Ik was naar hem geweest (...) Eerst spreek ik hem af in Malden. (...) Sta ik daar te wachten, zegt hij je moet naar mijn loods komen. Moest ik helemaal de andere kant weer rijden. Toen liep hij weer te hannissen en te stressen En op een gegeven moment heb ik toch even alles nagekeken en dit en dat. Dat ging allemaal beetje zo vlot. Dus ik kom thuis he he vier van die kleine dingetjes helemaal nieuw. Dus heb ik 2. 2 weggebracht. En la maar zeggen dat he ander. ander dingetje. Zo‘n klein MP3 spelertje ook gelijk weggedouwd. Heb ik nog zo’n grote en twee van die hele kleintjes over. (…) ik heb ze gekocht voor twee en een halve euro. Doe ze weg voor drie en halve euro. Meiertje winst per dingetje. [24]
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij het in het gesprek met zijn vriendin [naam vriendin verdachte A] inderdaad over een Little Joe-revolver had. [25]
Het hof concludeert uit de hiervoor aangehaalde verklaring van verdachte, de tapgesprekken en de peilbakengegevens dat verdachte op 11 december 2017 vier Little Joe-revolvers bij [naam verdachte B] heeft opgehaald. Vervolgens heeft hij een deel daarvan dezelfde dag verkocht en in ieder geval één revolver op 12 december 2017 verkocht aan de pseudokoper voor € 350,-.
Op 24 januari 2018 heeft verdachte tegenover een andere pseudokoper verklaard dat hij meerdere vuurwapens per week verkocht en een marge van € 200,- als winst hanteerde. [26] Op 26 januari 2018 heeft verdachte tegenover de pseudokoper verklaard dat hij momenteel nog maar via één contact aan wapens kon komen, maar dat dit telkens maar om drie tot vijf stuks ging. Verdachte had twee snotneuzen (korte revolvers) en een shotgun van het merk Mossberg gekocht, die hij inmiddels weer heeft doorverkocht. [27]
Op 7 februari 2018 heeft de pseudokoper gezien dat verdachte wordt gebeld. Er vindt een gesprek plaats en verdachte geeft in dit gesprek aan dat hij het spul heeft en dat hij kan langskomen. Verdachte heeft vervolgens tegenover de pseudokoper verklaard dat deze jongen veertig dozen munitie moest hebben, dat verdachte deze voor hem had en dat de jongen dit zou komen ophalen. [28]
Op 9 februari 2018 heeft verdachte onderdelen van een pistool aan de pseudokoper laten zien, en heeft de pseudokoper deze onderdelen uiteindelijk gekocht. Deze onderdelen waren afkomstig van zijn maatje [korte aanduiding die duidt op naam verdachte B], die net langs was geweest. [29] Uit een observatie van [naam verdachte B] volgt dat hij op 9 februari 2018 om 12:20 uur hij verdachte naar binnen is gegaan met iets in zijn handen. Om 12:32 uur is hij weggegaan zonder iets in zijn handen. Om 12:55 uur gaat een onbekend persoon
(het hof neemt aan: de pseudokoper)bij verdachte naar binnen. [30]
Op 16 februari 2018 heeft verdachte verklaard dat hij revolvers van het type Little Joe had besteld en dat deze er aan kwamen. Hij had vervolgens met iemand contact over deze revolvers via de applicatie Wickr. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat [naam verdachte C] uit [plaats] hem gisteren nog drie kilo kruit had verkocht die verdachte weer had doorverkocht. Verder heeft verdachte aan de pseudokoper laten zien dat hij een plastic tas heeft waar heel veel doosjes met patronen van verschillende kalibers in zitten. [31]
Op 20 februari 2018 heeft verdachte aan de pseudokoper verklaard dat hij twintig doosjes met vijfentwintig stuks stalen munitie voor een Skorpion heeft gekocht en dat hij al acht van deze doosjes kwijt is. [32]
Op basis van voorgaande verklaring van verdachte tegen de pseudokoper concludeert het hof dat verdachte meer heeft gehandeld in wapens en munitie dan hij heeft verklaard. Dat blijkt evenwel ook uit overige telefooncontacten.
De telefooncontacten:
Het hof overweegt op voorhand als volgt over de telefooncontacten in het dossier.
Het dossier bevat verschillende tapgesprekken en sms-berichten die over verschillende onderwerpen lijken te gaan. Daarbij worden onder andere de volgende woorden gebruikt: ‘kleintjes’, ‘tokkiepakken’, ‘uitlaten’, ‘snelle jelle’, ‘slippers’ en ‘filmpjes’. Het hof heeft de overtuiging dat hierbij telkens sprake is van versluierd taalgebruik en dat hier wordt gesproken over wapens of munitie. Daarbij heeft het hof acht geslagen op de volgende contacten.
Verdachte heeft tegen de pseudokoper verklaard dat hij over de (crypto)telefoon in code spreekt, dat hij dan over auto-onderdelen spreekt en nooit over wapens. Met mensen waarvoor hij echt auto’s repareert, spreekt hij over de telefoon nooit over auto-onderdelen. [33] Dat verdachte ook andere woorden dan auto-onderdelen gebruikt voor zijn wapenhandel blijkt uit zijn verklaring dat hij met ‘snelle jelle’ doelt op een automatisch vuurwapen. [34] Dat verdachte gebruik maakt van versleutelde communicatie vindt bevestiging in de waarneming van de pseudokoper dat hij verdachte meermalen gebruik heeft zien maken van de applicatie Wickr, waarmee versleuteld kan worden gecommuniceerd. [35]
Voorts ziet het hof een bevestiging voor versluierd taalgebruik in enkele telefooncontacten waarin op enigszins verhullende wijze ook daadwerkelijk benamingen voor wapens worden gebruikt. Zo heeft verdachte:
- in een sms-bericht op 17 november 2017 gestuurd: ‘Ken je wat met een snelle rakker’, gevolgd door een drietal sms-berichten van verdachte met achtereenvolgend de letters ‘U’, ‘Z’ en ‘I’, met niet veel later op de vraag of verdachte een foto kon sturen de reactie van verdachte: ‘Ga ik allemaal niet doen. dit is al niet goed’ en de vraag van verdachte aan de wederpartij: ‘Kan je op Whatsapp’, waarmee het gesprek zich – getuige de onderlinge instemming – lijkt voort te zetten via de applicatie WhatsApp; [36]
- heeft verdachte in een telefoongesprek en sms-berichtenwisseling op 4 april 2017 waarin het over een doppenset lijkt te gaan de naam ‘Bernadelli’ genoemd, [37] hetgeen eerder op het vuurwapenmerk Bernardelli lijkt te duiden; [38]
- heeft verdachte in een gesprek met zijn vriendin [naam vriendin verdachte A] gesproken over Little Joes, wat een type wapen is; [39]
- heeft verdachte op 12 december 2017 voor € 350,- een Little Joe-revolver verkocht aan de pseudokoper, waarna hij in een telefoongesprek met zijn vriendin [naam vriendin verdachte A] heeft gezegd: ‘‘
zo’n kleintje heb ik aan hem verkocht voor 3,5 (…) 3,5 honderd voor zo’n klein dingetje’’. [40] Dat verdachte hiermee heeft gedoeld op de door hem verkochte Little Joe leidt het hof af uit het gesprek dat verdachte op 11 december 2017 om 19:53 uur voerde met zijn vriendin [naam vriendin verdachte A] en waar verdachte na het ophalen van de vier Little Joe-revolvers bij [naam verdachte B] – hetgeen het hof hiervoor reeds heeft geconcludeerd – zegt: “
ik heb ze gekocht voor twee en een halve euro. Doe ze weg voor drie en halve euro. Meiertje winst per dingetje.’’
Dat verdachte voor zijn wapenhandel communiceert in versluierd taalgebruik is bovendien bevestigd door [naam betrokkene X]. Hij heeft verklaard dat hij telefonisch met verdachte sprake over wapens en dat met woorden als ‘accuboormachine’ en ‘afgekeurde fiets’ wapens werden bedoeld en dat met woorden als ‘spiegels’ en ‘vishengels’ munitie werd bedoeld. [41]
Voorts worden in de gesprekken tussen medeverdachte [naam verdachte C] en verdachte verschillende cijfers genoemd, die een aanduiding kunnen zijn van het kaliber van munitie. Zo zijn de getallen 32 en 357, die meermalen worden genoemd, kaliberaanduidingen, [42] is 12 een kaliberaanduiding van hagelpatronen voor de meest gebruikte jachtgeweren en is het kaliber 9mm een gangbare munitie die wordt geleverd met een open punt van de kogel (hollow point munitie), [43] waarbij verdachte en [naam verdachte C] naar de open punt kunnen hebben verwezen door ‘die dingen met dat gaatje voorin’ te noemen. Hierbij overweegt het hof nog dat in de gesprekken vaak slechts een cijfer wordt genoemd en dat de ander dan meteen lijkt te begrijpen wat wordt bedoeld. Dit wekt bij het hof de indruk dat telkens hetzelfde soort goed wordt gekocht en dat met het cijfer een type wordt aangeduid.
Het hof heeft van de relevante tapgesprekken de onderstaande selectie gemaakt. Niet ter discussie staat dat verdachte degene is geweest die deze gesprekken heeft gevoerd. [44]
In de periode van 21 juni 2017 tot en met 30 juni 2017 hebben verdachte en [naam verdachte C] meermalen telefonisch contact gehad en onder andere de volgende gesprekken gevoerd
(hierna: T = verdachte, W = [naam verdachte C]): [45]
Op 21 juni 2017:

