ECLI:NL:GHARL:2021:593

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
22 januari 2021
Zaaknummer
PIJ P20/0373
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen na afwijzing door de rechtbank

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) voor een jeugdige die lijdt aan ernstige en complexe persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder op 6 oktober 2020 de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de jeugdige, zijn raadsman en deskundigen heeft gehoord. De jeugdige, geboren in 1999, verblijft in een jeugdinrichting en heeft een geschiedenis van problematisch gedrag, waaronder antisociaal gedrag en manipulatie van zijn omgeving.

Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling van de jeugdige tot nu toe onvoldoende effect heeft gehad en dat het recidiverisico hoog blijft. Deskundigen hebben aangegeven dat de jeugdige zich niet begeleidbaar opstelt en dat zijn kernproblematiek nog niet is behandeld. Het hof concludeert dat de verlenging van de PIJ-maatregel met 24 maanden noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de jeugdige. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de maatregel is verlengd, met als doel de behandeling voort te zetten en de resocialisatie te bevorderen. De maatregel zal voorwaardelijk eindigen op 29 juli 2022 en onvoorwaardelijk op 29 juli 2023.

Uitspraak

PIJ P20/0373
Beslissing d.d. 21 januari 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van de officier van justitie in de zaak van
[naam jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
verblijvende in [jeugdinrichting] ,
hierna: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 6 oktober 2020, houdende afwijzing van de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) met een termijn van 24 maanden.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 juli 2018, waarbij de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen werd opgelegd;
- het Klinisch Multidisciplinair onderzoek van Forensisch Centrum (hierna: FC) [locatie] van 30 mei 2018, opgemaakt door GZ-psycholoog M.D. Beijer-Holtman en jeugdpsychiater J. Vreugdenhil;
- het verlengingsadvies van FC [locatie] van 29 juni 2020;
- de vordering tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel van de officier van justitie, ingekomen op 3 juli 2020;
- het negende perspectiefplan betreffende de jeugdige van 28 februari 2020 over de periode van 26 oktober 2019 tot 28 februari 2020;
- het tiende perspectiefplan betreffende de jeugdige van 18 december 2020 over de periode van 28 februari 2020 tot 26 mei 2020;
- het elfde perspectiefplan van 18 november 2020 betreffende de jeugdige over de periode van 26 mei 2020 tot 23 september 2020;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg van het onderzoek in raadkamer op 14 juli 2020 met de aangehechte brief van de jeugdige;
- de tussenbeslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van
28 juli 2020;
- de aanvulling op het verlengingsadvies van FC [locatie] van 10 september 2020;
- de aanvraag tot plaatsing op een Individuele Traject Afdeling (hierna: ITA) van
20 augustus 2020;
- het advies van de adviescommissie ITA van 9 september 2020;
- de plaatsingsbeschikking ITA van 16 september 2020 van de Divisie Individuele Zaken Doorplaatsing van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg van het onderzoek in raadkamer op 22 september 2020, met de aangehechte brief van de jeugdige;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de officier van justitie van 6 oktober 2020;
- een e-mail bericht van de raadsman van de jeugdige van 14 oktober 2020;
- de appelschriftuur van de officier van justitie van 19 oktober 2020;
- de aanvullende informatie van RJJ [jeugdinrichting] van 14 december 2020.
Het hof heeft ter zitting van 7 januari 2021 gehoord de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C.B. Dionisius, advocaat te Breda en de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit. Tevens zijn als deskundigen gehoord R.M. Zacht, GZ-psycholoog, verbonden aan RJJ [jeugdinrichting] , en M.H. Bakkes, GZ-psycholoog verbonden aan FC [locatie] .

Overwegingen:

