Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
[appellante] ,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Kern van de zaak en beslissing
De rechtbank heeft in rov. 3.11 van haar eindvonnis geoordeeld dat sprake is van onrechtmatige hinder door [appellanten] c.s. wegens handelen in strijd met de geluidsreductienorm van Ico 10 + dB die bij huishoudelijk reglement is vastgesteld door de algemene ledenvergadering (ALV) van 24 september 2012 van de Vereniging van Eigenaars (VVE). De rechtbank heeft in haar eindvonnis van 8 april 2015 de vorderingen van [geïntimeerden] c.s. toegewezen. De rechtbank heeft aan de veroordeling een (gemaximeerde) dwangsom verbonden en [appellanten] c.s. in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank heeft de tegenvordering van [appellanten] c.s. afgewezen en [appellanten] c.s. eveneens in de kosten van de procedure in reconventie veroordeeld.
[geïntimeerden] c.s. hebben in incidenteel hoger beroep verhoging van het maximumbedrag van de dwangsommen gevorderd.
Het gerechtshof ‘sHertogenbosch heeft geoordeeld dat de verklaring van [appellanten] c.s. tijdens de comparitie van partijen in eerste aanleg, inhoudende dat het huishoudelijk reglement van 2012 tijdens de genoemde ALV is vastgesteld, een gerechtelijke erkentenis oplevert en dat daarmee vaststond dat destijds de geluidsnorm van Ico + 10 dB gold. Dat hof heeft het vonnis van de rechtbank in principaal en incidenteel appel bekrachtigd.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 28 september 2018 het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vernietigd, mede op grond van de volgende rechtsoverweging:
3.3.2 Het hoger beroep strekt (behoudens indien de appellant zijn vordering daartoe uitdrukkelijk heeft beperkt) niet uitsluitend tot een beoordeling van de juistheid van de in eerste aanleg gegeven beslissing, maar, binnen de grenzen van de rechtsstrijd in appel, tot een nieuwe behandeling en beslissing van de zaak, waarbij de appelrechter heeft te oordelen naar de toestand zoals die zich voordoet ten tijde van zijn beslissing (zie onder meer HR 3 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1050, NJ 1993/714, rov. 3.3). Nu de vorderingen van [geïntimeerden] c.s. betrekking hebben op toekomstig handelen van [appellanten] c.s., diende het hof de juistheid te onderzoeken van de in hoger beroep nieuw betrokken stelling van [appellanten] c.s. dat sedert 2015 het huishoudelijk reglement van de VvE (in art. 14) als minimale Ico voorschrijft de norm die is vermeld in het bouwbesluit dat gold ten tijde van de afgifte van de bouwvergunning voor het gebouw, waaraan [appellanten] c.s. voldoen, ook volgens het in opdracht van [geïntimeerden] c.s. vervaardigde rapport, vermeld hiervoor in 3.1 onder (v). Dat aangenomen moet worden dat aanvankelijk (‘destijds’) een andere norm gold, is niet van belang. Evenzeer ten onrechte dus heeft het hof bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de vorderingen van [geïntimeerden] c.s. betekenis toegekend aan de door het hof als erkentenis aangemerkte verklaring van [appellanten] c.s. ter comparitie in eerste aanleg in 2014 omtrent de (toen) geldende isolatienorm.(..)”
[geïntimeerden] c.s. hebben inmiddels hun appartement verkocht en wonen niet langer in het complex.
2.Het procesverloop tot nu toe
3.De feiten
4.Ontvankelijkheid
5.De beoordeling
Het aanbrengen van harde vloerbedekking in de privé gedeelten, met uitzondering van de badkamer(s), de keuken(s) en de toiletruimte(n) is slechts toegestaan indien na aanbrengen van de vloerbedekking een isolatie-index voor contactgeluiden (Ico) wordt bereikt welke aan de minimale waarde voldoet als vermeld in het bouwbesluit dat gold ten tijde van de afgifte van de bouwvergunning voor het gebouw. De isolatie-index wordt bepaald volgens de norm “NEN5077” geluidswering in gebouwen”.
De vloerbedekking van de privé-gedeelten dient van een zodanige samenstelling te zijn dat contactgeluiden zoveel mogelijk worden tegengegaan. Met name is het niet toegestaan parket of stenen vloeren aan te brengen, tenzij dit geschiedt met inachtneming van normen die bij huishoudelijk reglement of door de vergadering zijn vastgesteld en zodanig dat geen onredelijke hinder kan ontstaan voor de overige eigenaars en/of gebruikers".
6.De slotsom
€ 282,-
€ 311
€ 101,82