T: Ik heb je effe nodig voor een paar losse onderdeeltjes. Van die Nike maat schoenen 12 (...) wat kost zoiets, Zitten er 25 in denk ik he
W: Nee 50, in die grote dozen. Groot gat bedoel je?
T: ja ja met die teen slippers met die grote gat
W: Ja, ja ik denk dat ik die wel heb liggen (...) je hebt met fijn je hebt grof je hebt met heel grof (...) gewoon een fijne zool, fijne zool (...) van ieder een doos? Ja van ieder eentje [46]
Op 23 juni 2017:

T: Joh met mij, Uhh waar ik laatst voor belde, weetje nog? (...) die normale die ik altijd heb
je daar 5 dingetjes van liggen, vijf doosjes
W: uhhh die van 9?
T: ja gewoon normaal de normale ja
W: uhhh, ja ik denk het wel (...)
T: Kan je nog wel iets met de prijs doen met die dingetjes? 5 doosjes.
W: Tientje of drie en een half (3,5) (...) ja, want ik heb die andere 6 dozen ook nog voor je er
liggen he’’ [47]
Op 25 juni 2017:

T: He luister eens, laatst hadden wij toch die speciale gehaald, weetje nog die ehhhh van

25 lang

W: Ja
T: Die van 39 die ken je ook wel he
W: Ja
T: Wa kostte die, stuk of aaaaa een 100 (...) die ik eergisteren heb gehaald maar dan met ehh, dat gaatje voorin
W: Ja uhh
T: Heb je die ook
W: Ja’’ [48]
Op 26 juni 2017 heeft verdachte een sms naar verdachte gestuurd met de tekst: “
wat kosten 100 stuks. Maar dan 39 lang.’’ [49]
Op 30 juni 2017:

W zegt dat hij er voor T 500 gehaald heeft.
T vraagt welke
W zegt die met dat gat er in.
T zegt dat hij ze niet besteld heeft, maar gevraagd heeft of hij er aan kon komen.
W zegt dat hij daar wel aan kan komen.
T zegt oke die 9 met dat gaatje erin. (...) T zegt dat hij er 100 wilde hebben, maar dat
hij eerst gaat kijken of die nog nodig is.’’ [50]
Ook hebben verbalisanten telefoongesprekken afgeluisterd tussen verdachte en zijn vriendin [naam vriendin verdachte A]. Onder andere wordt op 28juni 2017 het volgende gezegd:

