In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 23 januari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976, was eerder veroordeeld voor mishandeling en had hoger beroep ingesteld tegen de opgelegde gevangenisstraf van één week. Tijdens de zitting op 25 juni 2021 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal de bevestiging van het vonnis voor wat betreft de bewezenverklaring en een taakstraf van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis, heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld, maar heeft de strafoplegging gewijzigd. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het meermalen slaan van de aangever in het gezicht, wat de lichamelijke integriteit van de aangever heeft geschonden. Het hof heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte, maar ook met het feit dat het goed lijkt te gaan met hem en dat het reclasseringstoezicht binnenkort afloopt. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten om een taakstraf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. Het hof heeft de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Het vonnis van de rechtbank is bevestigd, behalve voor de strafoplegging, die is vernietigd en vervangen door de taakstraf.