Uitspraak
1.Het procesverloop bij de rechtbank
2.Het procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 4 december 2018
- de memorie van grieven, tevens akte vermeerdering eis
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep (met productie)
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities. Hierbij is akte verleend van de producties A tot en met F die namens Breijer c.s. in het geding zijn ingebracht.
3.De vaststaande feiten
grief 1heeft betoogd dat daarnaast zou vaststaan dat de gevelbeplating is beschadigd nadat het werk aan Deltares was opgeleverd, overweegt het hof dat dit feit niet als erkend of onweersproken vaststaat maar juist onderwerp is van het geschil tussen partijen. Het hof komt daarop hieronder terug.
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
5.De beoordeling in hoger beroep
Afgelopen donderdag 9 febr 2012 heb ik de gevelbeplating schadevrij opgeleverd.” Naar het oordeel van het hof is die verklaring ook te rijmen met het standpunt van Breijer c.s. dat toen alleen een vooroplevering heeft plaatsgevonden. Dit laatste vindt ook steun in het feit dat de schade is vergoed onder de CAR-verzekering van Breijer. De door de CAR-verzekeraars ingeschakelde expert heeft in zijn e-mail van 24 februari 2021 in aanvulling op zijn rapport en onder verwijzing naar een foto onder meer verklaard dat Breijer op 10 februari 2012 nog niet kon opleveren omdat bepaalde pasdelen, zoals aansluitdelen bij de ventilatieroosters en een deur, nog niet gereed waren. Boverhoff heeft deze verklaring niet (voldoende) weerlegd.
indien en voor zover de verzekeraar de schade niet voor zijn eigen rekening neemt” (memorie van grieven 23) respectievelijk “
indien er dan al enige schade door Boverhoff zou moeten worden vergoed” (memorie van grieven 73), de schade door iedere partij voor een derde zou worden gedragen. Boverhoff heeft deze afspraak over de schadeverdeling zowel in de memorie van grieven (genoemde randnummers) als in haar pleitaantekeningen (randnummer 61) uitdrukkelijk naar voren gebracht. Daarop is door Breijer c.s. in het geheel niet gereageerd. Zij heeft die afspraak niet betwist en ook niet aangevoerd dat de CAR verzekeraars als gesubrogeerde partijen niet aan die afspraak gebonden zouden zijn. De gestelde afspraak en de gebondenheid daaraan van Breijer c.s. staat daarmee als niet weersproken vast. Nu ook vaststaat dat ‘de CAR verzekering de schade niet voor eigen rekening neemt’ en ‘enige schade door Boverhoff moet worden vergoed’ brengt deze afspraak mee dat Boverhoff slechts gehouden is om een derde deel van de schade te vergoeden. Het hof merkt daarbij op dat gelet op wat hiervoor onder 5.8 is overwogen het causale aandeel van Boverhoff in de schade niet zo gering is dat die minder dan een derde zou bedragen. De vraag naar de precieze omvang van de eventuele eigen schuld aan de zijde van Breijer hoeft daarmee niet te worden beantwoord.
gehele kopgevelvan die hal. Dat kan ook niet zijn bedoeld omdat Hafkon in de overeenkomst spreekt over 622 m2. Uit de stukken blijkt dat de onderste rij 70 m lang is en uit 49 platen bestaat. Het overgrote deel van de platen is 11 m hoog. In de hoeken neemt de hoogte iets af door de gebogen vorm van het dak, waardoor enkele platen iets korter zijn dan 11 m. Een oppervlakte van 622 m2 kan dus nooit betrekking hebben op de gehele gevel. De onderste rij gevelplaten alleen al heeft een groter oppervlak.
6.De beslissing
- aan Breijer: een bedrag van € 5.000,- vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 17 februari 2012 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan Allianz: een bedrag van € 9.923,44 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 28 november 2012 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan Achmea: een bedrag van € 9.923,44 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 28 november 2012 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan Breijer c.s.: de proceskosten in eerste aanleg begroot op € 718,88 aan verschotten en € 2.085,- aan salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;