T: Ik heb hij al heel veel van dat soort shit liggen en niemand komt het ophalen. (..)
[naam vriendin verdachte A]
: jajaja patje pitamientje
T: ja da hek 5 doosjes voor gehaald maar uhhhh krijg nog geen bericht vanmorgen weer
bericht gestuurd bij jou thuis maar krijg niks terug en uhhh die andere voor die speciale muni.. muni speciale dinge.’’ [51]
In de periode van 2 juli 2017 tot en met 6 juli 2017 hebben verdachte en [naam verdachte C] ook meermalen telefonisch contact gehad. [52] Onder andere de volgende gesprekken zijn gevoerd:
Op 4 juli 2017:

T: had die kameraad nog werkschoenen maat 40
W: uhhh die ken ik zo meebrengen dan ja
(...)
T: oke luister, uhum doe maar sowieso, doe maar, doe maar sowieso een keer
W: die van 40, maat 40
T: ja, ja maat 40 doe die die die maar sowieso
W: en dan krijg je die maat 9 nog met die open slippers
(…)
W: en die andere moest je ook twee doosjes van hebben
T: welke?
W: die aparte met die verrekte neuzen erin
T: uhum, nee heb ik nog 7 van liggen
W: Nee die lange moest je hebben
T: die lange, die lange bedoel je [53]
Op 5 juli 2017:

T: ja met mij, he heb je toevallig misschien ook nog uhm een stuk of 20 van die uhhh, van die maggie
W: ik breng vanavond wel het een en ander mee
T: ja is goed, om vijf uur he
W: om vijf uur ja maar zijn die van dezelfde maat?
T: Welk, ja, ja luister wat ik bestel sowieso maar die uhh eindigt, eindigt op 7, 357. Heb je die ook 20 stuks.
W: Die heb ik ook ja. [54]
Op 5 juli 2017 om 16:27:37 uur:

W: luister eens jij moest één paar slippers hebben 7 op het eind he
(…)
T: ik ben onderweg daarheen
W: o nou, dan kom ik nou ook die kant op.’’ [55]
Bij een observatie op 5 juli 2017 omstreeks 16:52 uur zien verbalisanten de Ford van [naam verdachte C] [kentekencombinatie auto verdachte C] de parkeerplaats van de McDonalds in Beuningen op komen rijden. Ze herkennen de bestuurder als [naam verdachte C] en de bijrijder als verdachte. De auto werd geparkeerd naast een Audi [kentekencombinatie auto verdachte A], die op naam staat van verdachte. In deze auto zat op dat moment niemand. Vervolgens is verdachte uit de Ford gestapt met een plastic tas van Albert Heijn, die aan de bovenzijde dichtgevouwen is en voor ongeveer een kwart gevuld. Verdachte is uiteindelijk in de Audi gestapt en beide auto’s zijn weggereden. [56]
Op 21 en 22 november 2017 hebben verdachte en [naam verdachte C] ook meerdere telefoongesprekken gevoerd. [57] Zij hebben onder meer de volgende gesprekken gevoerd op 21 november 2017:

W: Oooo dan hobbel ik effe wel langs (…) moet ik uhhh
T: ja neem effe die DVD’s mee, ja. Effe kijken, voor, voor laten we maar zeggen voor een 19
jarige dat snapje wel denk ik? Een 19 jarige?
W: ja
T: En dan uhh die van al die ijscootjes met dat chocolade eromheen, die ook
W: die kleintjes
T: nee die grote [58]

W: Die slippers van maat negen (9) moest je ook hebben?
T: ja één keer ja en dan die, die, die grote, drie vijf “zeef’’ (357)
W: ja, nee is goed [59]
Verdachte heeft verklaard dat hij wel eens munitie heeft gekocht van een man uit [plaats]. [60] [naam verdachte C] woonde in [plaats]. [61] Het hof trekt uit deze verklaring en de inhoud van de bovenstaande tapgesprekken de conclusie dat verdachte telkens munitie bij [naam verdachte C] heeft gekocht en dat hij die munitie weer heeft doorverkocht.
De schoonzoon van verdachte, [naam schoonzoon verdachte A] (S of NNM0769), maakt gebruik van verschillende telefoonnummers. [62] Verdachte (T) heeft met [naam schoonzoon verdachte A] onder meer de volgende gesprekken gevoerd:
Op 22 maart 2017:

T: Dus voor 6 tientjes heb. Heb ik morgen denk ik al. Dat is probleem niet. (...) Maar dan moet. Moet je wel heel zeker weten. Want anders ligt het er weer. Ligt. Ligt die ene grote van jou ligt er nog en dan liggen er nog 5, 6 dingetjes van mij. Daar kom ik wel vanaf. Dat is allemaal gangbaar spul. Maar voor dit komen niet zoveel mensen. Omdat ik met die andere maten zit, snap je.
S: Ja. Je hebt korte en lange. Dat zijn lange die je nu gaat bestellen he?
T: Ja, gewoon de normale (…) ja, bestellen?
S: Ja
T: Oké Top.’’ [63]
Op 11 april 2017:

NNM0769: heeee je he je leuke filmpjes deze week
T: Ik heb nog eentje, nog 1 kleine en die ga ik om 16 uur wegbrengen en dan is het op
NNM0769: dus ehh op is op kom niks nieuws meer
T: Ja luister, kijk moet er nog alleen zijn, dat zijn die kleinere modellen en laat maar zeggen die ehh die carrousels die rollen (...) die ene die kleinere kan ik altijd halen, die zijn er nog sowieso (...) maar ik heb, die andere, die die ehhhh die trainingspakken laat maar zeggen.’’ [64]
Op 5 mei 2017:

