Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Zoals u bekend is door ons expertisebureau To The Point Expertise ingeschakeld voor een toedrachtsonderzoek en voor de letselschadeinventarisatie. (…)
Wij kunnen bevestigen dat wij de door uw cliënt geleden schade voortvloeiende uit het ongeval zullen vergoeden”) in de brief van 7 februari 2008 hoefde hij daaraan ook niet te twijfelen..
een ongeclausuleerde mededeling van erkenning van aansprakelijkheid”. Het hof volgt die stelling niet. Nog los van het feit dat de geciteerde stelling niet uitsluit dat deze is opgevat als een betalingstoezegging, neemt [appellant] in de procedure uitdrukkelijk het standpunt in dat hij er op basis van die mededeling heeft vertrouwd dat zijn schade vergoed zou worden (memorie van grieven 2.28 en 2.40 en verder). Achmea voert tot slot nog aan dat het tot het faillissement van Goes voor [appellant] niet uitmaakte of de schade door haar of door Goes gedragen zou worden en dat de voorschotbetalingen niet door haar, maar via [A] door Goes zijn verricht. Voor [appellant] was dat laatste echter (in elk geval ten aanzien van een deel van de betalingen) niet kenbaar. Bovendien was het voor [appellant] , in het licht van de mededeling van Achmea, niet van belang of het geld afkomstig was van Goes of via een regresactie van de aansprakelijke partij of van Achmea zelf. Waar het om gaat is dat Achmea door haar mededeling dat
zijde schade zou vergoeden en het daarop gevolgde schaderegelingstraject gedurende een periode van ruim zes jaar bij [appellant] de gerechtvaardigde verwachting heeft gewekt dat hij zijn schade van (of via) Achmea vergoed zou krijgen.
3.Slotsom
€ 1.649,-