ECLI:NL:GHARL:2021:209
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voorkeursrecht van koop in huurcontracten en de binding van opvolgende verhuurders
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om de vraag of de koper van een verhuurde zaak gebonden is aan het voorkeursrecht van koop van de huurder. De appellante, Vanilia The Shops B.V., had vanaf 1 mei 2004 winkelruimte gehuurd in Enschede van Stichting Alri, waarin een voorkeursrecht van koop was opgenomen. De winkelruimte werd vervolgens verkocht aan Amres Winkelfonds IV B.V., die de ruimte op haar beurt doorverkocht. Vanilia stelde dat Amres haar verplichtingen met betrekking tot het voorkeursrecht niet was nagekomen en vorderde een contractueel bepaalde boete van 15% van de koopprijs. De kantonrechter had echter geoordeeld dat Amres niet gebonden was aan het voorkeursrecht, en het hof bevestigde deze beslissing. Het hof oordeelde dat uit de huurovereenkomst niet kon worden afgeleid dat de huurprijs een vergoeding voor het voorkeursrecht bevatte. De Hoge Raad had eerder bepaald dat een recht tot koop van het gehuurde alleen als een dergelijk beding kan worden beschouwd indien de huurprijs ook een vergoeding voor de uiteindelijke verkrijging bevat. Het hof concludeerde dat Vanilia niet voldoende bewijs had geleverd dat de huurprijs een vergoeding voor het voorkeursrecht omvatte. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Vanilia in de kosten van het hoger beroep.