Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Samenvatting
2.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
3.De verdere beoordeling in hoger beroep
[getuige1]dat hij tijdens dit gesprek ook heeft gezegd dat [appellant] nog ongeveer 100 minuren had staan (uren die [appellant] minder dan zijn contract had gewerkt) en aan [appellant] heeft gevraagd mee te denken wat met deze uren te doen. [getuige1] en [appellant] spraken toen af dat [appellant] op 31 oktober 2019 bij [getuige1] langs zou komen om te bespreken wat met deze minuren te doen. [getuige1] heeft op 30 oktober 2019 aan een medewerker van zijn administratiekantoor (dat kantoor houdt in hetzelfde kantoorgebouw als Maxs) gevraagd om een aan [appellant] gerichte brief op te stellen, waarmee Maxs bevestigde hem te hebben medegedeeld dat zijn dienstverband per 1 december 2019 niet zou worden verlengd. [appellant] is op 31 oktober 2019 na zijn werkzaamheden bij [getuige1] op zijn kantoor langsgekomen. [getuige1] heeft [appellant] toen gevraagd of hij wilde proberen zoveel mogelijk uren te maken, om de schade te beperken. [getuige1] heeft [appellant] tijdens dit gesprek op 31 oktober de aanzeggingsbrief overhandigd (productie 1 verweerschrift eerste aanleg). [appellant] heeft niets gezegd naar aanleiding van de overhandigde brief. [getuige1] heeft op 31 oktober aan [naam1] van het administratiekantoor gevraagd of deze de brief ook per post wilde toesturen aan [appellant] . [getuige1] heeft het administratiekantoor niet verzocht deze brief aangetekend te versturen.
[getuige2]verklaart dat hij grondstoffen voor Maxs inkoopt (en aan haar verkoopt) en in hetzelfde kantoorgebouw als Maxs zijn bedrijf heeft. Het kantoorgebouw is zijn eigendom en hij verhuurt een gedeelte hiervan aan Maxs. [getuige1] en Maxs delen in dit gebouw dezelfde kamer.
4.De conclusie
332