T: (...) Ik heb het ook nou stervens druk hier. (...) ja ik heb alles, alles loopt weer (...) gisteren ben ik de hele dag wezen rijden met dat spul. Want ik heb dan uhhh. Ik heb die kleintjes uhh, kleintjes heb ik opgehaald en heb ik er dan nog gisteren 3 van opgehaald heb ik er nog eentje van. En had dan toevallig en ik heb een zo’n Tokkapak, Tokkiepak (...) als jij wilt hebben mag je hem gewoon voor 12 meiertjes hebben. [65]
Op 8 mei 2017:

T: (...) Ik heb 4 van die kleintjes (...) ja 4 wel allemaal gloedje ram ram nieuw. Echt hele mooie (...) die andere verwacht ik ook elk ogenblik maar weet je wat het is uhhmm. Hij laat die andere die die die sloeberpakjes, die tokkiepakken. (...) die laat ie pas komen als de lossen onderdeeltjes ervoor heeft snapje? [66]
Op 12 september 2017:

S. vraagt of T wat heeft liggen. T zegt dat er de afgelopen week niets ontvangen is. (...)
T: (...) het ligt allemaal klaar maar ze hebben niemand die liet, die het wilt brengen (...) ja in principe heb ik gezegd vier van die, vier van die en van dat andere snelle Jelle mag er een twee bij en van die rollen mag er een twee bij. 9 mag erbij en mijn standaard spullen die ik besteld heb. Want daar ben ik er in principe al ja vier, vijf van kwijt. Ik heb vanmorgen nog contact gehad met een andere jongen en die zei ook als je die hebt en die hebt wil ik er allebei wel eentje hebben. Dus in principe wat ik besteld heb, die 4, 4 heb ik er in principe met jou erbij en die andere jongens ben ik er 6 kwijt snap je? (...) Ja want het gaat om een kleine 100 dingen he. Je praat over een ton he. [67]
Met [naam betrokkene X] (NNM of D) heeft verdachte (T) onder meer de volgende gesprekken gevoerd:
Op 16 juni 2017:

T vraagt of nnm een accuboormachine moest hebben.
NNm zegt ja
T zegt dat hij die types weer heeft. (...)
T zegt dat als ze voor een honderdje of 8 kunnen pakken dat ding dan kan NNm het voor een rooitje. T zegt dat hij dan een meier winst heeft.’’ [68]
[naam betrokkene X] heeft over die gesprek verklaard dat ze hebben gesproken over een wapen dat [naam betrokkene X] moest verkopen. [69]
Op 24 juni 2017:

NNM0186 vraagt of T nog spiegels heeft liggen. 4 dumers (fon.), die lange (...)
T zegt dat hij die 665 nog klein beetje heeft liggen. (...)
NNM0186 zegt dat dat goed is en zegt dat hij ze morgen komt halen.’’ [70]
[naam betrokkene X] heeft over dit gesprek verklaard dat vier dumers volgens hem vier duimen betekent en de grootte van de munitie aangaf. De lange zijn 9mm. [71]
Op 12 oktober 2017:

D: Uhh ha je nog nieuws of niet, want dr is haast
(…)
T: Ik heb uhhh ik heb 3, 5 week geleden voor het laatst uhhhh, ja voor het laatst uhh het hele riedeltje opgehaald, ja dat is allemaal de deur uit.’’ [72]
Op 29 oktober 2017:

T: ik heb gewoon het liefst dat jij zegt van nou ik heb hier iemand zitten of in Venlo en luister die heeft er een stuk 5 of 10 liggen (...) dan ga ik ze opkopen (...) Kijk maar ik wil gewoon laat maar zeggen van die handzame dingetjes hebben weet je, gewoon zo ‘n beetje tussen de 900 en 12.5. 3, 4 door elkaar. 50 (onverstaanbaar) en de volgende dag al het twee dagen later, dingen weg zijn weer 5 zo doe ik dat altijd.’’ [73]
Verdachte (T) heeft met een man met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (N, NNV of NNM) de volgende telefoongesprekken gevoerd:
Op 27 maart 2017:

NNV toen had je dat doppen doosje bij je, zou je die misschien eventueel twee kunnen leveren of niet
T zegt dat hij op spullekes zit te wachten, afgelopen weken heeft hij zat gehad. Dat is allemaal al weg. Dat waren allemaal die grotere. En van die snelle doos, van die snelle ratelaars.’’ [74]
Op 31 maart 2017, 10:47 uur:

N: Hee, luister eens jongen uh.. ik moet zo’n vrachtwagendoppendoos hebben.
T: Oke, ja luister uh... om vijf (5) uur ga ik er heen en om uh.. half zeven (18:30 uur) weet ik
meer.’’ [75]
Op dezelfde dag wordt om 14:07 uur door verdachte het volgende sms-bericht verstuurd:

Heb een mooie kleine doppen set. nieuwste 2 kleurig .titaniumn /zwart.’’ [76]
Om 17:03 uur stuurt NNV het volgende sms-bericht:

Wel intresen intresen in die kleinen.’’ [77]
Om 17:23 uur vindt er nogmaals een telefoongesprek plaats tussen verdachte en NNV:

NNM vraagt of T morgen naar hem kan komen. T vraagt of hij in de loop van de ochtend thuis is. NNM zegt voor 12 uur. T vraagt of hij zijn adres wil smsen.’’ [78]
Op 4 april 2017, 19:13 uur:

T: (...) weetje nog een tijdje terug die doppenset die twee kleurige (...) iets vergelijkbaars, ook een Italiaanse
N: Ja daar heb ik wel interesse in (...) Dan kom ik morgen even langs (...)
T: (...) en is echt een heel leuk dingetje. Tweekleurig, lichtgewicht
N: is goed, is die zo goed als nieuw
T: Ja gewoon zo goed als nieuw, echt mooi. [79]
Om 19:56 uur stuurt verdachte het volgende bericht naar N:

Bernadelli Italiaans. Zelfde kwaliteit. [80]
Op 9 mei 2017 heeft verdachte een gesprek met een man met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (NNM):