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de PIJ-maatregel met een termijn van 24 maanden. Nadat de rechtbank de behandeling van de zaak heeft aangehouden en aan FC [locatie] heeft verzocht -aan de hand van een aantal vragen- een plan van aanpak op te stellen, is er door FC [locatie] in nauw overleg met eerder bij de behandeling betrokken instellingen een aanvullend advies opgemaakt. In dat advies komt naar voren dat de behandeling van de problematiek van de jeugdige tot dan toe onvoldoende effect heeft gehad en dat het recidiverisico onveranderd hoog is. De jeugdige lijkt gerichte behandeling structureel te kunnen ontwijken onder meer door het actief ontwrichten van het groepsbehandelklimaat en het zich onttrekken aan toezicht op en sturing van zijn gedrag. Uit de aanvullende informatie van [jeugdinrichting] blijkt dat de jeugdige zich niet begeleidbaar opstelt en niet is in te schatten voor het behandelteam. De kernproblematiek is nog niet behandeld en het gevaar voor herhaling is nog steeds hoog. De verdere ontwikkeling van de jeugdige en de bescherming van de maatschappij vergt dat de maatregel met 24 maanden wordt verlengd.
Advies van de kliniek
FC [locatie] heeft in de aanvulling op het verlengingsadvies geadviseerd de maatregel met 24 maanden te verlengen:
“De ingezette behandeling heeft tot nu toe, vanwege de complexiteit van de problematiek, niet het gewenste effect gehad, sterker nog het recidive risico is onveranderd hoog. Er is nog steeds sprake van persoonlijkheidsproblematiek met een directe invloed op het risico op recidive. De behandeling voor persoonlijkheidsproblematiek duurt meestal enkele jaren. Geadviseerd wordt om de PIJ-maatregel met 24 maanden te verlengen om de behandeling verder voort te kunnen zetten en de resocialisatie vorm te geven.”
Uit de aanvullende informatie van RJJ [jeugdinrichting] van 14 december 2020 komt onder andere het volgende naar voren.
De jeugdige is op 23 september 2020 geplaatst op de Individuele Traject Afdeling (hierna ITA), locatie [jeugdinrichting] . Door de structuur en bejegening binnen de ITA is er in korte tijd zicht gekomen op de problematiek van de jeugdige, wat aanknopingspunten biedt voor verdere behandeling. Er zijn sterke overcompenserende en beschermende modi aanwezig die zijn binnenwereld vrijwel volledig afschermen, de ander op afstand houden en waardoor er nauwelijks zicht is op onderliggende drijfveren die zijn keuzes bepalen. Dat maakt hem
ongrijpbaar en veroorzaakt steeds opnieuw het stagneren van zijn behandeltraject.
Er hebben al verschillende incidenten plaatsgevonden, waardoor hij de mogelijkheden voor een verloftraject eigenhandig ondermijnt. Tevens wordt er tot op heden onvoldoende ontwikkeling gezien op de behandeldoelen om stappen te kunnen gaan zetten in het resocialisatietraject.
Het advies van de deskundigen ter terechtzitting
Deskundige Bakkes heeft ter zitting aangegeven dat het behandelteam bij het opnieuw vastlopen van de behandeling van de jeugdige in overleg is getreden met eerdere behandelaars en alle informatie heeft samengevoegd. Toen is de conclusie getrokken dat er ogenschijnlijk veel leek te zijn gebeurd, maar dat de onderliggende dynamiek niet goed is waargenomen. De jeugdige profileerde zich alsof er weinig problemen waren en zijn omgeving leek hem zelfs als slachtoffer te zien. Maar zodra het niet gaat zoals hij wil, bijvoorbeeld als zijn autonomie wordt beperkt, dan wordt iemand gezien die zich verzet tegen de regels en zich terugtrekt en komt zijn antisociale, narcistische kant naar voren.
Illustratief is ook dat de groepsgenoten en begeleiders van groepen waar hij eerder verbleef, pas na zijn vertrek durfden aan te geven dat ze zich onveilig hadden gevoeld in zijn omgeving.
Deskundige Zacht heeft ter zitting uiteengezet dat de mogelijkheden voor de jeugdige om ook op de ITA een rookgordijn op te trekken veel geringer zijn, omdat er maar drie jongeren op een groep verblijven en er een veel individuelere benadering mogelijk is. Binnenkort zal de schematherapie worden hervat. Dat is een langdurige vorm van therapie die soms jaren nodig heeft om voldoende effect te sorteren. Het is een noodzakelijk onderdeel van de behandeling om het recidiverisico te kunnen verlagen. Er zal binnenkort ook een nieuw perspectiefplan worden opgemaakt. Dagbesteding, zoals de jeugdige dat voor zich ziet, kan zeker op termijn deel uitmaken van het behandelprogramma, maar vóór er sprake kan zijn van een externe opleiding of werk, dient eerst de kernproblematiek te worden aangepakt.
Het standpunt van de betrokkene en zijn raadsman
