Uitspraak
Beelen,
Attero,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
[=Beelen, toevoeging hof]verplicht zich gedurende de looptijd van deze
3.Het geschil en de beslissing in de procedure bij de rechtbank
4.De vorderingen in hoger beroep
“de bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep”met veroordeling van Beelen in de kosten van het hoger beroep. Een conclusie ontbreekt voor zover het haar incidenteel hoger beroep betreft. Uit wat zij in randnummers 3. en volgende onder het opschrift “incidenteel beroep” aanvoert, blijkt echter afdoende dat Attero de vernietiging van het vonnis van 17 juli 2019 bepleit voor zover dat ziet op het toewijsbaar zijn van de vordering van Beelen tot terugbetaling van afvalstoffenbelasting over geëxporteerd afval. Dit heeft Attero in het op 24 maart 2021 aan het hof toegezonden H16-formulier ook als zodanig verwoord. Uit wat Beelen in haar memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep heeft aangevoerd, blijkt dat Beelen dat ook zo heeft begrepen. Het hof zal de conclusie van Attero ook in die zin - verbeterd - lezen. Meer leest het hof daarin niet.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
“De vigerende WbMheffing geldt voor alle tonnen die worden aangeboden door Aanbieder.”In de daaropvolgende derde zin van artikel 9.3 wordt daarop één uitzondering gemaakt, te weten voor het geval partijen een nascheidingscontract sluiten én Beelen Attero compenseert voor de ‘additionele recyclingkosten’. Alleen in dat geval, zo bepaalt die derde zin, kan de afvalstoffenbelasting over het hergebruik terugbetaald worden. Andere uitzonderingen op de door Beelen betalen van afvalstoffenbelasting over al het afval dat zij aan Attero aanbiedt, zijn in de overeenkomst niet te lezen.
grieven 1 tot en met 4van Beelen hun doel missen en dat de
incidentele griefvan Attero slaagt. Dit betekent dat Beelen alleen op basis van de in maart 2016 met Attero gemaakte afspraak recht heeft op restitutie van 18% van de door haar betaalde afvalstoffenbelasting. Partijen zijn het er over eens dat die afspraak (in ieder geval) geldt voor de jaren 2015 en 2016. Ter beslissing van het debat van partijen of die afspraak ook geldt voor de jaren 2017, 2018 en 2019, zoals Beelen stelt en Attero betwist, heeft de rechtbank nader bewijs noodzakelijk geacht.
grief 5voert Beelen aan dat aan haar ten onrechte bewijs is opgedragen van de gestelde afspraak dat ook over de jaren 2017, 2018 en 2019 18% van het betaalde bedrag aan afvalstoffenbelasting wordt gerestitueerd door Attero. Volgens Beelen is de betwisting door Attero, houdende een erkenning van de afspraak, maar alleen voor de jaren 2015 en 2016, een bevrijdend verweer. Daarvan rust volgens Beelen de bewijslast op Attero, zodat aan Attero bewijs opgedragen had moeten worden.