ECLI:NL:GHARL:2021:2412

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
200.286.601/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep moeder niet-ontvankelijk in verzoek tot contactregeling met minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de moeder niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek. De moeder had in hoger beroep de bestreden beschikking van de kinderrechter aangevochten, waarin de maatregelen van ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige] waren verlengd. De kinderrechter had echter geen beslissing genomen over de contactregeling tussen de moeder en de minderjarige, waardoor het hof niet inhoudelijk kon oordelen over dit aspect. De moeder had haar grief met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing ingetrokken, waardoor het hoger beroep enkel betrekking had op de contactregeling. Het hof concludeerde dat er geen appellabele beslissing was gegeven door de kinderrechter over de contactregeling, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de moeder in haar hoger beroep. De uitspraak werd mondeling gedaan en de schriftelijke uitwerking volgde op 23 februari 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.286.601/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 252749)
beschikking van 3 februari 2021
inzake
[verzoekster],
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. H.A. van der Kleij te Zwolle,
en
de gecertificeerde instelling:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
kantoorhoudende te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de vader],
wonende te [B] ,
verder te noemen: de vader,
advocaat mr. S.M. Wolff te Zwolle,
en
[de pleegouders],
wonende te [B] ,
verder te noemen: de pleegouders.

1.1. Het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 28 augustus 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, waarvan de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op
14 september 2020.
1.2
In die beschikking (hierna ook wel genoemd: de bestreden beschikking) zijn de maatregelen van ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg van de minderjarige [de minderjarige] , geboren [in] 2019, verlengd tot 2 september 2021.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen bij het hof op 30 november 2020, heeft de moeder verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, primair het verzoek van de GI om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] alsnog af te wijzen, subsidiair het zelfstandige verzoek van de moeder betreffende de contactregeling tussen de moeder en [de minderjarige] toe te wijzen, hetzij door voor recht te verklaren, dat als contactregeling tussen de moeder en [de minderjarige] geldt: minimaal één maal per week gedurende een uur op neutraal terrein onder begeleiding van een door de GI aan te wijzen begeleider, hetzij door die contactregeling dan wel een in goede justitie te bepalen contactregeling op basis van minimaal één maal per week vast te stellen.
2.2
De GI en de vader hebben verweerschriften ingediend waarin zij kort gezegd hebben verzocht de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek in hoger beroep dan wel dat verzoek af te wijzen.
2.3
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder:
- een journaalbericht van mr. Van der Kleij van 20 januari 2021 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Van der Kleij van 1 februari 2021 met productie(s);
- een brief van mr. Van der Kleij van 2 februari 2021.
2.4
De zaak is behandeld ter zitting van het hof van 3 februari 2021, waarbij de moeder en haar advocaat zijn verschenen. Namens de GI was mevrouw [C] aanwezig. Ook de vader en zijn advocaat waren ter zitting aanwezig.
2.5
Het hof heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De schriftelijke uitwerking ervan is vastgesteld op 23 februari 2021.

3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep

3.1
Het hof moet eerst beoordelen of de moeder in haar hoger beroep kan worden ontvangen. Het hof is van oordeel dat dat niet het geval is en geeft daarvoor de volgende redenen.
3.2
Bij brief van 2 februari 2021 heeft de moeder haar grief met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing ingetrokken, zodat het hoger beroep alleen nog ziet op de contactregeling. Het is het hof gebleken dat in de bestreden beschikking op het punt van de contactregeling geen beslissing is gegeven. In het dictum van de bestreden beschikking en in de overwegingen staat daarover niets vermeld, terwijl uit het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg blijkt dat de kinderrechter het zelfstandig verzoek van de moeder niet in behandeling heeft willen nemen. Dat het verweerschrift van de moeder waarin dit zelfstandig verzoek was opgenomen wordt genoemd bij het procesverloop in de bestreden beschikking, maakt dat niet anders. Naar het oordeel van het hof zijn er ook bij een welwillende lezing van de bestreden beschikking, onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de kinderrechter een beslissing heeft gegeven of heeft willen geven op het punt van de contactregeling.
3.3
Nu er door de kinderrechter in de bestreden beschikking geen appellabele beslissing is gegeven op het punt van de contactregeling, kan het hof daarover in hoger beroep niet inhoudelijk oordelen.
3.4
Het voorgaande leidt tot niet-ontvankelijk verklaring van de moeder in haar beroep.
4. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Deze beschikking is op 3 februari 2021 mondeling gegeven en uitgesproken door mrs. J.G. Knot, I.A. Vermeulen en M.A.L.M. Willems, bijgestaan door mr. A.J.Th. Harkema als griffier. De schriftelijke uitwerking van de mondeling gedane uitspraak is vastgesteld op
23 februari 2021.