ECLI:NL:GHARL:2021:6887

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
21-000494-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met gewijzigde strafoplegging in mishandelingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 23 januari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976, was eerder veroordeeld voor mishandeling en had hoger beroep ingesteld tegen de opgelegde gevangenisstraf van één week. Tijdens de zitting op 25 juni 2021 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal de bevestiging van het vonnis voor wat betreft de bewezenverklaring en een taakstraf van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis, heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld, maar heeft de strafoplegging gewijzigd. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het meermalen slaan van de aangever in het gezicht, wat de lichamelijke integriteit van de aangever heeft geschonden. Het hof heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte, maar ook met het feit dat het goed lijkt te gaan met hem en dat het reclasseringstoezicht binnenkort afloopt. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten om een taakstraf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. Het hof heeft de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Het vonnis van de rechtbank is bevestigd, behalve voor de strafoplegging, die is vernietigd en vervangen door de taakstraf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000494-19
Uitspraak d.d.: 9 juli 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 23 januari 2019 met parketnummer 18-187018-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring en tot oplegging van een taakstraf van dertig uren subsidiair vijftien dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. B.J. de Pree, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 23 januari 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van de hem tenlastegelegde mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist en zal het vonnis bevestigen behalve voor zover het betreft de strafoplegging. Ten aanzien van dit onderdeel van het vonnis komt het hof tot een andere beslissing dan de rechtbank. In zoverre zal het vonnis dan ook worden vernietigd.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling door aangever meermalen in het gezicht te slaan. Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van aangever geschonden.
Uit het op verdachte betrekking hebbende uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 mei 2021 blijkt dat verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld ten aanzien van verschillende strafbare feiten, waaronder (in een verder verleden) soortgelijke delicten.
Het hof houdt er rekening mee dat het bewezenverklaarde feit reeds enige tijd geleden plaats heeft gevonden, en dat het thans goed lijkt te gaan met verdachte. Uit het dossier en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt dat het reclasseringstoezicht binnenkort afloopt en dat dit goed verloopt. Verdachte lijkt zijn leven te (willen) beteren.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van een taakstraf van dertig uren subsidiair vijftien dagen hechtenis passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. M.M.H.P. Houben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 9 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.M.H.P. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.