Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
de VvE,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uitleg van de term ‘bedrijfsruimte en/of kantoorruimte’ in de akte van splitsing van een appartementencomplex. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. van Gent, had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de kantonrechter, dat door de Vereniging van Eigenaars (VvE) werd betwist. De VvE, vertegenwoordigd door mr. J.S. Knot, stelde dat het gebruik van het appartement als kantoorruimte zondermeer is toegestaan, maar dat voor ander bedrijfsmatig gebruik toestemming van de VvE noodzakelijk is. De appellant betoogde echter dat elk bedrijfsmatig gebruik is toegestaan.
Het hof heeft de eerdere beslissing van de kantonrechter vernietigd, omdat deze van een onjuiste uitleg van de splitsingsakte was uitgegaan. Het hof oordeelde dat de akte van splitsing geen verdere definitie van bedrijfsruimte en/of kantoorruimte bevatte en dat de uitleg van de VvE, die enkel kantoorruimte toestond, niet juist was. Het hof concludeerde dat de term ‘bedrijfsruimte’ in de splitsingsakte niet enkel als kantoorruimte moet worden gelezen, maar dat ook ander bedrijfsmatig gebruik is toegestaan, mits dit niet in strijd is met de bestemming van het appartement.
De beslissing van het hof houdt in dat de VvE geen zeggenschap had over het verzoek van de appellant om toestemming voor de verhuur van het appartement aan Domino’s Pizza. Het hof heeft de VvE in de kosten van de procedure veroordeeld en de eerdere beschikking van de kantonrechter vernietigd. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte uitleg van de splitsingsakte en de rechten van eigenaren binnen een VvE.