In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders, de vader en de moeder, zijn sinds 2013 gescheiden en hebben sindsdien een langdurige juridische strijd gevoerd. De moeder heeft verzocht om het gezag over de kinderen alleen aan haar toe te kennen, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en de vader de moeder belemmert in haar rol als opvoeder. De vader heeft verweer gevoerd en wenst het gezamenlijk gezag in stand te houden. Het hof heeft vastgesteld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders, en dat de communicatie tussen de ouders zo slecht is dat het niet te verwachten is dat dit binnen afzienbare tijd zal verbeteren. De GI heeft ook aangegeven dat de vader niet meewerkt aan de hulpverlening en dat dit de situatie voor de kinderen verergert. Het hof heeft uiteindelijk besloten dat het gezag over de kinderen alleen aan de moeder toekomt, zodat zij onbelemmerd beslissingen kan nemen in het belang van de kinderen. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader onder begeleiding contact kan hebben met de kinderen, maar het hof heeft benadrukt dat de vader moet meewerken aan deze regeling om het contact te herstellen.