ECLI:NL:GHARL:2021:7326
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging arbeidsovereenkomst en schadevergoeding bij onregelmatige opzegging
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen een werknemer en de besloten vennootschap Jachthuis Gastronomie B.V. De werknemer, die als horeca medewerker werkzaam was, stelt dat hij op 10 juli 2020 tijdens een gesprek met de bestuurder van het bedrijf, de heer [de werkgever], is ontslagen. Na dit gesprek heeft de werknemer geen werkzaamheden meer verricht en ontving hij een eindafrekening van het dienstverband. De werkgever daarentegen betwist dat er sprake was van ontslag en stelt dat de werknemer zelf de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.
De procedure startte bij de kantonrechter, die de verzoeken van de werknemer om schadevergoeding afwees. De werknemer ging in hoger beroep. Het hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd, maar dat dit niet op de juiste wijze is gebeurd. De werknemer mocht er redelijkerwijs van uitgaan dat hij was ontslagen, gezien de omstandigheden en gedragingen van beide partijen na het gesprek. Het hof kent de werknemer een transitievergoeding en een schadevergoeding toe wegens onregelmatige opzegging, maar wijst het verzoek om een billijke vergoeding af, omdat de werknemer na de opzegging inkomsten heeft gegenereerd via een uitzendbureau.
De uitspraak van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de kantonrechter en veroordeelt de werkgever tot betaling van de vergoedingen, evenals de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De beslissing is genomen op 2 augustus 2021 door de rechters A.E.F. Hillen, L.R. van Harinxma thoe Slooten en G.A. Diebels.