In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het medeplegen van witwassen, waarbij een groot geldbedrag van € 207.040,- was aangetroffen in een verborgen ruimte van zijn auto. De verdachte stelde dat er onherstelbare vormverzuimen waren begaan, omdat de cautie ten onrechte niet was gegeven en er sprake was van een onrechtmatige doorzoeking van zijn auto. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen, maar dat deze niet leidden tot bewijsuitsluiting. Het hof bevestigde de veroordeling van de rechtbank, maar verbeterde en vulde de bewijsgronden aan. De advocaat-generaal had verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag en de auto gevorderd, wat het hof ook toekende. De verdachte werd vrijgesproken van een tweede tenlastegelegd feit. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf van 12 maanden gevangenisstraf in overeenstemming was met de ernst van het feit en de omstandigheden van de zaak.