ECLI:NL:GHARL:2021:7024

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
TBS P21/0140
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot nader onderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1980 en verblijvende in FPC Pompestichting te Nijmegen. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank Den Haag van 23 maart 2021, waarin de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar werd goedgekeurd. Het hof wijst het verzoek van de terbeschikkinggestelde tot nader onderzoek naar de mogelijkheden van overplaatsing af, omdat de actuele zorgelijke toestand van de terbeschikkinggestelde dit niet toelaat. Het hof oordeelt dat er geen strijd is met de artikelen 5 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), aangezien de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereisen.

Tijdens de zitting op 1 juli 2021 is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. N.A. Heidanus, en de advocaat-generaal, mr. W.C.J. Stienen. De raadsman heeft betoogd dat de terbeschikkinggestelde in een schrijnende situatie verkeert en dat zijn psychische conditie verslechtert. Hij heeft verzocht om aanhouding van de beslissing om te onderzoeken of overplaatsing naar een andere kliniek mogelijk is. Het openbaar ministerie heeft echter geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, wijzend op de onveranderde situatie van de terbeschikkinggestelde.

Het hof heeft geoordeeld dat het voldoende is voorgelicht om te beslissen op het beroep en dat de noodzakelijkheid van nader onderzoek niet is gebleken. De terbeschikkinggestelde komt op dit moment niet in aanmerking voor overplaatsing, maar het hof benadrukt dat er gestreefd moet worden naar verbetering van zijn psychische en fysieke conditie. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en het verzoek tot aanhouding van de verlengingsbeslissing wordt afgewezen.

Uitspraak

TBS P21/0140
Beslissing d.d. 15 juli 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde] (alias [alias] ),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) Pompestichting te Nijmegen.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 23 maart 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar, afwijzing van het primaire verzoek tot aanhouding van de zaak teneinde de terbeschikkinggestelde over te plaatsen naar [kliniek] en afwijzing van het subsidiaire verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak teneinde een zorgmachtiging te verkrijgen.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 24 maart 2021;
- de aanvullende informatie van FPC Pompestichting van 21 juni 2021, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 1 januari 2021 tot 1 juni 2021.
Het hof heeft ter zitting van 1 juli 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen, en de advocaat-generaal
mr. W.C.J. Stienen.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat er sprake is van schending van de artikelen 5 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). De situatie van de terbeschikkinggestelde is schrijnend en onrechtvaardig. In FPC De Kijvelanden zat de terbeschikkinggestelde al aan zijn behandelplafond en zou verlof zijn verleend indien hij geen ongewenst vreemdeling zou zijn geweest. De psychische conditie van de terbeschikkinggestelde gaat achteruit. Er is geen legaal verblijf mogelijk en de situatie van de terbeschikkinggestelde is door plaatsing in FPC Pompestichting een soort verkapte longstay positie geworden. Dit is een uitzichtloze situatie. De raadsman beschouwt de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde als een willekeurige detentie. Hem wordt geen gelijkwaardige behandeling en resocialisatie aangeboden als aan een terbeschikkinggestelde eigen onderdaan. De raadsman verwijst naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2020:1487) en geeft aan dat het van belang is dat de terbeschikkinggestelde een vergelijkbare stap kan maken. De raadsman heeft verzocht tot aanhouding van de beslissing om te onderzoeken of plaatsing elders met de mogelijkheid van (transmuraal) verlof realiseerbaar is.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Uit de update van FPC Pompestichting van 21 juni 2021 blijkt dat er weinig verandering is in de situatie van de terbeschikkinggestelde. Hij heeft onlangs nog gevochten met een andere patiënt en blijft impulsief en prikkelgevoelig. Er zal altijd een gedwongen hulpverleningskader nodig zijn. Op termijn kan er wellicht een forensisch psychiatrisch zorgtraject komen. Een andere plek lijkt thans niet mogelijk. Er kan geen andere conclusie zijn dan verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Het oordeel van het hof
Afwijzing van het verzoek om nader onderzoek te verrichten
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek van de terbeschikkinggestelde tot het nader doen onderzoeken van de mogelijkheden tot overplaatsing wordt afgewezen omdat de noodzakelijkheid hiervan niet is gebleken.
Op dit moment komt de terbeschikkinggestelde reeds gelet op zijn actuele zorgelijke ziekte- en toestandsbeeld niet in aanmerking voor overplaatsing teneinde hem (op termijn) in aanmerking te laten komen voor (transmuraal) verlof. Naar het oordeel van het hof mag dit er echter niet aan in de weg staan dat er naar wordt gestreefd de terbeschikkinggestelde, ook al is hij ongewenst vreemdeling, in een zodanige psychische en fysieke conditie te krijgen dat hem vrijheden kunnen worden verleend. Uit de in het kader van deze verlengingsprocedure door de kliniek verstrekte stukken heeft het hof onvoldoende kunnen afleiden of alle voor schizofrenie geschikte behandelingsmethoden zijn onderzocht en/of beproefd. Het hof geeft de kliniek in overweging daarover in het kader van een mogelijk volgend verlengingsadvies nadere inlichtingen te verschaffen.
Geen strijd met artikelen 5 en 14 EVRM
Het hof is van oordeel dat de situatie van de terbeschikkinggestelde niet vergelijkbaar is met de situatie zoals die zich voordeed in de uitspraak waar door de raadsman naar verwezen wordt. De terbeschikkinggestelde is gezien zijn actuele ziekte- en toestandsbeeld nog niet toe aan verlof, in tegenstelling tot de terbeschikkinggestelde in voornoemde beslissing. Nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen ook in het huidige uitvoeringskader van de maatregel de verlenging eist, is geen sprake van schending van de artikelen 5 en 14 EVRM.
Bevestiging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot aanhouding van de verlengingsbeslissing voor nader onderzoek als vermeld.
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Den Haag van 23 maart 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en drs. A. Vissers en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van I.M.G. van der Lee als griffier,
en op 15 juli 2021 in het openbaar uitgesproken.
Mr. P.C. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.