ECLI:NL:GHARL:2021:2030
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over geldlening en misbruik van executiebevoegdheid
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. [appellant] had een schuldbekentenis getekend voor een lening van € 11.000 aan [geïntimeerde], maar betwistte de rechtmatigheid van de executie van het Amsterdamse vonnis waarin hij tot terugbetaling was veroordeeld. Het hof verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank en constateert dat [appellant] geen hoger beroep heeft ingesteld tegen het Amsterdamse vonnis. Hij verzocht de executierechter om vast te stellen dat de executie onrechtmatig was en vorderde terugbetaling van € 3.000, het bedrag dat hij al had betaald.
De rechtbank had de vordering van [appellant] afgewezen op basis van de bindende kracht van het Amsterdamse vonnis. Het hof oordeelt dat [appellant] onvoldoende gronden heeft aangevoerd om aan te nemen dat er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. Het hof stelt vast dat een executiegeschil geen verkapt hoger beroep mag zijn en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de executie onrechtmatig maken. [appellant] heeft geen bewijsstukken overgelegd die zijn stellingen ondersteunen, en de grieven falen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.