T: Oke. He luister. Ik ben terug. Ik heb weer partijtje. (...) Heb je morgen tijd?
NNM: Ja. Ik denk het wel. (...)
T: Oke. Luister. Het zijn drie (3) stuks. (...)
NNM: Drie (3) kleintjes
T: Drie kleine. Dan weetje voldoende toch?’’ [81]
Op 5 juli 2017 heeft verdachte wederom een gesprek met de man met het telefoonnummer [telefoonnummer 2](NNM):

NNM (...) heb je die CZ nog
T: jazeker luister ik heb ook nog een toka [82]
Op 28 augustus 2017 stuurt verdachte het volgende sms-bericht naar telefoonnummer [telefoonnummer 3]:
“Cz Scorpion (LF) 2 magazijn 10/20 schots (LF) Vol doosje van 50 erbij.“, “€ 1850“ en “Yo .intresse erin.“ [83]
Verdachte ontvangt vervolgens van nummer [telefoonnummer 3] het volgende bericht:

ja zeker ik meld morgen ochtend vroeg”. [84]
Verdachte heeft hierop met het volgende sms-bericht geantwoord:

oke. Dan zeg ik onder voor behoud die jongen mrg middag af [85]
Op 25 september 2017 heeft verdachte het volgende sms-bericht naar [telefoonnummer 3] gestuurd:

Origineel kaliber 12 kort jacht geweer.super mooi ding.met veel munitie’’ [86]
Op 30 september 2017 heeft verdachte het volgende sms-bericht van [telefoonnummer 3] ontvangen:

he maat iemand van mij heeft boontjesnodig wat jij in die apparaat zet en er uit knalt.‘‘ [87]
Op 2 oktober 2017 heeft verdachte het volgende sms-bericht naar [telefoonnummer 3] gestuurd:

Oke. Want ik had heel veel munitie gekocht. Is bijna op.’’ [88]
Op 17 november 2017 heeft verdachte de volgende sms-berichten naar [telefoonnummer 3] gestuurd:

Ken je wat met een snelle rakker” en “
U” , “
Z” en “
I”. [89]
Hierop heeft verdachte het volgende bericht van [telefoonnummer 3] ontvangen:

ja laat jou zo weten hoe duur [90]
Op 19 november 2017 heeft verdachte van [telefoonnummer 3] het volgende bericht ontvangen:

welke is er nog? [91]
Hierop heeft verdachte geantwoord:
“.snelle“. [92]
Verdachte en zijn vriendin [naam vriendin verdachte A] hebben onder meer de volgende gesprekken gevoerd:
Op 8 juni 2017:

de jongens pakken mij om 8 uur op. Dan ga ik daar maar eens effetjes effe neuzen ja dat is wel niet geen echt nieuws gereedschap maar wel uhhh ja wel allemaal (...) gebruikt maar wel allemaal goed gereedschap en merk snap je. Dus echt merk en goed gereedschap, dus dan ga ik kijken of er iets bijzit, ja (...) want ik moet toch zorgen dat ik een beetje gereedschap krijg (...) want ik heb een paar jongens die hellen mij elke keer gek. [93]
Op 28 juni 2017:

T: Ik heb hij al heel veel van dat soort shit liggen en niemand komt het ophalen. (…)
[naam vriendin verdachte A]
: jajaja patje pitamientje
T: ja da hek 5 doosjes voor gehaald, maar uhhhh krijg nog geen bericht, vanmorgen weer
bericht gestuurd bij jou thuis maar krijg niks terug en uhhh die andere voor die speciale muni.. muni speciale dinge. [94]
Op 30 juni 2017:
“[naam vriendin verdachte A]
: (...) die ene jongen is hier, ene jongen niet dat petje op uit Arnhem
T: Ja oke, ben je bij mij thuis
[naam vriendin verdachte A]
: ja
(…)
T: In 1 tas zitten 5 doosjes (...) in een doos zitten 5 doosjes groen met rood (...) Ja die doosjes, die moetje hem geven en 300 afpakken.
[naam vriendin verdachte A]
: effe kijke 12315 doosjes, 12345 doosjes, 5
T. ja, staat daar 9 maal 19 op? (...)
[naam vriendin verdachte A]
: 9 keer 19, groen met rood [95]
Verbalisant heeft in Google de zoekvraag ‘doosje 9x19’ ingevoerd. Bij deze zoekopdracht is onder de afbeeldingen meerdere doosjes munitie te zien, waaronder een aantal doosjes in de kleuren rood en groen. [96]
Op 2 juli 2017:

