In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1961 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor het telen van 65 hennepplanten. De politierechter had hem een taakstraf van 40 uren opgelegd, subsidiair 20 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 19 maart 2021 heeft het hof de zaak behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vernietiging van het vonnis en een bewezenverklaring van de tenlastelegging vroeg. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk hennepplanten heeft geteeld in de periode van 1 juli 2018 tot en met 18 september 2018. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en het hof heeft de bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van de politie, in overweging genomen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en de impact van de straf op zijn woonsituatie. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.