ECLI:NL:GHARL:2021:5044
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een ongeboren kind na eerdere uithuisplaatsingen van andere kinderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een ongeboren kind. De moeder, die in verwachting is van een jongetje met een uitgerekende datum van 26 mei 2021, heeft al drie andere minderjarige kinderen waarvan het gezag in het verleden is beëindigd en die uit huis zijn geplaatst. De kinderrechter had eerder op 22 april 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor het ongeboren kind, wat de moeder in hoger beroep aanvecht. De moeder heeft in het verleden onvoldoende veranderingen in haar situatie laten zien en heeft diverse kansen gehad om haar leven op orde te krijgen, maar is hierin niet geslaagd. Het hof oordeelt dat de zorgen over de moeder, haar beperkte mogelijkheden en de eerdere uithuisplaatsingen van haar andere kinderen, maken dat zij niet in staat is om voor het ongeboren kind te zorgen. De moeder is welwillend, maar onmachtig. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de moeder af.