T zegt (...) Petje pietamientje is geweest en heeft die twee doosjes meegenomen voor 130 euro.’’ [97]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een aantal keren een wapen heeft gekocht en verkocht. Hij kon aan de wapens CZ 7.65 en CZ 7.62 komen, had weleens alarmpistolen van het type Little Joe en heeft weleens een Uzi en een Scorpio 7.65 gekocht en verkocht. [98]
Uit voornoemde tapgesprekken in combinatie met hetgeen verdachte tegen de pseudokoper heeft gezegd volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte veelvuldig in wapens en munitie heeft gehandeld. Dit leidt het hof allereerst af uit de vele gesprekken die hij over wapens heeft gevoerd met verschillende personen, waarin verdachte wapens of munitie heeft aangeboden (zoals ook de gesprekken met de pseudokoper) of wapens of munitie heeft willen kopen dan wel waarin anderen aan verdachte vroegen of hij nog wapens of munitie had. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij vier wapens van zijn persoonlijke verzameling kwijt wilde waarvoor hij bij verschillende mensen heeft zitten leuren. Ook wilden de mensen waar hij zijn persoonlijke verzameling aan had verkocht deze wapens weer kwijt en heeft hij ze teruggenomen, om ze vervolgens weer te verkopen aan de pseudokoper. Op grond van bovenstaande telefooncontacten en de daaruit blijkende aantallen wapens acht het hof die verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Daar komt bij dat verdachte ook wapens heeft aangeboden (bijvoorbeeld van het type Little Joe) die volgens zijn eigen verklaring niet bij zijn persoonlijke verzameling hoorden en dat verdachte tegenover de pseudoverkoper heeft verklaard dat hij nooit een wapen terugkoopt, omdat er misschien wel iemand mee is bedreigd of afgebonkt. [99] Het hof leidt de veelvuldige handel ook nog af uit het feit dat verdachte op verschillende tijdstippen in een aantal telefoongesprekken en aan de pseudokoper heeft verteld dat hij wapens en munitie had gekocht en vervolgens weer verkocht, waarbij het soms over grote aantallen ging. Dat hier telkens sprake was van grootspraak acht het hof niet aannemelijk, nu de uitlatingen van verdachte tegenover de pseudokoper en zijn uitlatingen in de telefoongesprekken elkaar over en weer bevestigen. Zo heeft verdachte op 11 december 2017 tegenover [naam vriendin verdachte A] verteld dat hij vier Little Joe’s had gekocht en een deel weer verkocht, en heeft hij de volgende dag tegenover de pseudokoper verklaard dat hij afgelopen weekend een aantal wapens had gekocht en direct weer doorverkocht. Tekenend voor de veelvuldigheid van zijn handel acht het hof dan ook dat nadat verdachte en de pseudokoper overeen zijn gekomen dat verdachte een wapen zal leveren, hij dezelfde dag nog twee wapens met bijbehorende munitie weet te regelen.
Op grond van hetgeen het hof hiervoor heeft opgenomen stelt het hof bovendien vast dat verdachte in ieder geval munitie geleverd heeft gekregen van [naam verdachte C] en wapens geleverd heeft gekregen van [naam verdachte B]. Het hof is evenwel van oordeel dat daarbij geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [naam verdachte C] en/of [naam verdachte B]. Van een gezamenlijke uitvoering is immers geen sprake en van een nauwe betrokkenheid van [naam verdachte C] en [naam verdachte B] bij een vooropgezet plan is evenmin gebleken. Het hof zal verdachte daarom partieel vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof onvoldoende concreet en verifieerbaar wettig en overtuigend bewijs voor wapenhandel vóór 1 juli 2016. Het hof overweegt daartoe dat de door verdachte tegen de pseudokoper genoemde informatie over de liquidaties in de Staatsliedenbuurt in 2012 beschikbaar is in openbare bronnen, waaronder diverse media (o.m. kranten en tijdschriften), podcasts en true crime-boeken, dat verdachtes opmerkingen over tripjes naar België om wapens te kopen niet zijn geverifieerd en dat over de herkomst van de foto’s van wapens op verdachtes computer niets is vastgesteld. Op grond van deze aanwijzingen kan het hof dan ook niet vaststellen dat verdachte zich schuldig heeft aan de handel in wapens voorafgaand aan 1 juli 2016. Net als de rechtbank zal het hof voor de aanvang van de bewezenverklaarde periode daarom uitgaan van verdachtes verklaring daarover bij de politie, die inhoudt dat hij ongeveer halverwege 2016 is begonnen. [100]
Uit de hiervoor opgenomen telefooncontacten blijkt dat verdachte veelvuldig en met een financieel oogmerk heeft gehandeld in wapens en munitie. Het hof concludeert daaruit dat verdachte van het handelen in wapens en munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 2 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. Het hof volstaat daarom met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming DZK-A-16-24;
  • Het proces-verbaal onderzoek wapen DZK-A-61;
  • Het proces-verbaal onderzoek wapen DZK-A-67;
  • Het proces-verbaal onderzoek wapen DZK-A-80-81;
  • De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
Ten aanzien van feit 3 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. Het hof volstaat daarom met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij ZD07-7-9;
  • De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hijop meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2016 tot en met 26 februari 2018
te Nijmegen en/of Beuningen en/of Plasmolen en/of Malden en/of Heumen, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,meermalen wapens van categorie II en
/ofcategorie III, te weten in elk geval:
  • Een machinepistool, merk IMI, type Uzi, kaliber 9 x 19 mm met bijbehorend patroonmagazijn;
  • Twee
  • Een revolver, merk Umarex, type Little Joe, kaliber .22 Lr;
  • Een (gedemonteerd) pistool, merk CZ, type 100, kaliber 9 x 19 mm;
  • Een machinepistool, merk CZ, type Scorpion, kaliber 7.65 mm, met bijbehorend patroonmagazijn;
en
/ofmunitie van
categorie II en/ofcategorie III, te weten in elk geval:
  • 50 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 9 x 19 mm;
  • 49 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 9 mm;
  • 81 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 7.62 x 25 mm;
  • 50 kogelpatronen van het kaliber .22;
  • 150 stuks munitie, type volmantel, kaliber 7.65 mm;
  • 50 stuks munitie, type volmantel van het kaliber 7.62 x 25 mm;
  • 50 stuks munitie, type volmantel, van het kaliber 7.62 mm Nagant;
  • 25 kogelpatronen van het kaliber 7.62 x 25 Tokarev;
heeft overgedragen en
/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte van het verhandelen van wapens en/of munitie een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op
of omstreeks27 februari 2018 te Nijmegen
één of meerwapen
(s
)van categorie III, te weten:
  • een revolver (BBM Olympic 6, kaliber .22) (IBN A.03.01.001); en
  • onderdelen van een patroonmagazijn van het merk Zastava, type M57 dan wel Tokarev, type T-33 (IBN A.05.01.001), zijnde
en
/ofmunitie van categorie III, te weten:
- in totaal 936 stuks
, althans een grote hoeveelheid,scherpe patronen/kogels, te weten 52 stuks in een doos met opschrift 'Digitenne' (IBN A.02.01.002) en 884 stuks in een rugzak met opschrift 'Olé' (IBN A.03.01.001A),
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks27 februari 2018 te Nijmegen opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres]
)een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 34
, althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
-
voor wat betreft de automatische vuurwapens:
de eendaadse samenloop van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een beroep of gewoonte maken,

en

handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een beroep of gewoonte maken,

alsmede

-
voor wat betreft de overige vuurwapens:
de eendaadse samenloop van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een beroep of gewoonte maken,

en

handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een beroep of gewoonte maken,

