ECLI:NL:GHARL:2021:5003
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over de kwalificatie van een arbeidsrelatie als payrollovereenkomst versus uitzendovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding, waarin de appellante, een werkneemster, de kwalificatie van haar arbeidsrelatie met Unique Diensten B.V. en Volksbank N.V. aanvecht. De kernvraag is of er sprake is van een payrollovereenkomst of een uitzendovereenkomst. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat er sprake was van een uitzendovereenkomst, en de vorderingen van de appellante tot betaling van loon en tewerkstelling op basis van een payrollovereenkomst afgewezen. De appellante is het niet eens met deze beslissing en heeft grieven ingediend, met het verzoek om het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en haar vorderingen alsnog toe te wijzen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling. Het hof concludeert dat de bezwaren van de appellante niet opgaan. Het hof bevestigt dat zowel Randstad als Unique allocatieve activiteiten hebben ontplooid, wat betekent dat er geen sprake kan zijn van een payrollovereenkomst. Daarnaast is er geen bewijs voor een exclusiviteitsbeding tussen de partijen, wat ook een vereiste is voor de kwalificatie als payrollovereenkomst. De appellante heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die wijzen op onrechtmatig handelen van de Volksbank. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van de appellante af.