Uitspraak
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
Staat der Nederlanden(het ministerie van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, het Rijksvastgoedbedrijf),
de Staat,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar het in deze zaak om gaat
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter in kort geding
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 1, die stelt dat de kantonrechter onduidelijk heeft gelaten of hij alle door partijen overgelegde stukken in de beoordeling heeft betrokken, heeft [appellant] geen belang. Het hof vormt zich immers zelfstandig een oordeel over de zaak en betrekt daarbij alle stukken van het overgelegde dossier.
grieven 2 en 3richten zich tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter. Nu het hof de feiten zelfstandig heeft vastgesteld en daarbij heeft betrokken op wat [appellant] over die feiten in de grieven naar voren heeft gebracht, hoeven die grieven evenmin verder behandeld te worden.
grief 10.
grieven 4 tot en met 9.
grief 10.