alsmede

-
voor wat betreft de munitie:
de eendaadse samenloop van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en van het in strijd met de wet verhandelen van munitie een beroep of gewoonte maken,

en

handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en van het in strijd met de wet verhandelen van munitie een beroep of gewoonte maken.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierenvijftig maanden, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeventig maanden, met aftrek van het voorarrest.
Door en namens verdachte is verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het ondergane voorarrest op te leggen. Daarbij is erop gewezen dat verdachte de hem door de rechtbank opgelegde straf thans tot de fictieve datum van voorwaardelijke invrijheidstelling volledig heeft ondergaan door zijn voorarrest en dat dit door de Covid19-pandemie zwaarder dan gebruikelijk is geweest. Ook is erop gewezen dat verdachte inmiddels weer is geresocialiseerd en dat een hernieuwde detentie dit op onwenselijke wijze zal doorkruisen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens en munitie gedurende een periode van bijna twintig maanden terwijl hij van het verhandelen daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan voorhanden hebben van een vuurwapen, onderdelen van een vuurwapen en munitie en hennepteelt.
Het ongecontroleerde bezit van (onderdelen van) vuurwapens en munitie brengt grote risico’s met zich voor de veiligheid van personen. Het bezit daarvan leidt maar al te vaak tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. Dit is een groot maatschappelijk probleem. Uit de bevindingen van de pseudokoper komt het beeld naar voren van een man die trots is op zijn handel en die zich niets aantrekt van de grote gevaren die het illegale vuurwapencircuit met zich brengen. Zo heeft verdachte tegen de pseudokoper gezegd dat zijn spul dwars door een kogelwerend vest zou schieten en dat dit hem ‘geen flikker’ uitmaakt omdat hij de trekker niet overhaalt. Uit het versluierd taalgebruik maakt het hof op dat verdachte wist dat wat hij deed niet door de beugel kon. Uit verdachtes houding ter terechtzitting blijkt dat verdachte nog steeds geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en dat hij zijn handel slechts heeft willen bagatelliseren als het ‘van de hand doen zijn verzameling’ en bezit van ‘kleine prullaria’. Het volledige gebrek aan normbesef blijkt voorts uit het door hem enorm gevoelde onrecht, als ware hij slachtoffer van een mediahetze. Uit het dossier blijkt ook dat het praten over wapens en de (onbeheerde) aanwezigheid van wapens in verdachtes huis, ook in aanwezigheid van zijn minderjarige dochter, heel normaal is geweest. Het hof rekent de verdachte dit alles zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte door hennep te telen bewust en met financieel gewin voor ogen bijgedragen aan het in stand houden van de (illegale) handel in hennep en de daaraan gerelateerde criminaliteit.
Uit dit alles blijkt dat verdachte slechts één doel voor ogen had: zijn financieel gewin.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het hof heeft verder acht geslagen op wat andere rechters in vergelijkbare zaken hebben opgelegd.
In hetgeen namens verdachte naar voren is gebracht en uit de over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapportages over zijn persoonlijke omstandigheden is gebleken ziet het hof geen aanleiding tot strafmatiging.
Alles afwegend is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zesenzestig maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Het hof constateert dat bij het wijzen van dit arrest op 10 augustus 2021 een periode van meer dan twee jaren is verstreken sinds het instellen van het hoger beroep op 5 maart 2019. Het hof stelt de mate van overschrijding daarbij vast op een periode van vijf maanden. In dat verband heeft het hof er tevens acht op geslagen dat namens verdachte in hoger beroep is verzocht om nader onderzoek in de vorm van getuigenverhoren bij de raadsheer-commissaris. Bij de planning van deze getuigenverhoren is, door de landelijke maatregelen die zijn genomen in het kader van de bestrijding van het Covid19-virus en welke maatregelen het plannen en behandelen van strafzaken in aanzienlijke mate hebben beperkt, vertraging ontstaan. Het hof is daarom van oordeel dat deze situatie een zodanig bijzondere en onvoorzienbare omstandigheid betreft, dat de vertraging die daarvan het gevolg is niet in zijn geheel in het voordeel van verdachte kan of moet worden gerekend. Het hof ziet daarin en in de relatief beperkte mate van overschrijding aanleiding om in dit geval te volstaan met de enkele constatering dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