De raadsman heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te bevestigen en de maatregel voorwaardelijk te beëindigen met de voorwaarden die de rechtbank heeft geformuleerd en zo nodig met de aanvullende bijzondere voorwaarde dat de jeugdige schematherapie zal volgen. In het negende perspectiefplan van 28 februari 2020 is er al zicht op uitstroom en worden de eerste stappen in het resocialisatietraject gezet. Tot het negende plan is ook aangegeven dat het recidiverisico laag tot matig is. Vervolgens is het kennelijk misgegaan, maar niet duidelijk is hoe en wanneer dat is gebeurd. [locatie] adviseert eerst om de maatregel met zes maanden te verlengen, maar dat is inmiddels gewijzigd in 24 maanden. Het is niet voorstelbaar dat de jeugdige die door zeker honderd mensen is gezien, alle om de tuin heeft geleid. Met de uitleg dat er nu pas een goed beeld is ontstaan van de problematiek, moet worden geconstateerd dat de hulpverlening heeft gefaald. Er worden bij de jeugdige telkens verwachtingen geschapen en daarna wordt er weer een switch gemaakt. Het is niet verwonderlijk dat bij de jeugdige de moed in de schoenen zakt. Het recidiverisico zou opeens hoog zijn. Die ommezwaai is niet begrijpelijk. De maatschappij is meer gebaat bij een gemotiveerde jongere, die werkt en een opleiding volgt, dan bij een jongere die 18 uur per dag op zijn cel zit en misschien anderhalf uur per week therapie krijgt.
De jeugdige heeft aangevoerd dat zijn negatieve punten worden overbelicht en dat zijn kwaliteiten niet worden benoemd. Hij is er van overtuigd dat hij heeft geleerd te reflecteren en nu zover is dat hij verstandige keuzes zal maken. Het incident met de mobiele telefoon was een wanhoopsdaad, omdat hij net had gehoord dat zijn opa corona had opgelopen en zijn verzoek om met hem te videobellen was afgewezen. De jeugdige heeft gesteld zich te realiseren dat hij als jongetje van 16 en 17 jaar grove fouten heeft gemaakt en daar enorm veel spijt van te hebben. Hij staat open voor behandeling en wil zich graag verder ontwikkelen. Hij is nog steeds welkom om bij Bosch Transmission Technology te komen werken. Als hij werkt, zal hij ook sneller in staat zijn om de slachtoffers terug te betalen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt.
Indexdelict
Bij arrest van 25 juli 2018 heeft het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch aan de jeugdige de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd ter zake van (onder meer) diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die
diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of
meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Op basis van het Klinische Multidisciplinair onderzoek van 30 mei 2018 stelt het hof vast dat er bij de jeugdige sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Overeenkomstig het advies in de aanvulling op het verlengingsadvies acht het hof de kans op recidive nog steeds hoog.
Verlenging
Het hof stelt voorop dat de PIJ-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige is.
Uit het dossier komt naar voren dat de jeugdige lange tijd in staat is geweest om
de opeenvolgende behandelteams de indruk te geven dat hij positief reageerde op de behandeling. Door echter steeds incidenten te veroorzaken, klachten in te dienen en zijn groepsgenoten te manipuleren, bleek hij zodanig ruis te veroorzaken dat zijn onderliggende problematiek onvoldoende werd herkend. Toen opnieuw een behandeling stagneerde, gaf dat aanleiding om het verloop van de behandelingen integraal te evalueren. De conclusies van die evaluatie van FC [locatie] zijn aan de rechtbank gerapporteerd en daaruit bleek, zoals de instelling het omschrijft, dat de gestelde behandeldoelen meer gericht waren op iemand met internaliserende problematiek dan op de behandeling van iemand met een psychopathische persoonlijkheid.
Daarbij is beschreven dat de jeugdige:
  • kampt met ernstige autoriteitsproblemen,
  • extreme behoefte heeft aan autonomie,
  • te maken heeft met een ernstig verstoorde agressieregulatie,
  • gebruik van instrumenteel geweld niet schuwt,
  • nauwelijks tot enige vorm van verandering is gekomen en
  • over uitstekende manipulatieve vaardigheden beschikt.
Vanuit de persoonlijkheidsontwikkeling bezien is er sprake van een risicovol profiel, met een beperkt ontwikkeld empathisch vermogen en geweten.
Het hof concludeert dat de jeugdige lijdt aan ernstige en complexe persoonlijkheidsstoornissen die nauwelijks zijn behandeld. De behandeling is telkens in een impasse geraakt. Gelet op de aard en de ernst van de problematiek en het hoge recidiverisico acht het hof behandeling van die problematiek noodzakelijk met het oog de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en tevens ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. De behandeling en resocialisatie zal gelet op de aard en de ernst van de problematiek nog langere tijd vergen en die tijd moet in het belang van de maatschappij en de jeugdige ook genomen worden. Met [locatie] , [jeugdinrichting] en de beide ter zitting gehoorde deskundigen is het hof van oordeel dat in dit licht een verlenging van de maatregel voor lange duur, namelijk met een termijn van 24 maanden is geïndiceerd.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering stelt het hof vast dat de maatregel, gelet op ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing op 29 juli 2022 voorwaardelijk zal eindigen en op 29 juli 2023 onvoorwaardelijk zal eindigen.

Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 6 oktober 2020 met betrekking tot de jeugdige
[naam jeugdige] .
Verlengt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
24 (vierentwintig) maanden.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
dr. W.J. Canton en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Versloot als griffier,
en op 21 januari 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.