Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel van 6 oktober 2020, die de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde had afgewezen. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1988, had recentelijk nieuwe strafbare feiten gepleegd en was hiervoor veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden. Ondanks deze nieuwe feiten oordeelde het hof dat het recidivegevaar tot een aanvaardbaar niveau was teruggebracht, mede door de steun van zijn netwerk en de vaardigheden die hij had ontwikkeld. Het hof heeft de terbeschikkingstelling niet verlengd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van goederen of personen geen verlenging eiste. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank, en het hof volgde dit advies. De terbeschikkinggestelde had in zijn verklaring aangegeven dat hij verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en spijt betuigde. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, met aanvulling van gronden, en oordeelde dat de terbeschikkingstelling niet langer noodzakelijk was.