In verdachtes woning zijn een wapen, onderdelen van een wapen en munitie in beslag genomen. Deze goederen zijn nog niet teruggegeven.
De advocaat-generaal en de raadsman van verdachte hebben zich niet uitgelaten over het beslag.
Het hof zal de in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen zoals vermeld op de aan dit arrest gehechte beslaglijst op grond van artikel 36c onder 2⁰ van het Wetboek van Strafrecht onttrekken aan het verkeer. Het bewezenverklaarde onder 2 is namelijk begaan met betrekking tot dit wapen, deze onderdelen van een wapen en deze munitie en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 36b, 36c, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
66 (zesenzestig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de volgende op de aan dit arrest gehechte beslaglijst genoemde goederen:
1.) Wapen Zastava M57, AAKS7108NL;
2.) Munitie diversen, AAKS7107NL;
3.) Munitie diversen, AAKS7194NL;
4.) Wapen BBM Olympic 6, AAKS1795NL.
Aldus gewezen door
mr. R.D.J. Visschers, voorzitter,
mr. R.M. Maanicus en mr. D. Visser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier,
en op 10 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage I:
De verkorte verwijzingen verwijzen naar de volgende dossierdelen:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1100.1434
(TAP), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 1. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
ZD01;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1130.1434
(1e aankoop), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 1. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
ZD02;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1200.1434
(2e aankoop), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 1. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
ZD03;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.0830.1434
(3e aankoop), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 1. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
ZD04;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1030.1434
(4e aankoop), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 1. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
ZD05;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.0815.1434
(Handel in (vuur)wapens/munitie met [naam betrokkene X]), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 1. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
ZD06;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1145.1434
(Hennepkwekerij), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 9 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 1. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
ZD07;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.0930.1434
(WOD Cuijk-Dumas),onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 2. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
WOD;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1615.1434
(proces-verbaal IBN dossier object A), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 23 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 4. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
DZK-A;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1145.1434
(proces-verbaal IBN dossier objecten WW, XX, YY en ZZ), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 11 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 3. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
DZK-W;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer PL0600-2018320891
(Documentendossier), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 24 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordners 12 en 13. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
DD;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1325.1434
(persoonsdossier verdachte [naam verdachte A]), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 14. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
PD01;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1530.1434
(persoonsdossier verdachte [naam verdachte C]), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 14. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
PD02;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1830.1434
(persoonsdossier verdachte [naam schoonzoon verdachte A]), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 12 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 14. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
PD03;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, door verbalisant [naam verbalisant], brigadier bij politie Oost-Nederland, proces-verbaalnummer 20180626.1140.1434
(persoonsdossier verdachte [naam verdachte B]), onderzoek Cuijk/Dumas, gesloten op 23 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld, een en ander zoals opgenomen in ordner 15. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Naar dit dossierdeel is in het arrest verkort verwezen als
PD04.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van politie Oost-Nederland, genummerd PL0600-2018329891, gesloten op 23 juli 2018 en in de bijbehorende in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen betreffen (verkorte) verwijzingen naar de pagina’s van de doorgenummerde dossierdelen, tenzij anders vermeld. In de aan dit arrest gehechte bijlage staat vermeldt wat de volledige vindplaats is van elk dossierdeel.
2.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-32, proces-verbaal van begeleiding WOD-28, proces-verbaal van bevindingen DZK-W-9-10, proces-verbaal onderzoek wapen ZD02-12-15 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
3.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-51, proces-verbaal van bevindingen DZK-W-6-7, proces-verbaal onderzoek wapen ZD03-12-13 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
4.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-82-83, proces-verbaal van bevindingen DZK-W-5, proces-verbaal onderzoek wapen ZD04-12 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
5.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-86-87, proces-verbaal bevindingen DZK-W-4, proces-verbaal onderzoek wapen ZD05-11-14 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
7.Relaas proces-verbaal WOD-17-18.
8.Zie onder meer proces-verbaal van bevindingen WOD-19, proces-verbaal van bevindingen WOD-23, proces-verbaal van bevindingen WOD-27, proces-verbaal van bevindingen WOD-34 en proces-verbaal van bevindingen WOD-38.
9.Proces-verbaal van politieel pseudokoper WOD-30.
10.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-98 en proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-101.
11.Proces-verbaal van bevindingen WOD-113-120.
12.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof op 27 juli 2021.
13.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-29-33.
14.Proces-verbaal van bevindingen informant/infiltrant WOD-37.
15.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-40.
16.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-45.
17.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-104.
18.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoperWOD-50-51.
19.Proces-verbaal van onderzoek wapen ZD03-12.
20.Proces-verbaal van bevindingen DD-106-107, proces-verbaal verhoor verdachte PD04-75 en proces-verbaal verhoor verdachte PD04-84.
21.Proces-verbaal van bevindingen DD-107-109.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige Y] PD04-64.
23.Proces-verbaal van bed DD-107-109.
24.Proces-verbaal van bevindingen DD-109-111.
25.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
26.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-57.
27.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-60-61.
28.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-75.
29.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-82-83.
30.Proces-verbaal van observatie DD-191 en proces-verbaal van observatie DD-193.
31.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-87.
32.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-92.
33.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-45.
34.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
35.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-61, proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-73-75, proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-82, proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-87 en relaasproces-verbaal PD01-5-6.
36.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-973, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-972, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-974, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-975, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-989 en gesprek ON5R016074 Cuijk DD-997.
37.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-651, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-652, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-653, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-654 en gesprek ON5R016074 Cuijk DD-655.
38.Proces-verbaal van bevindingen DD-62-63.
39.Proces-verbaal van bevindingen DD-109.
40.Gesprek ON5R016074 DD-1086.
41.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam betrokkene X] ZD06-81-84.
42.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-70, proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-88 en proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-92-93.
43.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-44 en proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-70 en proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-74.
44.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
45.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-43-44 en proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-72-73.
46.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-730.
47.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-738.
48.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-743.
49.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-745.
50.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-764.
51.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-751 en proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-72-73.
52.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-89-93.
53.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-778.
54.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-789.
55.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-790.
56.Proces-verbaal observeren DD 181-183.
57.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-68-70.
58.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-1009.
59.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-1015-1016.
60.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 29 januari 2019.
61.Proces-verbaal verhoor verdachte PD02-75.
62.Proces-verbaal van bevindingen PD03-17.
63.Proces-verbaal bevindingen DD-114-115.
64.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-661.
65.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-677-678.
66.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-679.
67.Proces-verbaal van bevindingen DD-115-116.
68.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-729.
69.Proces-verbaal van verhoor verdachte ZD06-81.
70.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-742.
71.Proces-verbaal van verhoor verdachte ZD06-84.
72.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-945.
73.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-959.
74.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-610.
75.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-630.
76.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-633.
77.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-635.
78.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-637.
79.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-651.
80.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-655.
81.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-682.
82.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-795.
83.Achtereenvolgend gesprek ON5R016074 Cuijk DD-902, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-903 en gesprek ON5R016074 Cuijk DD-905.
84.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-906.
85.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-907.
86.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-934.
87.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-937.
88.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-938.
89.Achtereenvolgend gesprek ON5R016074 Cuijk DD-973, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-972, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-974, gesprek ON5R016074 Cuijk DD-975.
90.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-976.
91.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-1004.
92.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-1005.
93.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-717.
94.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-751 en proces-verbaal bevindingen tapgesprekken DD-72-73.
95.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-759.
96.Proces-verbaal van bevindingen DD-49-50.
97.Gesprek ON5R016074 Cuijk ZD01-65.
98.Proces-verbaal van verhoor verdachte PD01-62.
99.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-31.
100.Proces-verbaal van verhoor verdachte PD01-61.