In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen en de vaststelling van kinderalimentatie. De verzoekster, de vrouw, was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin het gezamenlijk gezag over de kinderen was beëindigd en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding was vastgesteld. De vrouw voerde vier grieven aan, waarvan drie betrekking hadden op het gezag en één op de kinderalimentatie. De man, de verweerder, had ook incidenteel hoger beroep ingesteld over de hoogte en ingangsdatum van de kinderalimentatie.
Het hof oordeelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die de beëindiging van het gezamenlijk gezag rechtvaardigden. De communicatie tussen de ouders was problematisch en er was een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem zouden raken tussen de ouders. Het hof besloot dat het gezag over de minderjarige aan de man toekwam, terwijl de vrouw wel op de hoogte moest worden gehouden van belangrijke zaken betreffende de kinderen.
Wat betreft de kinderalimentatie oordeelde het hof dat de vrouw een bijdrage van € 25,- per kind per maand moest betalen, met ingang van 30 juli 2019. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank voor zover deze de kinderalimentatie betrof, maar bekrachtigde de beslissing over het gezag. De uitspraak benadrukt het belang van het welzijn van de kinderen en de noodzaak van duidelijke communicatie tussen ouders na een scheiding.