Uitspraak
Damo Boating,
de curator,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een renvooiprocedure waarin Damo Boating B.V. een vordering indient in het faillissement van [A]. Damo Boating stelt dat een door [A] ontvangen koopsom van € 17.000,- voor de verkoop van een boot niet aan haar is afgedragen. De vordering is door de curator betwist, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft de vordering van Damo Boating niet toegelaten, waarna Damo Boating in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat Damo Boating in het faillissement van [A] een vordering van € 124.846,20 had ingediend, maar dat deze door de curator is weersproken. Damo Boating heeft haar vorderingen in hoger beroep beperkt tot de vordering van € 17.000,-. Het hof concludeert dat Damo Boating onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het bedrag door [A] is verduisterd. Het hof oordeelt dat, gezien de manier waarop Damo Boating en [A] hun financiën beheerden, het aan Damo Boating was om aan te tonen dat het ontvangen bedrag niet voor haar is aangewend.
Uiteindelijk bekrachtigt het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Damo Boating in de proceskosten van de curator. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 13 april 2021.