Uitspraak
1.[appellante1] ,
[appellante1],
[appellant2],
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.Het geschil in hoger beroep
meer subsidiairte verklaren voor recht dat de eisen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW eraan in de weg staan dat [geïntimeerden] c.s. een beroep toekomt op verkrijgende verjaring van het stuk grasland, de grond te ontruimen en feitelijk weer ter beschikking te stellen aan [appellanten] ;
eerste griefricht zich tegen het oordeel dat de conventionele vordering in alle varianten van [appellanten] c.s. is afgewezen en de reconventionele vordering van [geïntimeerden] c.s. is toegewezen. Met de
tweede griefkomen [appellanten] c.s op tegen de beslissing dat zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Met de niet als zodanig aangeduide
derde grief, komen [appellanten] c.s. op tegen de beslissing van de rechtbank die meebrengt dat zij bij de toewijzing van de reconventionele vordering niet heeft vastgesteld welke strook grond precies door verjaring eigendom van [geïntimeerden] c.s. is geworden.
5.De beoordeling van de grieven
de situatie zoals deze nu nog is’. Op de in het geding gebrachte trouwfoto’s uit 1966 is onder meer een muur te zien die het perceel van thans [geïntimeerden] c.s. afscheidt van het perceel grasland. Uit de in het geding gebrachte luchtfoto uit 1999 valt af te leiden dat de feitelijke grens niet samenvalt met de kadastrale grens maar daar oostelijk van loopt.
begrepen dat het voor de familie [geïntimeerde1] en de rechtsvoorgangers van het perceel grond altijd helder en duidelijk was dat er sprake was van bruikleen van de strook grond’, is een onvoldoende betwisting van de gemotiveerde stellingen van [geïntimeerden] c.s.