Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met de kinderen naar [B]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.P.L.M. Buijsrogge, en de vader, bijgestaan door mr. E.C. Meure, zijn de ouders van twee minderjarige kinderen. De rechtbank Gelderland had eerder, op 14 oktober 2020, het verzoek van de moeder afgewezen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de mondelinge behandeling op 2 april 2021 plaatsvond.
De moeder heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend en verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking, terwijl de vader verweer voerde en vroeg om afwijzing van de verzoeken van de moeder. Het hof heeft overwogen dat, hoewel het belang van de kinderen voorop staat, de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is. De redenen voor de verhuizing zijn voornamelijk gelegen in de belangen van de partner van de moeder, en niet in die van de kinderen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de verhuizing negatieve gevolgen zou hebben voor het contact tussen de vader en de kinderen, en dat de huidige zorgregeling hierdoor in het gedrang zou komen. De belangen van de moeder bij de verhuizing wegen niet op tegen het belang van de kinderen om een goede relatie met beide ouders te behouden. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de verzoeken van de moeder afgewezen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.