Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1] ,
[appellant2],
[appellant3],
[appellant4],
advocaat: mr. F.J.M. Kobossen,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Het geschil
“Indien de comparant sub 2 [ [appellant1] , hof] gedurende zijn leven tot verkoop en levering van het hiervoor omschreven registergoed of een gedeelte daarvan wenst over te gaan, is hij verplicht deze eerst schriftelijk aan te bieden aan zijn ouders en beide broers. Op dit aanbod dient binnen 30 dagen na ontvangst hiervan schriftelijk te worden gereageerd. Indien niet wordt gereageerd of indien te kennen wordt gegeven, dat niet op het aanbod wordt ingegaan, is de aanbieder vrij om te verkopen en te leveren aan wie en tegen welke prijs zij wenst. Indien wel tijdig op het aanbod wordt gereageerd, zal de koopovereenkomst worden geacht te zijn tot stand gekomen, nadat de koopsom is vastgesteld in onderling overleg en bij falen van dit overleg door een gezamenlijk te benoemen taxateur-deskundige in onroerende zaken.”
Op 22 oktober 2018 hebben [geïntimeerden] c.s. een akte ‘afstand eerste recht van koop’ ondertekend. Daarin hebben zij verklaard geen gebruik te willen maken van het aan hen toekomende recht van eerste koop.
[geïntimeerden] c.s. concluderen dat het hof het vonnis zal bekrachtigen.
3.De beoordeling in hoger beroep
Daartoe overweegt het hof het volgende.
Op basis van de voorliggende stukken kan daaraan, ondanks de betwisting door [appellanten] c.s., niet zonder meer voorbij worden gegaan. Dit te meer nu [appellanten] c.s. tegenover de consistente stellingen van [geïntimeerden] c.s. een wisselend verhaal naar voren hebben gebracht. Gezien de betwisting zal bewijslevering nodig zijn, waarvoor in dit kort geding geen ruimte bestaat.