ECLI:NL:GHARL:2021:2530
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis gewezen door het Scheidsgerecht voor de Gezondheidszorg
In deze zaak heeft Dicu B.V. een vordering tot vernietiging ingediend tegen een arbitraal vonnis dat is gewezen door het Scheidsgerecht voor de Gezondheidszorg. De vordering is gebaseerd op de gronden van artikel 1065 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij Dicu stelt dat het scheidsgerecht zich niet aan de opdracht heeft gehouden, dat het vonnis onvoldoende gemotiveerd is en dat het in strijd is met de openbare orde. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de vordering afgewezen, omdat Dicu niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een van de vernietigingsgronden. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering tot vernietiging tijdig was ingesteld en dat het hof bevoegd was om de zaak te behandelen. De procedure is voortgekomen uit een geschil tussen Dicu en de maatschap van medisch specialisten in het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis, waarbij Dicu de toegang tot het ziekenhuis was ontzegd en de samenwerking met de maatschap was beëindigd. Het scheidsgerecht had eerder geoordeeld dat er voldoende redenen waren voor de beëindiging van de samenwerking en dat Dicu zich niet kon beroepen op formele gebreken in de besluitvorming. Het hof heeft geconcludeerd dat Dicu onvoldoende gronden heeft aangedragen voor vernietiging van het vonnis en heeft de vordering afgewezen. Dicu is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.