In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een betrokkene die hennep heeft gekweekt. De betrokkene stelde dat hij de hennep uitsluitend had gekweekt om hennepolie te maken voor zijn ouders en vriendin, maar het hof achtte deze verklaring niet aannemelijk. Het hof baseerde zijn oordeel op het verhoogde stroomverbruik dat in het ontnemingsrapport werd genoemd, maar concludeerde dat er geen voldoende onderbouwd overzicht van het stroomverbruik was overgelegd. Hierdoor was het ontnemingsrapport onvoldoende om het aantal oogsten te schatten.
Het hof heeft de verklaring van een medeverdachte als uitgangspunt genomen voor de schatting van het aantal oogsten en kwam tot de conclusie dat de betrokkene in totaal 9 oogsten had gehad. De ontnemingsperiode werd vastgesteld op vijf jaar voorafgaand aan 20 juni 2016. De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel werd uitgevoerd op basis van de gegevens uit het BOOM-rapport, wat leidde tot een schatting van € 35.363,99. Het hof vernietigde de eerdere beslissing en legde de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en onderbouwing bij de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel, vooral in zaken die betrekking hebben op hennepteelt. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van de procedure en heeft de verplichting tot betaling aan de Staat vastgesteld op het genoemde bedrag.