Uitspraak
1.Het verloop van deze procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
gronden 1 tot en met 4zijn gericht tegen de weergave van de feiten door de kantonrechter. Omdat het hof hiervoor zelf de feiten heeft vastgesteld, kunnen deze gronden onbesproken blijven.
gronden 5, 6, 8, 9 en 10becommentarieert [verzoekster] bewoordingen in overwegingen van de kantonrechter. Eventuele gegrondheid van deze kritiek leidt echter niet tot een ander oordeel over de ontbinding en de dragende argumenten waarop de ontbinding door de kantonrechter steunt, zodat ook deze beroepsgronden verder onbesproken kunnen blijven.
gronden 7 en 13stellen aan de orde dat de arbeidsovereenkomst niet op verzoek van Ophtec, maar op verzoek van [verzoekster] ontbonden had moeten worden. Dat standpunt is onjuist. Ophtec heeft als eerste een ontbindingsverzoek ingediend en daarom heeft de kantonrechter dat verzoek ook terecht als eerste behandeld.
gronden 11, 12 en 15gericht. Volgens [verzoekster] had zij het volste recht om op te komen voor haar rechtspositie.
beroepsgronden 14, 16 en 17wordt betoogd dat de kantonrechter ten onrechte geen billijke vergoeding heeft toegekend aan [verzoekster] in verband met ernstig verwijtbaar handelen van Ophtec, bestaande uit het doelbewust aansturen op verstoring van de arbeidsverhouding en treiterij door de reeks gedragingen, vermeld in haar verweerschrift aan de kantonrechter onder punt 420. Afgezien van de hiervoor al besproken punten van onenigheid, over de aan het adres van [verzoekster] gemaakte verwijten, verwijt [verzoekster] Ophtec, samengevat, dat:
ade aantekeningen van de HR-adviseur van het gesprek op 28 november 2019 zijn versnipperd;
grond 18dat Ophtec had kunnen volstaan met de mededeling dat zij voorlopig afwezig zou zijn. Door te vermelden dat zij op non-actief was gesteld, dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst was verzocht, dat haar verzoek om een voorlopig getuigenverhoor was afgewezen en dat pogingen om in gesprek te komen niet waren gelukt, is zij in haar eer en goede naam aangetast. Zij wenst alsnog publicatie van de door haar voorgestelde tekst met verwijzing naar de rechterlijke uitspraken.
gronden 19 en 20komt [verzoekster] tegen die beslissing op.
gronden 1 tot en met 3 in incidenteel hoger beroepvoert Ophtec aan dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst had moeten ontbinden wegens ernstig verwijtbaar handelen van [verzoekster] . Ten onrechte achtte de kantonrechter onvoldoende bewezen dat [verzoekster] bedrijfsgevoelige informatie naar haar privéadres had gemaild en dat zij dat deed met een ‘ruler’ waardoor dat automatisch ‘bcc’ gebeurde (zie 3.12 onder
ad c).
gronden 4 en 5 in incidenteel hoger beroep. Daarmee betoogt Ophtec dat zij ten onrechte de transitievergoeding moest betalen en dat de ontbinding een maand te laat is uitgesproken, waardoor [verzoekster] ook een maand loon zou moeten terugbetalen. Dat laatste zou het hof overigens ook bij een andere kwalificatie niet hebben toegewezen, omdat het hof een ontbindingsdatum die al is verstreken niet kan vervroegen.